Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Staaij over het artikel ‘Gemeente Meppel gaat in gesprek met bewoners over uitbreiding prostitutiegebied’
Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het artikel «gemeente Meppel gaat in gesprek met bewoners over uitbreiding prostitutiegebied» (ingezonden 2 april 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid), mede namens
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 30 april 2021).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2475.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «gemeente Meppel gaat in gesprek met bewoners over uitbreiding
prostitutiegebied»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw oordeel over het feit dat zich twee prostitutiebedrijven in een woonwijk
bevinden? Wat doet dit volgens u met de leefbaarheid van een wijk en/of straat?
Antwoord 2
Bij vragen over lokale situaties past de rijksoverheid grote terughoudendheid. Een
generieke uitspraak over de invloed van prostitutiebedrijven op de leefbaarheid in
een wijk en/of straat is ook niet mogelijk. De gemeenteraad kan – rekening houdend
met de lokale situatie – een verordening vaststellen waarin voorschriften worden gesteld
met betrekking tot het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van
seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling. Het zal van de lokale context
en de daarop toegesneden voorschriften afhangen of de gemeente tot het oordeel komt
dat de leefbaarheid van een wijk of straat wezenlijk wordt beïnvloed door de aanwezigheid
van een of meer prostitutiebedrijven. De gemeenteraad heeft ook via het bestemmingsplan
mogelijkheden om het vestigen van bedrijven te sturen.
Vraag 3
Onderkent u dat met het vestigen van prostitutiebedrijven in woonwijken de leefbaarheid
over het algemeen drastisch vermindert omdat prostitutiebedrijven vaak ook voor drugsproblematiek
in de wijk zorgen? Hoe wilt u voorkomen dat prostitutiebedrijven drugsproblematiek
veroorzaken?
Antwoord 3
Dat prostitutiebedrijven vaak met drugsproblematiek gepaard gaan, is een te algemene
bewering om te kunnen onderschrijven. Het is uiteraard van belang dat een gemeente,
net als bij de vestiging van andere bedrijven, ook bij de vestiging van prostitutiebedrijven
de afweging maakt waar deze zich binnen de gemeentegrenzen het beste kunnen vestigen.
Zaken als overlast voor de omgeving en gevolgen voor de openbare orde worden hierbij
meegewogen. Gemeenten hebben de ruimte om hier keuzes in te maken op basis van de
lokale situatie. Zie ook het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Bent u bekend met de problematiek die gemeenten ervaren omtrent het aanwijzen van
gebieden waarin prostitutie plaats kan vinden en het wachten op landelijke wetgeving
hierover? Kunt u aangeven of gemeenten, vooruitlopend op de wet, al bepaalde maatregelen
en voorbereidingen kunnen treffen?
Antwoord 4
Nee, ik ben er niet mee bekend dat gemeenten op dit moment problemen ervaren met het
aanwijzen van gebieden waar prostitutie plaats kan vinden. Zoals bij vraag 2 en 3
aangegeven, is dit een bevoegdheid van de gemeenteraad. Hiertoe hebben zij zelf instrumenten
in handen. Dit verandert niet met de komst van de Wet regulering sekswerk (Wrs). Ook
dan blijft het verstrekken van vergunningen voor seksbedrijven en het eventueel aanwijzen
van gebieden waar prostitutie is toegestaan, een gemeentelijke bevoegdheid. Een belangrijk
verschil is dat er onder de nieuwe wet meer uniformiteit komt: nu heeft nog niet iedere
gemeente een vergunningplicht en zijn er dus ook gemeenten waar seksbedrijven zich
vrij en zonder voorwaarden kunnen vestigen. Dat kan straks niet meer. Ook moeten seksbedrijven
straks overal aan dezelfde vergunningseisen voldoen. Tot slot biedt de Wrs gemeenten
de mogelijkheid om, op bepaalde gronden, geen vergunningen voor prostitutiebedrijven
te verlenen. Zolang de wet niet in werking is getreden, is die mogelijkheid er niet.
Vraag 5
Klopt het dat een nuloptie mogelijk is in het prostitutiebeleid van gemeenten? Bent
u bereid gemeentebesturen hierover te informeren nu blijkt dat de burgemeester van
Meppel spreekt over het feit dat gemeenten een gebied moeten aanwijzen waar prostitutiebedrijven
zich kunnen vestigen en dat dit gebied groter moet zijn dan de bestaande locaties,
zodat er keuze is?
Antwoord 5
Nee. Zie ook het antwoord op vraag 4. Zolang de «nuloptie» niet wettelijk mogelijk
is gemaakt, kan een gemeente het niet onmogelijk maken voor prostitutiebedrijven om
zich in de gemeente te vestigen. Er mogen voorwaarden worden gesteld, maar die mogen
niet zover gaan dat deze feitelijk toch tot een algeheel vestigingsverbod leiden.
De nuloptie is een voorgenomen wettelijke mogelijkheid om, op bepaalde gronden, de
vestiging van prostitutiebedrijven tegen te gaan. Deze is opgenomen in de Wrs die
op dit moment in de Tweede Kamer ligt.
Vraag 6
Onderkent u dat dit zorgen baart bij inwoners van de betreffende wijken en dat dit
problemen oplevert wat betreft de leefbaarheid in deze wijken?
Antwoord 6
In het artikel lees ik dat dit zorgen baart bij een deel van de inwoners van Meppel.
Of een prostitutiebedrijf problemen oplevert voor de leefbaarheid is daarmee niet
gezegd. Het is aan gemeenten zelf om op basis van de lokale situatie een inschatting
te maken van de mate waarin een prostitutiebedrijf past in de omgeving. Zie ook het
antwoord op de vragen 2 en 3.
Vraag 7
Bent u bereid te bevorderen dat gemeenten bij het toewijzen van schaarse vergunningen
rekening houden met de leefbaarheid in wijken en het aanwijzen van prostitutiebedrijven
in woongebieden te vermijden?
Antwoord 7
Het is aan gemeenten zelf om op basis van de lokale situatie dergelijke afwegingen
te maken. Zowel de huidige als de toekomstige wet- en regelgeving biedt hier mogelijkheden
toe.
Vraag 8
Bent u bereid aanvullende juridische kaders te bieden om gemeenten bij te staan in
hun beleid rondom prostitutiebedrijven?
Antwoord 8
Nee. De wettelijke situatie is leidend voor het gemeentelijke prostitutiebeleid. De
Wrs zal gemeenten reeds aanvullende wettelijke kaders bieden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.