Amendement : Amendement van het lid Vestering over een aanvullende grondslag voor het instellen van een fokverbod
35 398 Wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese diergezondheidswetgeving
Nr. 11 AMENDEMENT VAN HET LID VESTERING
Ontvangen 21 april 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
Aan artikel 2.6 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Onverminderd het eerste lid kunnen bij ministeriële regeling voorts regels worden
gesteld over het fokken van en het voor de fok gebruiken van dieren behorende tot
bij die regeling aangewezen diersoorten of diercategorieën die betrekking hebben op
onder meer een geheel of gedeeltelijk verbod op het fokken of het voor de fok gebruiken
van dieren, voor zover zonder een dergelijk verbod de gezondheid of het welzijn van
het dier door uitzonderlijke omstandigheden ernstig in het geding komt.
Toelichting
De Nederlandse veehouderij is zo ingericht dat uitzonderlijke omstandigheden, zoals
hitte en een pandemie, al snel kunnen leiden tot ernstig dierenleed of overschotten
aan dierlijke producten. Zo zagen we dat door corona-uitbraken in de vleessector tijdelijk
minder dieren konden worden geslacht door uitval van medewerkers en toezichthouders
en de tijdelijke sluiting van een aantal slachthuizen. Dieren moesten hierdoor langer
in de stallen blijven die daardoor overvol dreigden te raken. Ook kwam de vleesexport
naar bepaalde landen stil te liggen door de coronamaatregelen. Pluimveeslachthuizen
riepen op om minder vleeskuikens te fokken omdat ze het slachtaanbod niet aankonden,
of het vlees niet kwijt raakten. Centrale regie daarop ontbrak, waardoor pluimveehouders
die hier vrijwillig gehoor aan gaven een mogelijk financieel nadeel hadden ten opzichte
van pluimveehouders die de stallen gewoon vol bleven zetten. Eerder zagen we ook dat
in periodes van hitte het slachtproces voortdurend door moet blijven draaien om te
voorkomen dat dieren in overvolle stallen blijven zitten. Dit betekent vervolgens
dat ook de diertransporten op hete dagen door moeten blijven gaan. Met alle risico’s
op ernstig dierenleed van dien.
In dergelijke uitzonderlijke situaties moet de Minister de mogelijkheid hebben om
te kunnen ingrijpen om ernstige dierenwelzijnsproblemen of destructie van dieren en
dierlijke producten te voorkomen. Op dit moment kan de Minister alleen bij de uitbraak
van besmettelijke dierziekten overgaan tot het instellen van productiebeperkende maatregelen.
Dit amendement beoogt de wettelijke mogelijkheid te creëren om ook op andere gronden
dan een besmettelijke dierziekte over te kunnen gaan tot het opleggen van productiebeperkende
maatregelen, op het moment dat er sprake is van ernstige dierenwelzijnsproblemen of
de dreiging hiervan, door uitzonderlijke omstandigheden. In dergelijke omstandigheden
kan het nodig zijn om snel en passend te handelen, waardoor indiener heeft gekozen
voor de vorm van een ministeriële regeling, zodat ernstig dierenleed wordt voorkomen.
Vestering
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Vestering, Tweede Kamerlid