Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Teunissen over de toename van het bosverlies in het afgelopen jaar
Vragen van het lid Teunissen (PvdD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de toename van het bosverlies in het afgelopen jaar (ingezonden 7 april 2021).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede
namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 3 mei 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het nieuwe rapport van Global Forest Watch waaruit blijkt dat het
bosverlies in 2020 met 12% is toegenomen ten opzichte van 2019?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat in 2020 ruim 12 miljoen hectare aan bos verloren is gegaan,
waarvan 4,2 miljoen – een gebied ter grootte van Nederland – aan tropisch oerbos?
Antwoord 2
Het Kabinet heeft geen zelfstandige informatie over mondiale ontbossingscijfers en
baseert zich dan ook op rapporten en berichten van gerenommeerde kennisinstellingen,
zoals het World Resources Institute en de University of Maryland. Dat bosverlies wereldwijd
nog steeds doorgaat, staat helaas buiten kijf.
Vraag 3
Kunt u reflecteren op het feit dat terwijl ontbossing in Brazilië met zorgwekkende
snelheid stijgt, Nederland in de eerste zes maanden van 2020 40% meer sojabonen heeft
geïmporteerd uit Brazilië dan in het eerste halfjaar van 2019?
Antwoord 3
De toename van de import van sojabonen uit Brazilië met 40% is vastgesteld door het
CBS. Een aantal factoren kan deze toename mogelijk verklaren.
De Europese productie van raapzaadolie is over de genoemde periode gedaald vanwege
verminderde vraag naar raapzaadolie voor de productie van biodiesel. Dit heeft uiteraard
ook geleid tot een verminderde productie, en dus aanbod, van Europees raapzaadmeel-
en schroot, dat ontstaat als restproduct na het crushen (persen) van raapzaad. Dit afgenomen aanbod kan door Europese bedrijven zijn gecompenseerd
met geïmporteerde soja uit Noord- en/of Zuid-Amerika. In Amsterdam en Rotterdam staan
belangrijke verwerkende bedrijven (crushers), die een groot deel van het Europese
achterland bedienen met plantaardige oliën en het eiwitrijke meel voor verdere verwerking
en gebruik. Mondiaal zijn Brazilië en de VS de grootste export-georiënteerde producenten
van sojabonen.
De sterk stijgende import door Europa van sojabonen uit Brazilië had wellicht ook
te maken met bepaalde handelspolitieke en markt/monetaire ontwikkelingen in diezelfde
periode (sterke stijging Chinese invoer van sojabonen uit de VS met daarmee gepaard
gaande daling van invoer van Braziliaanse sojabonen) en de voor (Europese) importen
gunstige wisselkoers met de Braziliaanse Reaal. Dit lijkt overigens een tijdelijke
trend te zijn geweest.
De hoeveelheid soja die in Nederlands diervoer wordt verwerkt, is in de afgelopen
jaren vrijwel stabiel gebleven. Over veranderingen in het gebruik van soja voor de
humane consumptie in Nederland zijn mij geen gegevens bekend. De extra in Nederland
geïmporteerde sojabonen zullen daarom vrijwel zeker bestemd zijn geweest voor verwerking
en consumptie elders in Europa. Overigens is de soja die in Nederland wordt verwerkt
voor de Nederlandse consumptie, veelal voor diervoer, volledig afgedekt met zogenaamde
RTRS-certificaten. De Round Table on Responsible Soy certificeert dat soja zonder ontbossing is geproduceerd.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat Nederland als grootste importeur en doorvoerhaven van palmolie,
soja voor veevoer en cacao in Europa, medeschuldig is aan deze toename van het bosverlies?
Zo ja, welke stappen gaat u nemen om het aandeel van Nederland in de wereldwijde ontbossing
te verminderen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Nederland is inderdaad een belangrijk doorvoerland van landbouwgrondstoffen naar de
rest van Europa, vanwege de sterke positie van de havens van Rotterdam en Amsterdam.
Daarmee heeft Nederland een belangrijke verantwoordelijkheid in de keten en die nemen
wij ook serieus. Het kabinet heeft vorig jaar het beleid op het tegengaan van ontbossing
flink geïntensiveerd, in financiële en diplomatieke zin, en de Kamer daar per brief
over geïnformeerd (Kamerstuk 30 196, nr. 708). Daar gaan wij op volle kracht mee door. Naast samenwerking met producentenlanden
bij het verduurzamen van de productie van landbouwgrondstoffen, spant het kabinet
zich ook nadrukkelijk in voor verduurzaming van handelsketens aan de vraagzijde, in
Nederland en Europa. Om maximale impact te kunnen genereren, doen wij dit zoveel mogelijk
in Europees verband.
Vraag 5
Kunt u uiteenzetten welk aandeel Nederland in 2019 en 2020 had in de import van landbouwgrondstoffen
uit Brazilië, de Democratische Republiek Congo en Bolivia? Welk deel hiervan was bestemd
voor de agrarische sector in Nederland? Welk deel werd doorgevoerd naar andere Europese
landen?
Antwoord 5
De import van landbouwgrondstoffen uit de genoemde landen omvat een grote verscheidenheid
aan grondstoffen en daarvan afgeleide, verwerkte producten, zowel van land als uit
het water. In beschikbare officiële statistieken (Comtrade, Eurostat) zijn alleen
van de Democratische Republiek Congo al gegevens over 2020 bekend. Van de totale exportwaarde
aan landbouwgoederen vanuit Brazilië ging circa 2% naar Nederland en vanuit Bolivia
maximaal 3% (cijfers van 2018 en 2019 voor beide landen). Voor de Democratische Republiek
Congo (2019 en 2020) was dit percentage minder dan 1%. Het importaandeel van landbouwgoederen
uit Brazilië in 2020 was 4,3% van het totaal aan geïmporteerde landbouwgoederen. Van
Bolivia en de Democratische Republiek Congo was dat aandeel lager dan 0,1%.
De vraag over het aandeel van de import dat in Nederland blijft en over het aandeel
dat weer wordt geëxporteerd naar niet-EU landen en/of via intra-handel binnen de EU
blijft, kan alleen door verdere grondige analyse van het CBS worden beantwoord. Agrarische
grondstoffen kunnen namelijk, naast directe weder export of doorvoer, ook deels verder
worden verwerkt in Nederland en bijvoorbeeld als ander product («embedded») worden
uitgevoerd. Daarbij kunnen, zoals ook bij vraag 3 hiervoor al geïllustreerd, handelsstromen
en wijzigingen daarin op zowel korte als lange(re) termijn in veel gevallen niet los
worden gezien van een scala aan externe factoren, zoals oogstverwachtingen en oogstresultaten
in diverse landen en/of van specifieke markt-, politieke of veterinaire/fytosanitaire
ontwikkelingen.
Vraag 6
Kunt u uiteenzetten in welke mate Nederlandse bedrijven betrokken zijn bij het uitbreiden
van landbouw in het Kongobekken? Kunt u uiteenzetten welke op landbouw gerichte activiteiten
in het Kongobekken fondsen ontvangen van FMO?
Antwoord 6
Er zijn voor zover bij het ministerie bekend geen Nederlandse bedrijven betrokken
bij het uitbreiden van landbouw in het Congobekken. Uit navraag bij FMO blijkt dat
de investering in het bedrijf Plantations et Huileries du Congo SA (PHC)2 de enige op landbouw gerichte investering van FMO is in het Congobekken. Bij deze
investering wordt ook technische assistentie verleend, gefinancierd door FMO.3
Vraag 7
Staat u nog steeds achter uw bewering dat dialoog met Brazilië de meest aangewezen
weg is om de Amazone en haar inheemse bevolking te beschermen, ook nu keer op keer
blijkt dat dit geen resultaat oplevert? Deelt u de mening dat het inperken van de
Nederlandse import van palmolie en soja voor veevoer een veel effectievere weg zou
zijn? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Bent u, gezien de urgentie, bereid om niet langer te wachten op Europese maatregelen,
maar nu op Nederlands niveau harde maatregelen te treffen, zoals een boycot op ontbossingsproducten?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7 en 8
Brazilië kan, net als alle andere landen, soeverein over zijn grondgebied beschikken.
Om daadwerkelijk enige impact te kunnen hebben op ontwikkelingen in productielanden
als Brazilië, is Europese samenwerking en een brede dialoog essentieel, inclusief
samenwerking met bedrijven, investeerders en maatschappelijke organisaties. Alleen
samen kunnen wij genoeg gewicht in de schaal leggen om duurzame, ontbossingsvrije
productie en handel te bewerkstelligen. Daar zet het kabinet, samen met gelijkgezinde
Europese partners, dan ook vol op in. Via de Europese Unie, maar bijvoorbeeld ook
via het Amsterdam Declarations Partnership en door middel van financiering van innovatieve
programma’s met diverse partners. Nederland heeft de EU-Brazil High-level Dialogue on Climate Change, Biodiversity and Sustainable Development van 14 april jl. aangegrepen om deze boodschap opnieuw op hoog niveau af te geven,
samen met andere EU-lidstaten en de Europese Commissie.
De EU-lidstaten, inclusief Nederland, hebben de Europese Commissie eind 2019 in Raadsconclusies
opgeroepen om zo spoedig mogelijk een ambitieus wetgevend voorstel en andere maatregelen
te presenteren, die gericht zijn op het vermijden dan wel het minimaliseren van het
op de interne markt brengen van producten die gerelateerd zijn aan ontbossing of bosdegradatie.
De voorstellen van de Commissie worden in juni verwacht. Dat is de snelste en meest
effectieve weg om passende maatregelen te treffen.
Ook een eventueel importverbod zou alleen op EU-niveau kunnen worden gerealiseerd.
Een dergelijke maatregel zou overigens al snel stuiten op de non-discriminatiebepalingen
van de WTO. Betere wet- en regelgeving, in de EU en daarbuiten, en samenwerking bij
verduurzaming van de productie van agrarische grondstoffen zal daarom veel meer impact
genereren.
Vraag 9
Kunt u zich herinneren dat de premier op 11 januari een bijdrage leverde aan de internationale
biodiversiteitstop One Planet Summit, waarin hij meende dat dit demissionaire kabinet toegewijd is aan het stoppen van
aan landbouw gerelateerde ontbossing? Herinnert u zich dat hij zijn speech eindigde
met de woorden «we are all clear on our goals and plans, now it’s time to make them
happen»?4 Welke stappen heeft u sindsdien ondernomen om het Nederlandse aandeel in aan landbouw
gerelateerde ontbossing per direct te verminderen? Welke effecten hebben deze stappen
tot nu toe gehad?
Antwoord 9
De recente uitspraak van de premier staat mij nog vers in het geheugen. Sinds die
datum heeft Nederland onder andere samen met andere EU-lidstaten initiatief genomen
tot en deelgenomen aan bijeenkomsten met de Europese Commissie, om mede richting te
geven aan een ambitieuze en effectieve invulling van wetgeving en andere maatregelen
die de Commissie in voorbereiding heeft om te voorkomen dat producten die gerelateerd
zijn aan ontbossing of bosdegradatie op de Europese markt terecht komen. Naar verwachting
zal de Commissie in dat kader in juni voorstellen presenteren. Ook heeft Nederland
op 14 april jl. deelgenomen aan de EU-Brazil High-level Dialogue on Climate Change, Biodiversity and Sustainable Development (zie ook antwoord op vragen 7 en 8). Nederland is niet bij machte om ontbossing per
direct te stoppen of verminderen, maar het kabinet is ervan overtuigd dat de hierboven
beschreven Nederlandse en Europese inzet ontbossing verder terug zal dringen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.