Schriftelijke vragen : De veroordeling van een monnik in Turkije voor het geven van brood aan Koerdische bezoekers, in aanvulling op vragen van het lid Kerseboom (FvD) over hetzelfde onderwerp
Vragen van de leden Segers (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP), Jasper van Dijk (SP) en Agnes Mulder (CDA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de veroordeling van een monnik in Turkije voor het geven van brood aan Koerdische bezoekers, in aanvulling op vragen van het lid Kerseboom (FvD) over hetzelfde onderwerp (ingezonden 23 april 2021).
Vraag 1
Hebt u de Turkse autoriteiten om opheldering gevraagd over het feit dat de monnik
Sefer Aho Biliçen veroordeeld is tot 25 maanden gevangenisstraf omdat hij vanuit zijn
christelijke plicht twee Koerdische bezoekers eten en drinken heeft gegeven, zonder
geweten te hebben dat hier om leden van de PKK ging? Zo nee, waarom niet? Veroordeelt
u de vervolging van Sefer Aho Biliçen vanwege dit feit? Zo nee, waarom niet?
Vraag 2
Bent u overigens van mening dat de rechtspraak in Turkije onafhankelijk is? Zo ja,
waar baseert u dat op?
Vraag 3
Bent u ook op de hoogte van het feit dat de laatste christelijke bewoners van een
dorp in Zuid-Oost Turkije op 11 januari 2020 verdwenen zijn, van wie één later dood
is teruggevonden?1
Vraag 4
Hoe verhouden deze incidenten zich volgens u tot de algemene houding en optreden van
de Turkse autoriteiten ten opzichte van de laatste restanten van de christelijke bevolking
in het gebied?
Vraag 5
Kunt u deze incidenten ook duiden in het licht van de stijging van Turkije op de ranglijst
christenvervolging naar de 25e plaats, de hoogste notering in de afgelopen vijf jaar?2 Welke gevolgtrekkingen voor uw beleid ten aanzien van Turkije maakt u hieruit?
Vraag 6
Bent u van mening dat religieuze minderheden in Turkije dezelfde rechten hebben als
andere Turken, of dat hun rechten voldoende beschermd worden? Zo nee, spreekt u de
Turkse overheid hierop aan?
Vraag 7
Heeft u resultaten gezien van alle keren dat u, uw EU-collega’s of de EU zelf Turkije
op deze situatie en dergelijke schendingen hebben aangesproken? Zo ja, heeft u aanwijzingen
dat de situatie voor religieuze minderheden zoals de Aramese christenen structureel
verbeterd is? Zo ja, welke aanwijzingen heeft u daarvoor?
Vraag 8
Indien u geen of onvoldoende resultaat heeft gezien, overweegt u een andere omgang
of verhouding met Turkije? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe?
Vraag 9
Wat betekent de vervolging van de monnik voor de kennelijke toenaderingspogingen van
de Turkse regering tot de Europese Unie?
Vraag 10
Op grond waarvan zou toenadering volgens u plaats kunnen vinden? Is daar nu volgens
u grond voor? Kunt u uw antwoord toelichten? Acht u toenadering in het licht van deze
ontwikkelingen wenselijk? Zo ja, waarom?
Vraag 11
Bent u het ermee eens dat voor een werkelijke normalisering van de betrekkingen met
Turkije een van de voorwaarden is dat het beleid om christenen te marginaliseren en
onderdrukken tot een einde zal moeten zijn gekomen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Bent u bereid bij uw Europese collega’s aan te dringen op het beëindigen van de uitbetaling
van de toetredingssteun aan Turkije? Zo nee, waarom niet? Welke redenen geven andere
EU-lidstaten om dit niet te doen?
Vraag 13
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G.J.M. Segers, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
J.J. (Jasper) van Dijk, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.