Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sneller over Kroondomein het Loo
Vragen van het lid Sneller (D66) aan de Minister-President en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over Kroondomein het Loo (ingezonden 15 maart 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit). mede namens
de Minister-President (ontvangen 20 april 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2020–2021, nr. 2279.
Vraag 1
Kent u het artikel van Zembla «Subsidie voor de Koning is een «juridische janboel»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat Kroondomein het Loo middels een schenkingsovereenkomst in 1959 aan
de Staat is overgedragen? Zo ja, is het Kroondomein het Loo dan niet feitelijk de
juridische eigendom van de Staat?
Antwoord 2
Zoals ook in antwoord op vraag 2 van het lid Wassenberg is geantwoord, zijn, in de
Wet op het Kroondomein en de akte betreffende de schenking van het Kroondomein door
Koningin Wilhelmina, regels gesteld over het eigendom en het beheer van het Kroondomein.
Deze regels hebben tot doel het geschonkene als één geheel in stand te houden. In
de memorie van toelichting bij het toenmalige voorstel voor de Wet op het Kroondomein
(Kamerstukken II, 1969/70, 10 686, nr. 34) wordt het volgende opgemerkt: «Derhalve is het in 1959 aan de Staat geschonkene
weliswaar formeel eigendom van de Staat, economisch is het echter te beschouwen als
een aan de persoon van de Kroondrager gebonden en tot diens particuliere sfeer behorend
vermogen, dat ter waarborging van de bestemming ervan onder de hoede van de Staat
is geplaatst. De Hoge Schenkster beoogde blijkens de overwegingen van de schenkingsakte
te waarborgen dat Haar na te vermelden bezit één geheel blijve en het genot daarvan
voorbehouden blijve aan diegene van Haar afstammelingen die Drager is van de Kroon
[...].» Dit betekent dat het Kroondomein wordt geëxploiteerd door de Kroondrager,
waarbij alle baten en lasten voor zijn rekening komen. De rol van de Staat is die
van blooteigenaar met de taak erop toe te zien dat hierbij in redelijkheid het vermogen
in stand blijft.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat de Kroondrager de vruchtgebruiker van Kroondomein het Loo, dan
wel het daaronder vallende grondgebied, is, aangezien op de website van het koninklijk
huis staat: «Het Rijk verstrekt jaarlijks voor beheers- en inrichtingsmaatregelen van het Kroondomein
(...) een subsidie aan de Kroondrager, als privaatrechtelijk vruchtgebruiker van het
eigenlijke Kroondomein.»2? Zo ja, kunt u dan aangeven waaruit de vestiging van dit vruchtgebruik volgt? Zo
niet, kunt u dan aangeven of er een, anders dan door de Kroondrager gevestigd, recht
op vruchtgebruik op het kroondomein, dan wel het daaronder vallende grondgebied, gevestigd
is? Zo ja, wanneer, op welke wijze en ten behoeve van welke natuurlijke dan wel rechtspersoon
is dit recht gevestigd?
Antwoord 3
Dat klopt. Het recht op vruchtgebruik komt voort uit de schenkingsakte, die is bekrachtigd
in de Wet op het Kroondomein van 1971. Ik verwijs u ook naar het antwoord op vraag
2.
Vraag 4
Kunt u verklaren waarom op diezelfde website wordt gesteld: «Met andere woorden: als de economische eigenaar van deze grond niet de Kroondrager
was geweest, dan had die persoon ook subsidie kunnen krijgen.»3 Is de Kroondrager nu vruchtgebruiker of economisch eigenaar?
Antwoord 4
De Kroondrager is vruchtgebruiker. In de tekst op de website is de term economisch
eigenaar gebruikt als synoniem voor de term vruchtgebruiker. De tekst heeft als doel
om die term te verduidelijken en aan te geven dat de Kroondrager evenals iedere andere
private exploitant van bos- en natuurterreinen gebruik kan maken van natuursubsidies,
mits aan de gestelde subsidievoorwaarden wordt voldaan.
Vraag 5
Als de Kroondrager economisch eigenaar is, behoort de waarde van het kroondomein dan
tot zijn vermogen en zou hij hier dan niet belasting over moeten betalen, nu de belastingvrijdom
van art. 40, lid 2 van de Grondwet niet van toepassing is op het privévermogen van
de Koning?
Antwoord 5
De fiscale geheimhoudingsplicht staat er aan in de weg om uitspraken te doen over
de fiscale aangelegenheden van individuele belastingplichtigen (art. 67 Algemene wet
inzake rijksbelastingen).
Vraag 6
Is het waar dat overschotten van Kroondomein het Loo worden uitgekeerd aan de Kroondrager?
Zo ja, kan de Minister voorzien in een volledig overzicht van uitkeringen die op basis
hiervan zijn gedaan aan de Kroondrager?
Antwoord 6
Financiële transacties van natuurlijke personen gelden als gedragingen binnen de persoonlijke
levenssfeer. Dit geldt ook voor leden van het Koninklijk Huis. Bescherming van de
persoonlijke levenssfeer staat derhalve in de weg aan het verstrekken van informatie
hierover.
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat de juridische grondslag voor de subsidiëring de Kaderwet EZ-subsidies
is, onder analoge toepassing van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer
Gelderland 2016 («SVNL Gelderland 2016»)? Zo ja, kunt u bevestigen dat de voorwaarden
zoals neergelegd in bovengenoemde regelingen (in beginsel ook) voor de subsidiëring
van Kroondomein het Loo gelden?
Antwoord 7
Het klopt dat de juridische grondslag voor de subsidiering de Kaderwet EZ-subsidies
is en dat het inhoudelijke kader van de SVNL Gelderland 2016 grotendeels gevolgd is.
Waar deze regeling niet is gevolgd, is dat in de beschikking aangegeven.
Vraag 8
Kunt u aangeven door welke actor, specifiek rechtspersoon of natuurlijke persoon de
aanvraag voor de subsidieverlening is gedaan? Wie is de subsidieontvanger? In wiens
vermogen komt de subsidie terecht?
Antwoord 8
De rentmeester van het Kroondomein doet dit namens de Kroondrager en ontvangt ook
de subsidie. De subsidie betreft een tegemoetkoming in de kosten.
Vraag 9
Is er, gelet op het feit dat volgens artikel 2.1, eerste lid, onder a en b van de
SVNL Gelderland 2016 een aanvrager krachtens eigendom of erfpacht zeggenschap dient
te hebben over het natuurterrein waarvoor de subsidie is aangevraagd, sprake van erfpacht?
Zo ja, wanneer, op welke wijze, en aan welke natuurlijke persoon of rechtspersoon
komt de erfpacht toe? Zo nee, op grond van welk onderdeel van artikel 2.1, eerste
lid of tweede lid, is de aanvraag voor de subsidie dan rechtens gedaan?
Antwoord 9
De eigendomsstructuur zoals beschreven in antwoord op vraag 2, komt, in de context
van het zo veel mogelijk volgen van de SVNL, de facto overeen met de rechten en plichten
die een natuurlijk persoon met beschikking over het eigendomsrecht heeft, zoals gesteld
in artikel 2.1, onderdeel a van de SVNL Gelderland 2016.
Vraag 10
Kunt u uitleggen waarom niet alleen de uitzondering van artikel 2.9, vierde lid, onder
c hier van toepassing wordt verklaard, maar deze ook nog eens wordt opgerekt van één
hectare tot vijfduizend hectare gedurende niet zeven dagen, maar drie maanden in het
jaar, gezien het feit dat uit artikel 2.9, eerste lid, onder d blijkt dat de subsidieontvanger
verplicht is «het van zonsopgang tot zonsondergang openstellen en toegankelijk houden van het desbetreffende
natuurterrein op ten minste 358 dagen per jaar;»? Is voldaan aan de bepaling van artikel 2.9, vierde lid, onder c, dat de subsidieontvanger
vrijgesteld kan worden van bovengenoemde verplichting, indien «er bescherming van de persoonlijke levenssfeer noodzakelijk is tot een maximum van
een hectare (...)»? Waarin is de grondslag gelegen om een uitzondering te maken op de bij wet bepaalde
uitzondering, daar u in uw beantwoording van vragen van het lid Wassenberg d.d. 2 juli
2020, stelt dat deze regeling niet gevolgd is en dat in de subsidiebeschikking ruimte
wordt gelaten om een groter gebied af te sluiten dan 1 hectare, indien dit in het
belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de Kroondrager wordt
geacht?
Antwoord 10
Zoals in antwoord op eerdere vragen van het lid Wassenberg (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2019–2020, nr. 3389) is aangegeven, heeft de subsidieverlening plaatsgevonden op grond van de Kaderwet
EZ-subsidies (thans: de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies). De bevoegdheid tot verlening
van de subsidie is beleidsmatig ingevuld door de SVNL Gelderland 2016 te volgen. Op
het gebied van openstelling is deze regeling niet gevolgd. In de subsidiebeschikking
wordt ruimte gelaten om een groter gebied af te sluiten dan 1 hectare, indien dit
in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de Kroondrager
wordt geacht.
Vraag 11
Kunt u ondubbelzinnig aangeven welke reden 1) privacy-redenen; 2) veiligheidsoverwegingen;
en 3) de Koninklijk jacht, volgens u een inbreuk op de normaliter geldende subsidievereisten
van de SVNL Gelderland 2016 rechtvaardigen, aangezien blijkens de onderliggende stukken
meerdere redenen worden aangevoerd voor de uitzondering op het bepaalde in artikel
2.9, eerste lid, onder d en artikel 2.9, vierde lid, onder c SVNL Gelderland 2016,
zoals «Daarnaast is sprake van afwijkende regelgeving met betrekking tot de openstellingsplicht
van het domein. Dit vanwege de Koninklijke jacht.»4
Een ander argument luidt: «De enige uitzondering die het Kroondomein heeft, in relatie tot andere particuliere
natuurbeheerders, is dat vanwege privacy-redenen, een groter gebied mag zijn afgesloten
dan de 1 ha die hiervoor normaal is. Dit is primair gemotiveerd vanuit veiligheidsoverwegingen
voor de Kroondrager. (en in dit gebied zal waarschijnlijk het grootste deel van de
jacht plaatsvinden)»5?
Antwoord 11
In de subsidiebeschikking wordt ruimte gelaten om een groter gebied af te sluiten
dan 1 hectare, indien dit in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer
van de Kroondrager wordt geacht.
Opvattingen van ambtenaren in de verstrekte documenten zijn onderdeel geweest van
een proces ter voorbereiding op de uiteindelijke besluitvorming. Uiteindelijk is hetgeen
in de definitieve besluitvorming terugkomt leidend.
Vraag 12
Kunt u daarnaast nader illustreren waarom «privacy-redenen» van de Kroondrager een
dergelijk verschil rechtvaardigen, dat de Kroondrager – in tegenstelling tot iedere
andere private beheerder van bos- en natuurterreinen – vijfduizend hectare (in plaats
van één hectare) en drie maanden (en geen zeven dagen) nodig heeft om aan die privacybehoefte
te voldoen?
Antwoord 12
Zoals ook blijkt uit de verstrekte stukken hebben, in de context van het continueren
van de historisch gegroeide situatie, verschillende overwegingen in het voorbereidend
proces een rol gespeeld, die hebben uitgemond in een beschikking waarin de SVNL Gelderland
op het punt van de openstelling niet is gevolgd, maar ruimte is gelaten om een groter
gebied af te sluiten dan 1 hectare, indien dit in het belang van de bescherming van
de persoonlijke levenssfeer van de Kroondrager wordt geacht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
M. Rutte, minister-president
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.