Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Esch en Van Raan over het bericht ‘Hoekstra: NS zal ‘op termijn’ minder moeten gaan rijden’
Vragen van de leden Van Esch en Van Raan (beiden PvdD) aan de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Hoekstra: NS zal «op termijn» minder moeten gaan rijden» (ingezonden 26 februari 2021).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën), mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat (ontvangen 3 mei 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2020–2021, nr. 1937.
Vraag 1 en 2
Kunt u aangeven waarom u vindt dat de NS minder moet gaan rijden terwijl we juist
meer en beter duurzaam openbaar vervoer nodig hebben?
Kunt u aangeven welke gedegen afweging u gemaakt heeft van het belang van een goedwerkend
en toegankelijk OV voordat u tot deze conclusie kwam? Kunt u uw analyse delen met
de Kamer?
Antwoord 1 en 2
NS wordt hard geraakt door de COVID-19 crisis. Ik ben de medewerkers van NS zeer dankbaar
dat zij er in deze crisis voor zorgen dat de treinen blijven rijden, zodat mensen
met cruciale beroepen van en naar hun werk kunnen reizen. NS ziet zich geconfronteerd
met teruggelopen reizigersaantallen en heeft tegelijkertijd een maatschappelijke functie
om Nederland bereikbaar te houden voor de vitale sectoren. Dat heeft financiële consequenties.
Het kabinet heeft in 2020 een beschikbaarheidsvergoeding voor het openbaar vervoer
ingesteld, om te komen tot een kostendekkingsgraad van 93%. Over 2020 ontvangt NS
€ 818 miljoen. De Staatssecretaris van IenW heeft u op 9 april jl. geïnformeerd dat
de beschikbaarheidsvergoeding OV is doorgetrokken naar eind 20211. De beschikbaarheidsvergoeding is op zichzelf echter, ook samen met de besparingen
die NS doorvoert, zonder aanvullende maatregelen onvoldoende om NS op termijn weer
financieel gezond te krijgen.
De Staatssecretaris van IenW en ik onderzoeken daarom samen met NS de mogelijkheden
om ervoor te zorgen dat NS haar publieke taak nu en in de toekomst kan blijven vervullen.
Daarbij hanteren we het Afwegingskader bij steunverzoeken voor individuele bedrijven,
dat op 1 mei 2020 met uw Kamer is gedeeld2. We kijken daarbij naar wat NS zelf kan doen, zoals het besparingspakket van € 1,4
miljard dat NS heeft gepresenteerd, en naar wat de aandeelhouder en concessieverlener
kunnen doen.
Ik zie dat NS de huidige dienstregeling met de huidige reizigersaantallen en haar
financiële situatie op langere termijn niet vol lijkt te kunnen houden. Daarom blijven
de Staatssecretaris van IenW en ik in gesprek met NS over de manier waarop we er samen
voor kunnen zorgen dat NS weer financieel gezond wordt en de reiziger veilig, comfortabel
en betaalbaar kan blijven reizen.
Met de brief van 9 april jl. bent u ook geïnformeerd dat er richting de zomer van
2021 wordt gewerkt aan de vormgeving van een regeling voor de periode na 2021, waarbij
de ontwikkelingen m.b.t. corona en de beperkende maatregelen worden betrokken.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat de analyse voor de coronacrisis was dat in 2027 of mogelijk
zelfs al in 2025 de maximumcapaciteit van het spoor bereikt zou zijn?
Antwoord 3
Ja. In de Nationale Markt- en Capaciteitenanalyse (NMCA) worden voorspellingen gedaan
voor de drukte op het spoor en in de trein. De gerealiseerde reizigersaantallen in
het OV lagen voor de coronacrisis boven of rond het hoge groeiscenario. Dit zou betekenen
dat vanwege de hoge reizigersaantallen reeds sprake was van knelpunten (volle treinen)
of dat deze eerder dan verwacht zouden worden bereikt. Zonder aanvullende maatregelen
aan het spoor is het niet mogelijk om meer treinen te rijden, dus zou op een aantal
trajecten – met name tussen de grote steden – de maximale capaciteit al voor 2030
in zicht komen.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat de gedeelde conclusie was en is dat er juist meer geïnvesteerd
moet worden in de capaciteitsgroei van het spoor, zodat ook na de coronacrisis het
OV een duurzaam en toegankelijk vervoersmiddel is voor iedereen die daar gebruik van
wenst te maken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De verwachting is dat de reizigersaantallen zich na de coronacrisis op lange termijn
weer zullen herstellen. Deze verwachting is nog onzeker, momenteel is de verwachting
dat rond 2025 de reizigersaantallen van 2019 bereikt worden. Er kan een keuze gemaakt
worden te investeren in de capaciteit op het spoor. In januari 2021 is hiervoor de
ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV gepresenteerd. Dit laat zien welke keuzes gemaakt
kunnen worden. Ook de nieuwe NMCA – die voor de zomer van 2021 uitkomt – zal een beeld
geven van de verwachte ontwikkeling op het spoor zonder aanvullende maatregelen.
Vraag 5 en 6
Bent u bekend met aangenomen motie Van Esch (PvdD)3 die de regering verzoekt om te voorkomen dat de crisis en krimp in reizigersaantallen
op de korte termijn een negatief effect hebben op de noodzakelijke capaciteitsgroei
op de lange termijn?
Hoe passen uw opmerkingen bij die motie? Hoe gaat u die motie uitvoeren?
Antwoord 5 en 6
Ik ben bekend met de motie Van Esch. De Staatssecretaris van IenW is op dit moment
met de sector in overleg over de transitie van het OV. Hierbij hoort ook een analyse
over de veranderde reispatronen als gevolg van thuiswerken en meer online studeren
en een benodigde herijking van de wijze waarop vraag en aanbod de komende jaren op
elkaar worden afgestemd. En ook op wat nodig is om de kwaliteit van het OV voor de
reiziger te borgen en de continuïteit en kwaliteitsontwikkeling (inclusief verduurzaming)
van het OV op lange termijn te garanderen.
De verwachting is nog steeds dat op langere termijn sprake zal zijn van een groei
van het aantal reizigers. Dat is mede het fundament onder de langjarig geplande investeringen.
Afhankelijk van het tempo waarin de reizigersopbrengsten herstellen kunnen ook bepaalde
investeringen worden gedaan. Het is zaak deze ontwikkelingen steeds goed op elkaar
af te stemmen.
Vraag 7
Waarom heeft u wel aangegeven dat de NS minder moet gaan rijden en niet aangegeven
dat Air France-KLM minder moet gaan vliegen?
Antwoord 7
Ik zie dat NS de huidige dienstregeling met de huidige reizigersaantallen en met haar
financiële situatie op termijn niet vol lijkt te kunnen houden. Daarom ben ik samen
met de Staatssecretaris van IenW in gesprek met NS om er zorg voor te dragen dat NS
haar belangrijke publieke taak kan blijven vervullen en op termijn weer een financieel
gezond bedrijf wordt. Daarbij kijken we naar wat NS zelf kan doen, en naar wat de
concessieverlener en de aandeelhouder kunnen doen.
NS en het Ministerie van IenW hebben samen een contract gesloten, de concessieovereenkomst.
Daarin staan de afspraken vastgelegd die IenW met NS heeft gemaakt over het vervoer
op het hoofdrailnet en de concessievergoeding die NS daarvoor moet betalen. Vorig
jaar heeft het kabinet aan NS (en alle andere OV-vervoerders) gevraagd een volwaardige
dienstregeling te blijven rijden, zodat mensen met cruciale beroepen van en naar hun
werk konden blijven reizen. Het kabinet heeft daar een vergoeding tegenover gesteld,
de beschikbaarheidsvergoeding openbaar vervoer, om te komen tot een kostendekkingsgraad
bij de vervoerders van 93%-95%. Bij de verlenging van de beschikbaarheidsvergoeding
in 2021 hebben de vervoerders in overleg met hun concessieverlener meer ruimte om
het aanbod en de afspraken aan te passen aan de nieuwe situatie en de teruggelopen
vraag. Hierbij dient de bereikbaarheid, beschikbaarheid en veiligheid van het OV geborgd
te zijn.
Anders dan NS is Air France-KLM niet gebonden aan afspraken met het kabinet over hoe
vaak er minimaal gevlogen moet worden. Air France-KLM kan daarom zelf besluiten minder
te vliegen. Dat blijkt ook: de capaciteit, in termen van «Available Seat Kilometer»,
was in 2020 ongeveer 54% lager dan in 2019.
Vraag 8
Weet u wel dat we ons midden in een gevaarlijke klimaatcrisis bevinden en dat treinen
in Nederland gebruik maken van 100% windenergie, terwijl vliegtuigen 100% gebruik
maken van fossiele brandstoffen?
Antwoord 8
Het kabinet ziet de trein als een goed en duurzaam alternatief voor het vliegtuig
voor kortere internationale afstanden. Zo hebben de Minister en Staatssecretaris van
IenW samen met NS, ProRail, Schiphol en KLM in november 2020 de Actieagenda Trein
en Luchtvaart gepresenteerd4. Daarin staan verdere maatregelen om de internationale trein als alternatief voor
en aanvulling op het vliegtuig te bevorderen.
Juist om de inzet van duurzame brandstoffen te stimuleren zet Nederland zich actief
in voor de invoering van een Europese bijmengverplichting voor luchtvaart. De Europese
Commissie verwacht medio april 2021 een juridisch voorstel onder het ReFuel EU Aviation
Initiative te presenteren, waarin hoogstwaarschijnlijk een Europese bijmengverplichting
wordt voorgesteld. Dit is een belangrijke stap om juist minder fossiele brandstoffen
te gebruiken in de luchtvaart en het aandeel duurzame brandstoffen significant te
vergroten.
Vraag 9
Kunt u bevestigen dat het gerapporteerde verlies van de NS veel groter is, omdat ook
de te verwachten verliezen voor de komende jaren al afgeboekt worden (conform International
Financial Reporting Standards (IFRS) horende bij de hoofdrailconcessie)?
Antwoord 9
Zoals NS rapporteert in haar jaarverslag over 2020, heeft NS vanwege de afgenomen
winstgevendheid van de concessiecontracten door de COVID-19 crisis bijzondere waardeverminderingen
moeten nemen. De bijzondere waardevermindering voor het Nederlandse hoofdrailnet bedraagt
€ 1,6 miljard. De bijzondere waardevermindering op haar buitenlandse activiteiten
bedraagt € 770 miljoen. Beide bijzondere waardeverminderingen dragen bij aan het gerapporteerde
verlies van € 2,6 miljard.
Vraag 10
Klopt het dat deze systematiek niet opgaat voor Air France-KLM? Is het gerapporteerde
verlies bij die firma van 7,1 miljard euro dus een feitelijk verlies over alleen 2020?
Antwoord 10
Het klopt dat de situatie van Air France – KLM anders is dan bij NS, omdat Air France
– KLM niet te maken heeft met concessiecontracten. Desondanks heeft ook Air France
– KLM in 2020 te maken gehad met een bijzondere waardevermindering. Deze bedroeg € 680
miljoen en was hoofdzakelijk gerelateerd aan de vloot, in verband met een vroegtijdige
uitfasering van bepaalde vliegtuigen. Daarnaast rapporteert de onderneming over 2020
ook € 833 miljoen aan herstructureringskosten. Uit een «impairment test» op de activa
van Air France – KLM is gebleken dat geen verdere waardeverminderingen genomen hoefden
te worden.
Vraag 11
Kunt u aangeven hoe groot het verwachte verlies zou zijn voor Air France-KLM wanneer
volgens dezelfde systematiek ook de verwachte verliezen in toekomstige jaren nu al
ingeboekt zouden worden?
Antwoord 11
Het is aan de bestuurders van de onderneming om te bepalen of en hoe zij communiceren
over verwachte toekomstige resultaten.
Vraag 12
Welk toekomstig verdienvermogen ziet u voor Air France-KLM in een krimpende luchtvaartsector?
En welk verdienvermogen ziet u voor de NS in een groeiende spoorsector?
Antwoord 12
Met de start en uitrol van wereldwijde grootschalige vaccinatieprogramma’s dit jaar
is het de verwachting dat de vraag naar luchtvervoer vanaf de tweede helft van 2021
aan een structureel herstel zal beginnen, waarbij volgens de recente prognose van
Eurocontrol in 2023–2024 het niveau van 2019 weer zal worden bereikt. De sector zal
zich in deze prognoses daarmee gestaag naar een nieuwe situatie van capaciteitsschaarste
ontwikkelen waardoor luchtvaartmaatschappijen hun verdienvermogen weer kunnen opbouwen.
Het verdienvermogen van NS ligt in het terugwinnen van de reizigers, zodra men weer
regulier kan reizen met de trein. Ook na COVID-19 verwacht NS dat het reizigersgedrag
zal veranderen en dat reizigersaantallen zich pas geleidelijk zullen herstellen. NS
bereidt zich hierop voor.
Vraag 13
Waarom maakt u voor deze twee staatsdeelnemingen zo’n verschillende afweging?
Antwoord 13
Air France-KLM en NS zijn twee verschillende bedrijven. Beide bedrijven worden hard
geraakt door de COVID-19 crisis. NS ontvangt via de sectorbrede beschikbaarheidsvergoeding
steun van het kabinet. Het kabinet maakt conform het Afwegingskader bij steunverzoeken
voor individuele bedrijven per bedrijf de afweging of individuele steun aan de orde
is. Het kabinet heeft vorig jaar besloten Air France-KLM te steunen door middel van
een garantiestelling en een directe lening waarover een garantiepremie en rente moet
worden betaald. Met NS ben ik, samen met de Staatssecretaris van IenW, nog in gesprek
over eventuele extra steun naast de beschikbaarheidsvergoeding voor het openbaar vervoer.
Daarbij kijken we naar wat NS zelf kan doen, en naar wat de concessieverlener en de
aandeelhouder kunnen doen.
Vraag 14
Op welke manier gaat u als verantwoordelijke voor de staatsdeelneming «Nederlandse
Spoorwegen» de NS door de huidige crisis helpen?
Antwoord 14
Als aandeelhouder kijk ik samen met NS en met het Ministerie van IenW naar de mogelijkheden
om NS weer financieel gezond te krijgen. De manier waarop is nog onderwerp van gesprek.
Het uitgangspunt voor NS, het Ministerie van IenW en mij als aandeelhouder, is dat
NS haar belangrijke publieke taak kan blijven vervullen. Daarbij kijken we naar wat
NS zelf kan doen, en naar wat de aandeelhouder en concessieverlener kunnen doen.
Vraag 15
Op welke manier gaat u andere OV-vervoerders door de huidige crisis helpen?
Antwoord 15
De Staatssecretaris van IenW heeft u op 9 april jl. geïnformeerd5 dat het kabinet heeft besloten om de beschikbaarheidsvergoeding6 voor het openbaar vervoer ongewijzigd door te trekken naar eind 2021. Hiermee ontstaat
voor de OV-bedrijven en daarmee voor de OV-reizigers duidelijkheid over de dienstregeling
en het OV-aanbod voor heel 2021. In het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad is deze
afspraak met de OV-partijen gedeeld.
Voor de fase na de beperkende maatregelen bereiden partijen zich voor om de transitie
van het openbaar vervoer mogelijk te maken. In deze fase wordt toegewerkt naar een
nieuw financieel evenwicht binnen de concessies. Dit betekent dat we richting de zomer
van 2021 werken aan de vormgeving van een regeling voor de periode na 2021, waarbij
we de ontwikkelingen m.b.t. corona en de beperkende maatregelen betrekken.
Vraag 16
Op welke wijze gaat u, conform de aangenomen motie Van Esch, ook breder zorgen dat
de OV-vervoerders financiële slagkracht hebben om de noodzakelijke investeringen voor
de toekomst te doen?
Antwoord 16
Ik ben op dit moment met de sector in overleg over de transitie van het OV. Hierbij
hoort ook een analyse over de veranderde reispatronen als gevolg van thuiswerken en
meer online studeren en een benodigde herijking van de wijze waarop vraag en aanbod
de komende jaren op elkaar worden afgestemd. En ook op wat nodig is om de kwaliteit
van het OV voor de reiziger te borgen en de continuïteit en kwaliteitsontwikkeling
(inclusief verduurzaming) van het OV op lange termijn te borgen. De verwachting is
nog steeds dat op langere termijn sprake zal zijn van een groei van het aantal reizigers.
Dat is mede het fundament onder de langjarig reeds geplande investeringen. Het is
zaak deze ontwikkelingen steeds goed op elkaar af te stemmen.
Vraag 17
Bent u bereid te stoppen met dit soort campagneleuzen, de klimaatcrisis serieus te
nemen, uw steun aan de KLM te staken en het geld te steken in de NS en andere spoorvervoerders?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 17
Het kabinet heeft vorig jaar besloten KLM te steunen door middel van een garantiestelling
en een directe lening waarover een garantiepremie en rente moet worden betaald. NS
krijgt over 2020 een beschikbaarheidsvergoeding van € 818 miljoen en kan ook in 2021
aanspraak maken op de beschikbaarheidsvergoeding. Met NS ben ik, samen met de Staatssecretaris
van IenW, nog in gesprek over eventuele extra steun naast de beschikbaarheidsvergoeding
voor het openbaar vervoer. Daarbij kijken we naar wat NS zelf kan doen, en naar wat
de concessieverlener en de aandeelhouder kunnen doen. Als besloten wordt tot extra
steun voor het ene bedrijf, gaat dat uiteraard niet ten koste van reeds toegezegde
steun aan een ander bedrijf.
Vraag 18
Kunt u deze vragen binnen een week beantwoorden?
Antwoord 18
Op 8 maart 2021 heb ik uw Kamer geïnformeerd dat met het oog op een zorgvuldige en
volledige beantwoording de vragen niet binnen een week konden worden beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.