Schriftelijke vragen : Vastlopende hersteloperatie toeslagenschandaal.
Vragen van de leden Grinwis en Ceder (beiden ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over vastlopende hersteloperatie toeslagenschandaal (ingezonden 30 april 2021).
Vraag 1
Kent u de berichten «Hersteloperatie van schade in toeslagenaffaire loopt vast» en «Wanorde bij fiscus door terugbetaling» in Trouw?1 Wat is uw reactie daarop? Bent u zelf van mening dat de hersteloperatie vastloopt?
Is er sprake van wanorde?
Vraag 2
In de afwijzingsbrief van de Belastingdienst naar aanleiding van de lichte toets wordt
aangegeven: «Pas als we u hebben gesproken sturen wij u een besluit. U kunt bezwaar maken tegen
dat besluit. Op dit moment is dat nog niet nodig. Uw herbeoordeling is namelijk nog
niet klaar. Voor meer informatie over het maken van bezwaar kijk op toeslagen.nl/bezwaar-herstel.
Of bel het Serviceteam»; waarom staat er in de beschikking naar aanleiding van de lichte toets geen bezwaarclausule,
zoals dat voor andere beschikkingen van de Belastingdienst wel geldt? Waarom wordt
de beslissing niet gemotiveerd, zodat de burger weet waarom hij niet op dit moment
in aanmerking komt? Wat betekent dit volgens u voor de juridische houdbaarheid en
de rechtspositie van gedupeerde ouders? Deelt u de opvatting dat het uiteindelijk
niet aan de Belastingdienst of afdeling toeslagen is om te beoordelen of bezwaar nodig
is maar aan de burger zelf? En dat het de facto wegschrijven van de bezwaarmogelijkheid
derhalve niet kies is?
Vraag 3
Is de afwijzing in de brief naar aanleiding van de lichte toets wel of niet een juridisch
besluit in de zin van de Awb? Bent u van mening dat de kwalificatie in de brief dat
dit geen (bestuursrechtelijk) besluit is onterecht is en burgers hiermee onjuist zijn
geïnformeerd? Kunt u met uw antwoord de ambtelijke, dan wel vaktechnische adviezen
meesturen welke u ontvangen hebt bij het vorm geven van deze brief aan de ouders?
Vraag 4
Hoe zet u erop in de communicatie richting ouders naar aanleiding van het besluit
na de lichte toets te verbeteren en duidelijker te zijn over de motivatie van eventuele
afwijzing, de mogelijkheid van bezwaar en de verwachte afhandelingstermijn?
Vraag 5
Bent u van mening dat de Catshuisregeling inherent in zich heeft dat de snelheid ten
koste gaat van de zorgvuldigheid in de uitvoering? Ergo, dat deze regeling per definitie
onzorgvuldig is? Hoe zet u erop in om de onzorgvuldigheid in de uitvoering weg te
nemen? Is de Catshuisregeling uitgekristalliseerd als het gaat om de toepassing? Is
het niet verstandiger om voor de ouders die zich na 15 februari jl. hebben gemeld
gelijk over te gaan tot een integrale beoordeling? Hoe lang zou dat gaan duren?
Vraag 6
Bent u bereid de ouders die zich voor 15 februari 2021 hebben aangemeld voor de Catshuisregeling
en een afwijzing hebben ontvangen na de lichte toets als eerste integraal te laten
beoordelen met het oog op hun mogelijk benarde schuldenpositie en daarmee het principe
first-in-first-out gedeeltelijk los te laten? En als u daartoe niet bereid bent, hoe
voorkomt u dat het nodeloos lang duurt voordat de ouders die – mogelijk ten onrechte
– een afwijzing hebben gekregen moeten wachten op de integrale beoordeling en het
daarbij behorende besluit.
Vraag 7
Bent u bereid om de afgewezen ouders die ook na een integrale beoordeling niet in
aanmerking lijken te komen zo nodig te begeleiden richting schuldhulpverlening en
specifiek een minnelijke regeling dan wel een schuldsanering?
Vraag 8
Is het correct dat na 1 mei a.s. het moratorium verloopt dat op dit moment in het
leven geroepen is? Heeft u de gevolgen van dit aflopen in kaart gebracht voor de getroffen
burgers? Hoe voorkomt u dat met het verlopen van het moratorium voor schuldeisers
op 1 mei deze eisers meteen weer zullen aankloppen bij ouders die vooralsnog zijn
afgewezen na de lichte toets en in afwachting zijn van de integrale beoordeling? Bent
u bereid het moratorium in ieder geval voor de ouders die na de lichte toets een afwijzing
hebben ontvangen te verlengen tot het moment dat zij een definitief besluit hebben
ontvangen?
Vraag 9
Hoe vaak en voor welke periodes kan het moratorium verlengd worden? En wat betekent
dit voor de juridische houdbaarheid van het moratorium?
Vraag 10
Waarom is ervoor gekozen om – met het oog op de tijd – ouders de mogelijkheid te bieden
om geen aanspraak te doen op integrale beoordeling, zoals u in de Voortgangsrapportage
aangeeft? Hoe waarborgt u dat de ouders deze keuze kunnen overzien en een goede inschatting
kunnen maken?
Vraag 11
Deelt u de conclusie dat het voor (mogelijk) gedupeerde ouders bijna onmogelijk is
zich te verweren wanneer zij hun dossier niet of erg laat ontvangen wanneer zij afgewezen
worden na de lichte toets?
Vraag 12
Krijgt elke ouder die zijn of haar dossier wil hebben dat dossier? Hoe zet u erop
in om de duur van het opvragen van de dossiers door ouders (115 uur) te verkorten?
Krijgen ouders een volledig dossier of een aangepast dossier?
Vraag 13
Hoe anticipeert u op de mogelijkheid dat door de onzorgvuldigheid en problemen in
de uitvoering de groep ouders die onterecht deze € 30.000 (zullen) ontvangen te groot
wordt? Of op het feit dat ouders twee keer dat bedrag ontvangen, omdat ze sinds hen
onrecht is aangedaan, gescheiden zijn?
Vraag 14
Worden de beslissingen van de commissie werkelijke schade openbaar? Hoe denkt u over
het idee om schade-experts, in om te beginnen bijvoorbeeld 100 dossiers, mee te laten
lopen om inzicht te krijgen in hoe burgers schade financieel moeten vertalen?
Vraag 15
Hoe beziet u de bevindingen, zoals opgetekend in Trouw, over het vertrek van meerdere
persoonlijke zaakbehandelaars en juristen – vaak juist bij de Uitvoeringsorganisatie
Herstel Toeslagen (UHT) begonnen vanuit een intrinsieke motivatie om het ongekende
onrecht te herstellen – vanwege uiteenlopende redenen als werkdruk, juridische bezwaren,
gebrek aan ruimte voor eigen initiatief en professionaliteit en de vele bureaucratische
lagen die per definitie doorlopen moeten worden? Hoe zet u erop in om dit in de toekomst
te voorkomen? Hoe voorkomt u overbodige bureaucratie bij de UHT? Bent u van mening
dat de uitvoeringscapaciteit momenteel voldoende is? Wat moet gedaan worden om de
uitvoeringscapaciteit voldoende te maken?
Vraag 16
Bent u – met het oog op de toenemende problemen in de uitvoering van het compenseren
van gedupeerde ouders, zoals blijkt uit het artikel van Trouw – bereid om mee te werken
aan een onafhankelijk onderzoek naar of een apart en onafhankelijk gremium dat verantwoordelijk
is voor de compensatie haalbaar en passend zou zijn, aangezien met een dergelijk onderzoek
waarbij grote ruimte is voor ouders en vertegenwoordigers de haalbaarheid en wenselijkheid
vanuit de ouders om tot echte schadeloosstelling en duurzame ondersteuning aan al
deze ouders te komen nader in beeld kan worden gebracht?
Vraag 17
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden ruim voor het geplande commissiedebat over
de Hersteloperatie kinderopvangtoeslag van 27 mei a.s.?
Indieners
-
Gericht aan
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Gericht aan
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën -
Indiener
Pieter Grinwis, Kamerlid -
Medeindiener
Don Ceder, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.