Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ellemeet en Özütok over het bericht ‘De anti-abortusbeweging haalt vrouwen over tot het nemen van gevaarlijke ‘spijtpil’
Vragen van de leden Ellemeet en Özütok (beiden GroenLinks) aan de Minister van Volksgezond, Welzijn en Sport over het bericht «De anti-abortusbeweging haalt vrouwen over tot het nemen van gevaarlijke «spijtpil»» (ingezonden 11 maart 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 29 april
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2196.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «De anti-abortusbeweging haalt vrouwen over tot het
nemen van gevaarlijke «spijtpil»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe vaak krijgen vrouwen in Nederland de «spijtpil» of een overdosis progesteron voorgeschreven?
Antwoord 2
Er zijn diverse progesteron bevattende geneesmiddelen die door het College ter Beoordeling
van Geneesmiddelen (CBG) goedgekeurd zijn. De Stichting Farmaceutische Kengetallen
telde in 2020 ongeveer 23.500 vrouwen in Nederland die een progesteron bevattend geneesmiddel
verstrekt kregen via de openbare apotheek. Het geneesmiddel mag uitsluitend op voorschrift
van een arts worden verstrekt. Indicaties voor gebruik van progesteronhoudende geneesmiddelen
zijn onder meer verminderde vruchtbaarheid, abnormaal vaginaal bloedverlies, stoornissen
tijdens de menstruatiecyclus en overgangsklachten. Ook kan een progesteronhoudend
geneesmiddel voorgeschreven worden bij een dreigende vroeggeboorte als weeënremmende
medicatie niet voldoende werkt.
Er is geen gedegen wetenschappelijk bewijs dat een progesteronhoudend geneesmiddel,
in welke dosering dan ook, veilig en effectief gebruikt kan worden voor het terugdraaien
van een reeds ingezette medicinale abortus.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het gevaarlijk is als dit soort clubs medicatie aanbieden aan
vrouwen, zonder dat vrouwen daarom vragen en zonder dat ze een medische opleiding
hebben genoten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De terhandstelling en het voorschrijven van geneesmiddelen is geregeld in de Geneesmiddelenwet.
Op grond van deze wet is het eenieder verboden UR-geneesmiddelen2, zoals progesteronhoudende geneesmiddelen, of UA-geneesmiddelen3 te koop aan te bieden, te verkopen of ter hand te stellen, met uitzondering van apothekers
die hun beroep in een apotheek uitoefenen, huisartsen met een vergunning zoals afgegeven
op grond van de Geneesmiddelenwet en daartoe bij ministeriële regeling aangewezen
personen en instanties. Ik acht het dan ook niet wenselijk dat anderen deze geneesmiddelen
voorschrijven danwel ter hand stellen. Zowel de Inspectie gezondheidszorg en jeugd
(hierna: IGJ) als de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit zijn belast met het toezicht
op de Geneesmiddelenwet. Zij kunnen handhavend optreden bij een geconstateerde overtreding.
Vraag 4
Hoe kijkt u aan tegen de telefoonlijn «Er is hulp», nu ze zelf zeggen dat ze vrouwen
hebben overtuigd bij abortusklinieken om de «spijtpil» te nemen?
Antwoord 4
De Wet afbreking zwangerschap stelt de eis dat er, na de afbreking van de zwangerschap,
een genoegzame nazorg voor de vrouw en de haren beschikbaar is. Het ligt voor de hand
dat deze nazorg geboden wordt door de arts die de behandeling heeft uitgevoerd. De
vrouw kan er echter ook voor kiezen zich voor de nazorg te wenden tot haar eigen (huis)arts
of een andere zorgverlener.
Ook staat het de vrouw vrij zich te wenden tot «Er is hulp», de hulpverleningstak
van de stichting Schreeuw om Leven. Ook zij kunnen vrouwen die een zwangerschapsafbreking
hebben ondergaan helpen bij de verwerking daarvan. Ik acht het echter onwenselijk
als binnen deze dienstverlening medisch onjuiste informatie verstrekt wordt. Het is
van belang dat nazorg met dezelfde zorgvuldigheid plaatsvindt als de counseling vooraf.
Dit betekent onder andere dat de vrouw alle voor haar relevante informatie verstrekt
moet krijgen, bijvoorbeeld over het feit dat met het nemen van de eerste abortuspil
een onomkeerbaar proces in gang is gezet. Het is dan ook aan de arts naar wie de vrouw
eventueel verwezen wordt door «Er is hulp» om mogelijk foutief aan de vrouw verstrekt
(medisch) advies, te weerleggen. De richtlijnen van de beroepsgroep zijn hierbij leidend.
Vraag 5
Deelt u de mening dat vrouwen beschermd moeten worden tegen dit soort clubs?
Antwoord 5
Zie mijn antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Kunt u het gesprek aangaan met burgermeesters om nu bufferzones in te stellen, zodat
vrouwen beter beschermd zijn tegen deze mensen?
Antwoord 6
Het is aan burgemeesters om op grond van de Wet openbare manifestaties (Wom) te beoordelen
hoe manifestaties, waaronder ook demonstraties bij abortusklinieken, in goede banen
geleid kunnen worden. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de overheid haar best moet
doen een protest toe te staan daar waar de doelgroep dat protest kan horen en zien.
De beoordeling of maatregelen zoals een afstandsvoorschrift rond een abortuskliniek
noodzakelijk en gerechtvaardigd zijn, kan alleen door de burgemeester worden gedaan.
Hij betrekt daarbij de relevante feiten en plaatselijke omstandigheden. Voorschriften
en beperkingen kunnen op basis van de Wom enkel worden gesteld ter bescherming van
de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van
wanordelijkheden. In een eerdere commissiebrief en beantwoording van Kamervragen gaf
ik al aan dat het niet aan mij is om te treden in die beoordeling.4,
5,
6,
7,
8,
9 Wel geef ik nogmaals aan het zeer kwalijk te vinden als vrouwen die naar een abortuskliniek
gaan worden lastiggevallen door demonstranten. Daarnaast blijven de vrijheid van demonstreren
en de vrijheid van meningsuiting fundamentele grondrechten, ook als daarbij onwelgevallige
of soms zelfs choquerende meningen geuit worden.
Vraag 7
Waarom is er nog geen strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar de huisartsenpraktijk
op Urk, nu het lijkt dat daar strafbare feiten zijn gepleegd?
Antwoord 7
Over deze kwestie zijn geen aangiften bekend bij de politie en het Openbaar Ministerie.
Voor nu ziet het Openbaar Ministerie geen aanleiding om ambtshalve een strafrechtelijk
onderzoek in te stellen. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft besloten de gepubliceerde
informatie als melding in te nemen en de situatie te onderzoeken. Indien hieruit strafbare
feiten naar voren komen dient de Inspectie daarvan melding te doen bij het Openbaar
Ministerie. Zoals gebruikelijk doet de Inspectie hangende het onderzoek geen mededelingen.
Vraag 8
Is er een link tussen door de overheid gesubsidieerde koepelorganisaties en Schreeuw
om leven en «Er is hulp»? Zo ja, is het mogelijk dat overheidsgeld wordt gebruikt
voor deze campagne? Kunt u deze vraag uitgebreid beantwoorden?
Antwoord 8
Op welke wijze Schreeuw om Leven gefinancierd wordt is mij niet bekend. Uit de openbare
jaarverslagen is wel op te maken dat zij voor een groot deel afhankelijk zijn van
giften, donaties en legaten.
De stichting Schreeuw om Leven ontvangt geen subsidie van mijn ministerie. Ook ontvangt
de stichting geen financiering op grond van de open house financiering keuzehulp bij
onbedoelde zwangerschap.
Vraag 9
Kunt u elke vraag afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.