Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Idsinga over het bericht ‘Janet Yellen calls for global minimum corporate tax’
Vragen van het lid Idsinga (VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Janet Yellen calls for global minimum corporate tax» (ingezonden 15 april 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 29 april 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met de ontwikkelingen zoals beschreven, bijvoorbeeld, in het bericht
«Janet Yellen calls for global minimum corporate tax»1 en de opinie in het FD «Belastinginitiatieven Biden verdienen steun»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven wat de implicaties zijn voor Nederland ten aanzien van het feit dat
de nieuwe regering van de Verenigde Staten recentelijk voorstellen heeft gedaan voor
een wereldwijde minimum winstbelasting en een andere verdeling van de winstafdracht?
Antwoord 2
De Verenigde Staten hebben recentelijk gepleit voor een stevig minimumniveau van belastingheffing
voor grote internationale bedrijven. Tevens hebben de Verenigde Staten voorstellen
gedaan voor de concrete invulling van een nieuw systeem voor de verdeling van rechten
tussen landen om winstbelasting te heffen van grote bedrijven. De voorstellen van
de Verenigde Staten passen binnen de discussies over de herziening van het internationale
winstbelastingsysteem die in het Inclusive Framework3 worden gevoerd over de zogenoemde Pijler 1 en Pijler 2.4 Nederland steunt dit werk van het Inclusive Framework en zet zich er voor in om halverwege
2021 tot overeenstemming te komen. Ik zie de voorstellen van de Verenigde Staten als
een forse stap in de goede richting om dat doel te bereiken.
Vraag 3
Grijpt de Nederlandse regering deze ontwikkelingen aan en is zij voornemens gebruik
te maken van het momentum om versneld tot internationale afspraken binnen OESO-verband
te komen?
Antwoord 3
Ja. Het Inclusive Framework van de OESO zet erop in om halverwege 2021 tot wereldwijde
afspraken te komen over een herziening van het internationale belastingsysteem. Nederland
steunt dit ambitieuze doel. Het feit dat de Verenigde Staten nu met concrete voorstellen
komen, laat zien dat de Verenigde Staten ook gecommitteerd zijn aan het vinden van
een multilaterale oplossing met 139 landen in het Inclusive Framework. Het momentum
is er nu om met een grote groep landen afspraken te maken over een herziening van
het internationale belastingsysteem. Dat momentum moeten we gebruiken.
Vraag 4
Zo ja, verwacht u, zoals sommige van uw Europese collega’s, dat deze zomer een akkoord
zou kunnen worden bereikt op dit terrein?
Antwoord 4
Ja, ik ben hoopvol dat het lukt om halverwege 2021 een akkoord te bereiken in het
Inclusive Framework.
Vraag 5
Welke obstakels ziet u bij het bereiken van bovenbedoeld akkoord?
Antwoord 5
Afspraken over het herzien van het internationale belastingsysteem zijn – door de
internationale aard van de problematiek – het effectiefst als de afspraken in een
zo breed mogelijk verband worden gemaakt. Tegelijkertijd ligt daar ook de uitdaging.
Met 139 landen wordt geprobeerd het eens te worden over een herziening die raakt aan
de fundamenten van het internationale belastingsysteem. De uitgangspunten van landen
kunnen daarbij uiteenlopen en die verschillen moeten worden overbrugd. Voor Pijler 1
speelt dit bijvoorbeeld bij het vaststellen van de reikwijdte van de voorstellen en
de vraag in hoeverre afspraken over bindende geschilbeslechting wenselijk zijn. Bij
Pijler 2 zal het Inclusive Framework het onder meer eens moeten worden over de hoogte
van het minimum effectieve tarief. Deze discussies met een grote groep landen zijn
complex en het tijdpad is ambitieus. Desalniettemin heb ik er vertrouwen in dat het
lukt om een akkoord te bereiken. Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 3, is
het momentum er nu om met een grote groep landen afspraken te maken over het internationale
belastingsysteem.
Vraag 6
Kunt u een stand van zaken geven over de discussies die hieromtrent worden gevoerd
in EU- en OESO-verband?
Antwoord 6
In het Inclusive Framework van de OESO zijn de onderhandelingen in een vergevorderd
stadium. Zoals gezegd is het doel om halverwege 2021 een akkoord te hebben over de
oplossingen. Op dit moment zijn er regelmatig vergaderingen van de verschillende (technische)
werkgroepen van de OESO, waarin de voorstellen verder worden uitgewerkt. Eind juni/begin
juli 2021 staat de volgende plenaire vergadering van het Inclusive Framework gepland
en de verwachting is dat landen dan zal worden gevraagd in te stemmen met een rapport.
Voorafgaand aan de plenaire vergadering van het Inclusive Framework zal ik uw Kamer
daarover verder informeren.
Op basis van de hierboven genoemde uitkomst binnen het Inclusive Framework van de
OESO, zal de Europese Commissie met een richtlijnvoorstel komen om deze mondiale oplossingen
te implementeren in de nationale wetgeving van lidstaten. Op deze manier wordt er
een gelijk speelveld gecreëerd binnen de EU over de precieze toepassing en wordt er
verzekerd dat de implementatie voldoet aan het EU recht in den brede (zoals de EU-verdragsvrijheden).
Vraag 7
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.