Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over het gedrag van zorgverzekeraars inzake voorschrijven op basis van medische noodzaak
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over het gedrag van zorgverzekeraars inzake voorschrijven op basis van medische noodzaak (ingezonden 12 maart 2021).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 21 april 2021).
Vraag 1
Wat is uw reactie met betrekking tot de onderhands toegestuurde casus?1
Antwoord 1
Ik betreur het dat de patiënt veel last ervaart van de onduidelijke communicatie door
zowel de zorgverzekeraar als de apotheker in kwestie. De verantwoordelijke partijen
zouden zich dit aan moeten trekken. De patiënt is immers verzekerde en klant bij zorgverzekeraar
en apotheker.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat patiënten de dupe worden van het preferentiebeleid van zorgverzekeraars?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
Ik wil u er graag op wijzen dat het preferentiebeleid een bewezen instrument is om
de zorg betaalbaar en voor een ieder toegankelijk te houden, ook in de toekomst. Het
overgrote deel van de patiënten ervaart dan ook geen problemen met de uitvoering van
dit beleid. Tegelijkertijd moet er altijd oog zijn voor patiënten die om gezondheidsredenen
moeten afwijken van het preferente middel. Voor die patiënten moet het mogelijk zijn
het middel te gebruiken waar ze het meeste baat bij hebben en het minste risico’s
lopen.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat apothekers onder druk worden gezet door zorgverzekeraars om
zoveel mogelijk preferente middelen af te leveren en ze geen overeenkomst krijgen
wanneer ze dit niet doen?
Antwoord 3
Ik kan niet beoordelen of hiervan sprake is. Ik weet wel dat VGZ preferente geneesmiddelen
aanwijst en vastlegt in de verzekeringsvoorwaarden van haar verzekerden. Indien het
gebruik van het preferente geneesmiddel medisch niet verantwoord is, dan vergoedt
VGZ ook een niet preferent geneesmiddel. Zo is de aanspraak geregeld. VGZ verwacht
van apothekers dat zij de aangewezen preferente geneesmiddelen leveren. Zij verwachten
van apothekers ook dat zij, als geneesmiddelexperts, toetsen of de medische noodzaak
terecht is. Als een patiënt niet eerder een preferent geneesmiddel heeft gebruikt
dan is niet direct vastgesteld dat het gebruik daarvan medisch onverantwoord is.
Bij het vaststellen van het tarief van apothekers wordt rekening gehouden met de prestaties
van de apotheek. Het afleveren van preferente geneesmiddelen is daar een onderdeel
van. VGZ heeft een contracteergraad van 99%. Op basis van dit percentage is het niet
aannemelijk dat apothekers geen overeenkomst meer krijgen.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat de tarieven voor een uitgifte lager worden naarmate apothekers
afwijken van de preferente middelen en dat receptvergoedingen hoger liggen als apothekers
meer preferente middelen afgeven? Moet niet de werkelijke noodzaak voor medisch noodzakelijke
recepten leidend zijn?
Antwoord 4
De arts besluit of er «medische noodzaak» is om een specifiek geneesmiddel voor te
schrijven. Als een apotheker dit op een recept aantreft, moet die het voorgeschreven
middel verstrekken. De apotheker kan overleggen met arts en patiënt als zij vanuit
haar rol en expertise alternatieven kan aandragen ter heroverweging van «medische
noodzaak». Op deze manier kan een passende oplossing worden gevonden voor de patiënt.
Als dat niet zo is, moet de apotheker het recept met «medische noodzaak» verstrekken.
Echter, in de wet is het zo geregeld dat het verstrekken van een geneesmiddel door
een apotheker aan een patiënt op grond van «medische noodzaak» niet per definitie
betekent dat de zorgverzekeraar het geneesmiddel vergoedt. Ik zou er voorstander van
zijn dat de zorgverzekeraar er in de polisvoorwaarden rekening mee houdt dat een apotheker
niet een vrije keuze heeft in het wel of niet verstrekken van recepten met «medische
noodzaak». De arts en patiënt bepalen dit samen. Het verantwoordelijk stellen van
deze beroepsgroep in de vorm van lagere tarieven is dan ook niet op zijn plaats.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat zorgverzekeraars apothekers niet toestaan «bovengemiddeld» te
weinig preferente middelen af te leveren, wat relatief is en waardoor apothekers afhankelijk
zijn van collega’s en hun preferentiegraden, waardoor ze er soms pas achteraf achterkomen
in welk profiel zij zitten?2
Antwoord 5
VGZ vergelijkt jaarlijks de prestaties van alle apothekers aan de hand van verschillende
indicatoren. Het uitvoeren van het preferentiebeleid is één van de indicatoren. Het
resultaat van deze vergelijking is dat apothekers gescoord worden ten opzichte van
elkaar. Apothekers die investeren in de indicatoren komen waarschijnlijk in een hoog
profiel. Bij navraag bij de apotheker in kwestie en andere apothekers is gebleken
dat deze werkwijze voor hen niet altijd even duidelijk en transparant is, wat ongenoegen
oplevert. Ik kan me voorstellen dat de zorgverzekeraar allereerst deze onduidelijkheid
wegneemt en transparant is over de werkwijze. Zoals ik ook al in antwoord op vraag
4 heb aangegeven, is het daarnaast in het geval van recepten met «medische noodzaak»
apothekers niet aan te rekenen dat er afgeweken wordt van het preferente geneesmiddel.
Hiermee zouden zorgverzekeraars in hun contractering rekening moeten houden.
Vraag 6
Wat vindt u ervan dat apothekers klem zitten tussen de belangen van de patiënt, de
zorgverzekeraar en het voorschrijfgedrag van de arts?
Antwoord 6
Ik zou niet op die manier over de situatie willen spreken. Ik onderschrijf de verschillende
belangen tussen partijen en dat dit soms spanning oplevert. Ik zie tegelijkertijd
ook veel mogelijkheden voor die partijen om op basis van hun rol, kennis en expertise
elkaar te versterken. Het is in het belang van de patiënt en de kwaliteit van de zorg
dat dit gebeurt.
Vraag 7
Wat vindt u ervan dat de zorgverzekeraar contact zegt op te nemen met de apotheker,
dit vervolgens niet doet en naar de apotheker blijft wijzen, terwijl dit het gevolg
is van het preferentiebeleid van de zorgverzekeraar? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 7
Ik heb bij navraag begrepen dat de verzekeraar contact heeft gehad met de apotheker.
In dat gesprek is gesproken over de afspraken die de zorgverzekeraar heeft met de
apotheker en verzekerde.
Vraag 8
Deelt u de mening dat wanneer de arts beslist dat er sprake is van medische noodzaak
voor een niet-preferent middel, de zorgverzekeraar zich hieraan dient te houden en
niet op de stoel van de arts moet gaan zitten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 8
Ik ben het met u eens dat de zorgverzekeraar niet op de stoel van de arts moet gaan
zitten. Echter, in de wet is het zo geregeld dat de zorgverzekeraars beslissen over
de vergoeding van geneesmiddelen. Het verstrekken van een geneesmiddel door een apotheker
aan een patiënt op grond van «medische noodzaak» betekent niet per definitie dat de
zorgverzekeraar het geneesmiddel vergoedt. Hierbij spelen polisvoorwaarden een rol.
Daarin kan bijvoorbeeld staan dat «medische noodzaak» op een bepaalde manier gemotiveerd
moet worden voordat de zorgverzekeraar overgaat tot vergoeding. Wanneer de polisvoorwaarden
geen uitsluitsel bieden, zal de zorgverzekeraar het recept met «medische noodzaak»
in beginsel respecteren en het middel vergoeden alsof het wel was aangewezen. De zorgverzekeraar
kan de toepassing van «medische noodzaak» dan wel controleren, maar zal met inhoudelijke
argumenten of met een second opinion moeten komen om het voorgeschreven geneesmiddel
niet te vergoeden.
Vraag 9
Hoeveel denken zorgverzekeraars te kunnen besparen door middel van dit beleid?
Antwoord 9
De uitgavengroei bij extramurale geneesmiddelen is de afgelopen jaren zeer beperkt
gebleven, mede dankzij het inkoopbeleid vanuit verzekeraars. Sinds 2015 is er grofweg
een miljard euro op dit financiële kader bespaard. Echter, welk deel van de besparing
te relateren is aan het preferentiebeleid en welk deel aan scherpe inkoopafspraken
is moeilijk vast te stellen. Desalniettemin gaat het om aanzienlijke bedragen.
Vraag 10
Deelt u de mening dat eventuele financiële besparingen die nu worden gemaakt, de uiteindelijke
gezondheidskosten niet waard zijn?
Antwoord 10
Het preferentiebeleid is een belangrijk instrument in het betaalbaar houden van de
zorg. Daarbij geven zorgverzekeraars het instrument zodanig vorm dat er ruimte is
dat medische noodzaak goed kan worden toegepast zodat de gezondheid van de patiënt
niet in het geding is.
Vraag 11
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 11
Ja, dat is mogelijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.