Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Beckerman en Nijboer over ‘de compensatie van Shell en Exxon voor het verlagen van de gaswinning’
Vragen van de leden Beckerman (SP) en Nijboer (PvdA) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Financiën over de compensatie van Shell en Exxon voor het verlagen van de gaswinning (ingezonden 29 maart 2021).
Antwoord van Minister Van ’t Wout (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Ministers
van Financiën en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 29 april
2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «Shell en Exxon kregen minstens 1,5 miljard compensatie voor sluiting
Groningen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het in het artikel genoemde bedrag van 1,5 miljard euro? Zo nee, hoeveel compensatie
hebben Shell en Exxon volgens u gekregen?
Antwoord 2
Nee. Het artikel refereert aan de budgettaire effecten van het Akkoord op Hoofdlijnen.
U bent in Kamerbrieven (Kamerstuk 33 529, nrs. 493, 499 en 524) geïnformeerd over de financiële effecten, en ook in het debat van 28 juni 2018 is
er met uw Kamer gesproken over de financiële effecten. In de Miljoenennota 2019 zijn
de budgettaire effecten van het Akkoord op Hoofdlijnen verwerkt. Tegelijkertijd met
de Miljoenennota 2019 heb ik uw Kamer een brief gestuurd (Kamerstuk 33 529, nr. 524) waarin uitgebreid ingegaan wordt op de budgettaire gevolgen. Destijds heb ik uw
Kamer ook mijn antwoorden op de vragen van het lid Nijboer gestuurd waarin het verschil
in afdrachten door de NAM aan de orde is gekomen (Aanhangsel Handelingen II 2017/18,
3077).
Zoals aangegeven tijdens het debat van 14 april jl. hecht ik eraan te melden dat het
Akkoord op Hoofdlijnen een gebalanceerd pakket aan maatregelen betreft waarmee de
gaswinning uit het Groningenveld snel en verantwoord kan worden afgebouwd en beëindigd.
Onderdeel van dit pakket is een wijziging van de afdrachten. Via de Tijdelijke wet
Groningen is het regime van de Mijnbouwwet van toepassing verklaard op het Groningenveld.
Zoals ook in de eerdergenoemde Kamerbrieven is toegelicht, was het verschil in afdrachten
door de NAM ten opzichte van de oude situatie afhankelijk van onder meer de hoogte
van de winning en de gasprijs. Het geraamde verschil was destijds € 1,3 miljard voor
de periode 2018 t/m 2023. Dit is anders dan de € 1,5 miljard uit het artikel, die
volgens het artikel bovendien enkel op 2018 en 2019 zag. In de praktijk is het verschil
substantieel lager uitgevallen als gevolg van de versnelde afbouw van de gaswinning
en de lagere gasprijzen. Dat blijkt ook uit de openbare jaarverslagen van de NAM.
Vraag 3
Bent u met ons van mening dat het tempo waarmee deze mede veroorzakers zo ruim worden
gecompenseerd in zeer schril contrast staat met hoe lang gedupeerden moeten wachten
en strijden voor soms zeer beperkte compensatie?
Antwoord 3
Alle inspanningen van het kabinet zijn erop gericht om gedupeerden zo goed en snel
mogelijk tegemoet te komen. Met het Akkoord op Hoofdlijnen heeft het kabinet ervoor
gezorgd dat de gaswinning snel en verantwoord kon worden beëindigd. Zoals aan uw Kamer
destijds gemeld (Kamerstuk 33 529, nrs. 493 en 499), was het Akkoord op Hoofdlijnen een gebalanceerd pakket aan maatregelen om de gaswinning
uit het Groningenveld zo spoedig mogelijk op een verantwoorde wijze te beëindigen.
Onderdeel van dit pakket waren, onder andere, de afspraken over de afbouw van de gaswinning,
de winningsplicht voor NAM, de afspraak dat er geen claim zou komen voor het gas dat
er in de grond achterbleef, de garanties van Shell en ExxonMobil voor de kosten van
schade en versterken, en een wijziging van de afdrachten. De effecten van de wijziging
van de afdrachten heb ik in het antwoord op vraag 2 gegeven.
Vraag 4
Kunt u voor de komende jaren een berekening of schatting geven hoeveel compensatie
Shell en Exxon zullen gaan ontvangen? Tot wanneer zullen zij gecompenseerd worden?
Antwoord 4
Volgens de tabel uit de Miljoenennota 2019 werd destijds het verschil in afdrachten
door de NAM voor de jaren 2021 tot en met 2023 geraamd op € 0,2 miljard. Zoals ik
heb aangegeven in mijn antwoord op vraag 2, hangt de omvang van dit verschil af van
vele factoren, waaronder de hoogte van de winning. Deze is in de afgelopen jaren sterk
teruggebracht en met dank aan het Norg Akkoord is het winningsniveau voor de jaren
2021 tot en met 2023 aanzienlijk lager dan destijds verwacht. Hierdoor is geen verschil
in afdrachten meer te verwachten.
In mijn brief van 9 maart 2021 (Kamerstukken, 33 529, nr. 850) heb ik uw Kamer geïnformeerd over het Norg Akkoord. Zoals in die brief is beschreven,
is er geen overeenstemming bereikt over de exacte hoogte van de vergoeding voor de
gewijzigde inzet van de berging Norg. De hoogte van de vergoeding voor deze gewijzigde
inzet wordt vastgesteld via arbitrage (zie ook het antwoord op vraag 13).
Vraag 5
Een groot deel van de afspraken en akkoorden met Shell en Exxon zijn geheim, bent
u alsnog bereid alles openbaar te maken?
Antwoord 5
Alle overeenkomsten met Shell, ExxonMobil of de NAM zijn, behoudens bedrijfsvertrouwelijke
informatie, openbaar. Dit betreft ook de overeenkomst van Samenwerking uit 1963. Volledigheidshalve
verwijs ik voor een overzicht naar de volgende Kamerbrieven: Kamerstuk 33 529, nrs. 493, 525, 678 en 850, en Kamerstuk 33 529, nr. 866. Voor zover het bedrijfsvertrouwelijke informatie betreft, ziet deze niet op afspraken
over de winstverdeling.
Vraag 6
Uit het jaarverslag van het Instituut Mijnbouwschade Groningen blijkt dat zij vorig
jaar 497 miljoen euro hebben uitgekeerd aan gedupeerde Groningers en 184,5 miljoen
euro uitvoeringskosten hebben gemaakt, hoeveel daarvan is vergoed door de Nederlandse
Aardolie Maatschappij (NAM)? Kunt u dit inzicht ook voor voorgaande jaren geven?2
Antwoord 6
De NAM heeft alle kosten van schadeafhandeling die ik bij de NAM in rekening heb gebracht,
betaald. In de onderstaande tabel kunt u een overzicht vinden van de kosten die de
Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) (en haar rechtsopvolger het Instituut
Mijnbouwschade Groningen (IMG)) hebben gemaakt voor de schadeafhandeling, het deel
dat bij NAM in rekening is gebracht en hoeveel door NAM is betaald. Dit overzicht
start met de oprichting van de TCMG.
Bedragen x € 1 mln
Uitvoeringskosten TCMG/IMG (inclusief bestuur)
Schadebetalingen (inclusief waardedaling)
In rekening gebracht bij NAM
Ontvangen van NAM
2018
41,5
7,7
44,3
24,0
2019
108,0
136,6
222,7
134,9
2020
184,5
497,2
310,4
262,1
2021
nog niet bekend
nog niet bekend
156,4
Totaal
334,0
641,5
577,4
577,4
Dit overzicht laat de kasuitgaven TCMG/IMG en ontvangsten van het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat (EZK) zien. De uitgaven van het IMG, de bedragen die bij de NAM in
rekening zijn gebracht en de van de NAM ontvangen bedragen hebben niet hetzelfde ritme.
Dit heeft twee redenen. In de eerste plaats worden de uitgaven van TCMG/IMG in het
vierde kwartaal pas in het volgende jaar bij de NAM in rekening gebracht en dus ook
in het volgende jaar ontvangen. De uitgaven van het IMG in het derde kwartaal 2020
diende NAM begin 2021 te betalen, wat de NAM ook heeft gedaan.
In totaal is € 577,4 miljoen in rekening gebracht bij en ontvangen van NAM. Een bedrag
van € 398,1 miljoen is (nog) niet bij NAM in rekening gebracht. Het betreft de volgende
posten:
• Kosten schadeafhandeling vierde kwartaal 2020: dit betreft een bedrag van naar verwachting
€ 344 miljoen. De kosten voor de schadeafhandeling door het IMG in het vierde kwartaal
van 2020 zullen in de loop van dit jaar via een heffing bij de NAM in rekening worden
gebracht.
• Kosten voor de stuwmeerregeling: op 28 januari jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd dat
NAM € 40,4 miljoen heeft bijgedragen aan de stuwmeerregeling (Kamerstuk 33 529, nr. 842). NAM heeft dit bedrag in 2021 voldaan. Daarmee wordt € 15,2 miljoen niet bij NAM
in rekening gebracht en komt ten laste van de Rijksbegroting.
• In 2020 is op 166 adressen onterecht waardedalingsvergoeding uitgekeerd. Deze huiseigenaren
kwamen hiervoor niet in aanmerking, omdat hun huis in het kader van de versterking
gesloopt en opnieuw gebouwd. Het kabinet heeft eigenstandig echter besloten deze vergoedingen
niet terug te vorderen bij de huiseigenaren. De € 3,8 miljoen die hiermee gemoeid
is, wordt daarom niet bij NAM in rekening gebracht en wordt gedekt uit de Rijksbegroting.
• Uitgaven aan btw: het IMG heeft in 2018 € 3,3 miljoen uitgegeven aan btw. Dit wordt
niet in rekening gebracht bij de NAM. De NAM geniet hier geen voordeel mee, dit betreft
de btw die de NAM in het verleden kon verrekenen in de aangifte voor de omzetbelasting.
Nu NAM op afstand staat, kan de NAM deze btw niet meer aftrekken. Voor 2019 ging het
om een bedrag van € 11,8 miljoen en in 2020 zal het naar verwachting om ca. € 20 miljoen
gaan.
• Kosten van het IMG-bestuur: om elke schijn van inmenging van de NAM in de schadeafhandeling
te voorkomen, worden deze kosten niet in rekening gebracht bij de NAM. De kosten van
het bestuur van het IMG zijn opgenomen op de begroting van EZK voor € 2 miljoen per
jaar. In 2018 bedroegen deze kosten € 1,6 miljoen, in 2019 € 1,5 miljoen en in 2020
€ 2,0 miljoen.
Dat de NAM facturen en heffingen heeft betaald, laat onverlet dat NAM bezwaar en beroep
kan instellen: de afspraak is dat NAM eerst betaalt en dat eventuele discussies over
de kosten daarna gevoerd worden. Over de discussies die in dit kader lopen heb ik
uw Kamer onlangs per brief geïnformeerd (Kamerstuk 33 529, nr. 866).
Vraag 7
Op dit moment staat er een recordaantal van meer dan 30.000 schademeldingen van gedupeerden
open, wat is hierop uw reactie? Hoe gaat u zorgen dat deze spoedig worden vergoed
en Shell en Exxon ten alle tijden hun rechtvaardig deel betalen?
Antwoord 7
Voor bewoners is het niet zozeer van belang hoe groot de werkvoorraad van het IMG
is maar hoe lang het duurt voordat een schademelding wordt afgehandeld. Sinds de stuwmeerregeling
wordt er op meerdere manieren gewerkt aan een beheersbare werkvoorraad van het IMG
zodat het IMG schademeldingen voortvarend kan afhandelen. Het IMG verhoogt zijn duurzame
capaciteit door meer schade-experts in dienst te nemen en digitale schade-opnames
mogelijk te maken. Het IMG is van 400–500 afgehandelde schademeldingen per week eind
2019 naar gemiddeld 900–1.000 afgehandelde schademeldingen per week gegaan sinds november
2020. Dit was ook nodig, want het aantal schademeldingen per week is ook tot dat niveau
gestegen. De gestegen productiviteit bij het IMG heeft als resultaat dat 71% van de
schademeldingen binnen een half jaar een beslissing krijgt. De verwerkingscapaciteit
van het IMG is daarmee verdubbeld in een jaar, zelfs als de nieuwe vormen van schade
zoals de schade door waardedaling buiten beschouwing worden gelaten. Dit betekent
dat het IMG een beheersbare werkvoorraad heeft. Het IMG blijft zich inspannen om het
aantal meldingen dat binnen een half jaar afgehandeld wordt te verhogen, bijvoorbeeld
door in te zetten op het oplossen van oude en complexe schademeldingen. Het is IMG
overigens onafhankelijk en ik heb geen invloed op de wijze waarop het IMG zijn wettelijke
taak uitvoert. Wel heb ik regulier overleg met het IMG, waarin de verwerkingscapaciteit
en werkvoorraad ook besproken worden.
Op grond van artikel 15 van de Tijdelijke wet Groningen brengt de Staat alle kosten
die het IMG maakt bij de uitvoering van de schadeafhandeling bij NAM in rekening.
Hierbij geldt overigens dat alle kosten die de NAM betaalt voor de schade en de versterkingsoperatie
uiteindelijk voor circa 73% door de Staat gedragen worden (Kamerstuk 33 529, nr. 501). In het Akkoord op Hoofdlijnen uit 2018 heb ik met Shell en ExxonMobil afspraken
gemaakt over garanties en passende zekerheden om te bewerkstelligen dat NAM ook in
de toekomst in staat is haar verplichtingen na te komen (Kamerstuk 33 529 nr. 493).
Vraag 8
Is de NAM bereid haar deel te betalen voor het herstel van funderingsschade? Is de
NAM bereid haar deel te betalen voor preventief schadeherstel? Is de NAM bereid haar
deel te betalen voor schadeherstel dat verder gaat dan cosmetisch herstel?
Antwoord 8
Het IMG heeft op grond van de Tijdelijke wet Groningen als taak om schade door bodembeweging
als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag bij Norg (hierna:
schade door bodembeweging) te vergoeden met toepassing van het civiele aansprakelijkheids-
en schadevergoedingsrecht. Het IMG is hierin onafhankelijk. De kosten voor het herstel
van funderingsschade die is veroorzaakt door bodembeweging als gevolg van gaswinning
uit het Groningenveld of gasopslag Norg, worden bij de NAM in rekening gebracht op
grond van artikel 15 van de Tijdelijke wet Groningen. Deze kosten kunnen ook worden
verhaald op de NAM. Het recht op vergoeding van schade omvat op grond van artikel
184 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in situaties waarin er sprake is van een
ernstige en onmiddellijke dreiging ook de «kosten van iedere redelijke maatregel ter
voorkoming of beperking van schade». Daarmee heeft het IMG op grond van de reeds in
de Tijdelijke wet Groningen vastgelegde taak al de mogelijkheid te kiezen voor duurzaam
herstel door een redelijke maatregel ter voorkoming van schade, in plaats van die
schade slechts te herstellen of daar een vergoeding voor te geven. Dergelijke maatregelen
vallen daarmee binnen de taak van het IMG en zijn dus ook middels een door mij op
te leggen heffing te verhalen op de NAM.
Daarnaast is bij de stemming over het wetsvoorstel Versterken een amendement aangenomen
waarmee het IMG de mogelijkheid krijgt om maatregelen te nemen die een duurzaam herstel
van schade mogelijk maken die verder gaan dan wat redelijk is ter voorkoming of beperking
van schade door bodembeweging (artikel 6:184 BW).
Ik heb het IMG gevraagd in kaart te brengen welke gevallen dit betreft en hoe
vaak dit voorkomt. Zodra duidelijk is hoe het IMG hier uitvoering aan zal geven, zal
ik met de NAM het gesprek aangaan over de kosten.
Vraag 9
Uit de jaarcijfers van de Nationaal Coordinator Groningen blijkt dat nog circa 24.853
woningen in Groningen op de lijst met te versterken woningen staan, klopt dit? Hoeveel
zijn de kosten van de versterking in totaal geweest? Welk deel daarvan heeft de NAM
betaald? Welk deel van de totale kosten waren uitvoeringskosten?3
Antwoord 9
Het aantal van 24.853 klopt niet. Deze gaat ervan uit dat alle woningen in de scope
versterkt dienen te worden.
Uit het dashboard (stand van zaken 31 maart 2021) op de website van de Nationaal Coördinator
Groningen (NCG) is op te maken dat in totaal 26.809 adressen onderdeel uitmaken van
de scope. Van 13.386 adressen is een versterkingsadvies opgesteld. De overige adressen
zullen nog een opname en beoordeling krijgen, hiervan is dus nog niet bekend of deze
woningen versterkt dienen te worden. Bij een deel van de adressen met een versterkingsadvies
wordt een keuze aan de eigenaar voorgelegd voor een eventuele herbeoordeling, na deze
herbeoordeling kan blijken dat deze woning geen versterking meer nodig heeft. Bij
1.865 adressen is het versterkingstraject afgerond.
De NAM heeft tot 31 december 2018 informatie aangeleverd aan de NCG waaruit blijkt
dat er € 920 miljoen is uitgeven aan versterking. Daarbij is niet afzonderlijk inzichtelijk
gemaakt welk deel hiervan is uitgeven aan uitvoeringskosten. De NAM leverde de informatie
aan in het kader van de periodieke voortgangsrapportages van de NCG. Over 2019 heeft
NAM niet gerapporteerd. Vanaf 2020 lopen de versterkingskosten via de BZK-begroting.
In de tweede suppletoire begroting 2020 is aangeven dat de geraamde versterkingskosten
in 2020 € 297 miljoen bedragen. De uitvoeringskosten zijn in de tweede suppletoire
begroting geraamd op € 59 miljoen in 2020. Deze kosten worden in rekening gebracht
bij de NAM met uitzondering van de btw. De gerealiseerde versterkingskosten en uitvoeringskosten
in 2020 zullen op Verantwoordingsdag in het jaarverslag van BZK worden gepubliceerd.
Vraag 10
Kunt u een inschatting maken welke kosten gemaakt gaan worden voor de circa 24.853
die nog op de lijst te versterken woningen staan? Welk deel zal uitvoeringskosten
zijn? Wel deel zal de NAM betalen?
Antwoord 10
In de Kamerbrief van 31 maart 2021 (Kamerstuk 33 529, nr. 866) is gemeld dat op basis van de huidige kennis over de uitvoering van de versterkingsoperatie
de raming van de uitgaven € 5 miljard bedraagt. De verwachting is dat het deel uitvoeringskosten
ongeveer 13% zal zijn.
Bij deze cijfers dient te worden opgemerkt dat het om ramingen gaat en deze – zoals altijd met ramingen – met een grote mate van onzekerheid omgeven zijn.
Achteraf worden de daadwerkelijk gemaakte kosten met uitzondering van de btw doorbelast
aan de NAM.
Daarnaast zullen kosten gemaakt worden in het kader van de bestuurlijke afspraken
die gemaakt zijn met de regio over de uitvoering van de versterkingsoperatie. Dit
is toegelicht in de Kamerbrief van 6 november 2020 (Kamerstuk 33 529, nr. 830).
Vraag 11
Op welke punten is er op dit moment geen overeenstemming met de NAM over de verdeling
van de te maken kosten?
Antwoord 11
Over de verdeling van de kosten voor schade is geen discussie met NAM. De discussie met de NAM gaat
over de omvang van de aan de NAM doorbelaste kosten. Zoals ik mede namens de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in de brief van 31 maart jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 866) heb aangegeven, heeft de NAM in een brief kenbaar gemaakt dat de NAM onder andere
van oordeel is dat de TCMG het bewijsvermoeden in een te groot gebied toepast en dat
de lat om het bewijsvermoeden te ontzenuwen te hoog ligt. De NAM is ook in bezwaar
gegaan tegen de met een heffing in rekening gebrachte kosten van het IMG, maar dat
bezwaar nog niet van gronden voorzien.
Ten aanzien van de versterkingsopgave is in dezelfde Kamerbrief over het verschil
van inzicht met NAM het volgende vermeld: «Het belangrijkste aandachtspunt van NAM
is dat NAM stelt dat de NPR 9998, waarmee beoordeeld wordt of gebouwen aan de veiligheidsnorm
voldoen, te conservatief zou zijn en te conservatief zou worden toegepast. Daarnaast
stelt NAM dat de kosten van de versterkingsoperatie alleen bij NAM in rekening gebracht
kunnen worden wanneer deze gebaseerd zijn op de meest recente inzichten. De in rekening
gebrachte kosten voor het derde kwartaal van 2020 heeft NAM, ondanks het verstrijken
van de betaaltermijn, nog niet voldaan. NAM meent, na hierover te zijn aangesproken
door haar externe accountant, dat de factuur onvoldoende informatie bevat om de kosten
te verantwoorden in haar boekhouding en jaarrekening. De Minister van BZK is hierover
met NAM in gesprek.»
Vraag 12
Welke kosten worden er op dit moment door de staat gemaakt voor de aanpak van de ellende
in Groningen waarvoor de NAM niet haar deel betaalt?
Antwoord 12
De NAM betaalt cf. de afspraken met de Staat (Kamerstuk 33 529, nr. 428 en Kamerstuk 33 529, nr. 680) alle kosten die noodzakelijk zijn om gebouwen aan de veiligheidsnorm te laten voldoen.
De kosten die nodig zijn om gebouwen aan de veiligheidsnorm te laten voldoen worden
door de Staat voorgeschoten en door middel van gedeclareerde facturen in rekening
gebracht bij de NAM.
De NAM heeft, met uitzondering van één factuur, alle doorbelaste kosten betaald. De
factuur waarvan betaling door de NAM is opgeschort betreft de kosten voor de versterkingsoperatie
in het derde kwartaal van 2020. Ik heb uw Kamer hierover op 31 maart jl. geïnformeerd
(Kamerstuk 33 529, nr. 866).
Daarnaast draagt de Staat bij aan het Nationaal Programma Groningen om de leefbaarheid
en de economische ontwikkeling van Groningen te stimuleren. De Staat draagt bij aan
de operationele kosten van het woonbedrijf en het werk- en onderzoeksbudget van de
NCG. Tevens compenseert de Staat de provincie en gemeenten in het aardbevingsgebied
voor de extra kosten die deze maken ten gevolge van de aardbevingsproblematiek.
Bij het versterken van woningen is vanwege sociaal-maatschappelijke redenen in een
aantal specifieke gevallen besloten om meer te doen dan voor de veiligheid noodzakelijk
is. De Staat draagt dan samen met de regio bij om – boven op de bijdrage van NAM voor de veiligheid – sloop/nieuwbouw te kunnen realiseren
in de uitvoering van batch 1588 en in verschillende projecten in onder andere Appingedam
en Delfzijl. Ook draagt de Staat de kosten voor het openstellen van het loket ten
behoeve van de huurders.
Ten slotte zijn met de regio bestuurlijke afspraken gemaakt over de toekomst van de
versterkingsoperatie (Kamerstuk 33 529, nr. 830). In 2021 worden de eerste middelen beschikbaar gesteld. In de 1ste suppletoire begroting 2021 zal een overzicht worden gegeven van de actuele bedragen
die hier mee zijn gemoeid.
Vraag 13
Klopt het dat er onenigheid is met de NAM over het gebruik van de gasopslag bij Norg? Loopt hierover een arbitragezaak?
Antwoord 13
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 9 maart 2021 (Kamerstuk 33 529, nr. 850) heb ik met de NAM, Shell en ExxonMobil overeenstemming bereikt over de gewijzigde
inzet van de gasopslag Norg. De gasopslag Norg zal niet langer met Groningengas gevuld
worden, maar met geconverteerd hoogcalorisch gas. Ik heb afgesproken de hoogte van
de marktconforme vergoeding te laten vaststellen door een arbitragepanel. Deze arbitrage
wordt nog opgestart, maar is dus nog niet formeel gestart.
Vraag 14
Wat vindt u ervan dat de NAM weigerde de volledige kosten van de stuwmeerregeling
te vergoeden? Deelt u de mening dat als de NAM iedereen snel en fatsoenlijk had gecompenseerd
deze regeling niet nodig was geweest (Kamerstuk 33 529, nr. 842)?
Antwoord 14
Hoewel ik natuurlijk liever had gehad dat er nooit een stuwmeerregeling nodig was
geweest, ben ik tevreden dat we zoveel Groningers hebben kunnen helpen. Zonder instemming
van de NAM vooraf, is door de Staat de keuze gemaakt om in het belang van de snelle
en ruimhartige afhandeling van oude aanvragen om schadevergoeding niet aan alle specifieke
vereisten van het civiele aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht te toetsen.
Als gevolg hiervan ontbrak een juridische basis voor het verhalen van de kosten van
de stuwmeerregeling op de NAM. NAM heeft een aanzienlijk deel van de kosten van de
stuwmeerregeling wel betaald. Met de stuwmeerregeling is gekozen voor een goede oplossing
voor bewoners die al lang in onzekerheid verkeerden. Dat belang heeft geprevaleerd.
Vraag 15
Bent u bereid alsnog de 15,2 miljoen op de NAM te verhalen?
Antwoord 15
Ik heb met uw Kamer op 28 januari jl. de met de NAM gesloten overeenkomst gedeeld
(Kamerstuk 33 529, nr. 842). Hierin is opgenomen dat zowel de NAM als de Staat niets meer te vorderen hebben
van elkaar ten aanzien van de stuwmeerregeling.
Vraag 16
Wat zegt het over de NAM dat zij tot achter de komma onderhandeld over vergoedingen
voor schade waarvan zij zelf de oorzaak is? Vindt u niet ook dat uw ambtsvoorganger
zich veel te slap opstelde richting de olies?
Antwoord 16
Het kabinet had twee prioriteiten: zo snel mogelijk de gaswinning uit het Groningenveld
afbouwen en NAM op afstand zetten. Beide gaan voorspoedig. Zo wordt de gaswinning
al veel eerder beëindigd dan voorzien. Daarmee wordt de oorzaak van de aardbevingen
weggehaald. Tevens heb ik u onlangs geïnformeerd over het afronden van het op afstand
zetten van de NAM (Kamerstuk 33 529, nr. 866). Het is aan de NAM om verantwoording af te leggen over zijn opstelling tijdens de
onderhandelingen. Daar doe ik geen uitspraken over.
Vraag 17
Kunt u een overzicht geven hoe vaak en waarover sinds 2018 met de NAM is gepraat en
onderhandeld over de verdeling van de kosten en opbrengsten? Staan er op dit moment
gesprekken en onderhandelingen gepland?
Antwoord 17
Over de verdeling van de kosten en opbrengsten van de gaswinning binnen het gasgebouw
is niet met NAM gesproken, maar met de aandeelhouders van NAM. In het Akkoord op Hoofdlijnen
dat mijn ambtsvoorganger in 2018 met Shell en ExxonMobil is overeengekomen, zijn afspraken
gemaakt over de verandering van de afdrachten. Sindsdien is deze verdeling niet aangepast.
Met de NAM is de afgelopen jaren veelvuldig gesproken over het op afstand plaatsen
van NAM. Ik heb uw Kamer onlangs geïnformeerd over het afronden hiervan (Kamerstuk
33 529, nr. 866).
Vraag 18
Bent u bereid om wanneer u niet met Shell en Exxon tot overeenstemming kunt komen
dit aan de rechter voor te leggen?
Antwoord 18
Voor zover de vraag ziet op de kosten van schade en versterken: daarover is geen overeenstemming
met Shell en ExxonMobil nodig. In de brief (Kamerstuk 33 529, nr. 866) over het op afstand plaatsen van NAM heb ik aangegeven er streng op toe te zien
dat alle kosten die bij NAM in rekening kunnen worden gebracht, ook in rekening zullen
worden gebracht. Ook heb ik daarbij aangegeven dat de mogelijkheid dat de discussies
met NAM uitmonden in juridische procedures reëel is, en dat het kabinet zich daarop
voorbereidt en daarbij geen juridische middelen onbenut zal laten.
Vraag 19
Bent u bereidt Shell en Exxon een extra belastingheffing op te leggen om te zorgen
dat ze hun rechtvaardig deel van de veroorzaakte ellende in Groningen betalen?
Antwoord 19
Uw Kamer heeft mij middels de motie van het lid Nijboer (Kamerstuk 35 603, nr. 76) verzocht om «een heffing op de oliebedrijven te onderzoeken, zodat ook de kosten
die zij niet willen vergoeden, zoals die gemaakt voor de stuwmeerregeling, op hen
kunnen worden verhaald». Ik zal uw Kamer hier op korte termijn over informeren.
Vraag 20
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk één voor één en niet geclusterd beantwoorden?
Antwoord 20
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.