Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bergkamp over de maatschappelijke waarde van mantelzorg
Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de maatschappelijke waarde van mantelzorg (ingezonden 15 maart 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 20 april
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport «De maatschappelijke waarde van mantelzorg»?1
Antwoord 1
Ja, dat ben ik. De Directeur-Generaal Langdurige Zorg heeft dit rapport namens mij
in ontvangst genomen van MantelzorgNL.
Vraag 2
Kunt u reflecteren op het feit dat blijkt dat de maatschappelijke waarde van mantelzorg
22 miljard euro bedraagt?
Antwoord 2
Het rapport de «Maatschappelijke waarde van mantelzorg» is een zeer waardevol rapport
en laat een niet eerder vertoonde financiële vertaling zien van de impact van mantelzorg
binnen de Nederlandse samenleving. Dit laat zien dat mantelzorgers onmisbaar zijn
bij het bieden van goede zorg en ondersteuning.
Vraag 3 en 4
Wat is uw reactie op het feit dat de vervangingswaarde van de zorg die mantelzorgers
verlenen 70% tot 100% hoger is dan de maatschappelijke kosten van het verlenen van
de zorg?
Onderstreept deze uitkomst volgens u het grote maatschappelijke belang van mantelzorg
en daarmee het belang om het aanbod van mantelzorg te ondersteunen om zo hun duurzame
inzetbaarheid te verbeteren?
Antwoord 3 en 4
Ecorys heeft inzichtelijk gemaakt wat de kosten zijn voor het beste alternatief voor
mantelzorg en dus wat de vervangingswaarde van mantelzorg is. Van ieder alternatief
is vervolgens de prijs vastgesteld.2 Op basis van deze doorrekening wordt de vervangingswaarde geraamd op minimaal € 32
tot € 44 miljard. Daar staat tegenover dat de totale maatschappelijke kosten van de
inzet van de 5 miljoen mantelzorgers in Nederland in 2019, buiten het effect op de
gezondheid en welbevinden van mantelzorgers, naar schatting € 22 miljard bedragen.
Deze uitkomst onderstreept het grote maatschappelijke belang van mantelzorg en de
noodzaak om mantelzorgers goed te ondersteunen en hun duurzame inzetbaarheid te verbeteren.
Hier heb ik samen met partijen volop aan gewerkt vanuit het programma Langer Thuis
en de landelijke aanpak Samen sterk voor mantelzorg en dat zullen we blijven doen.
Vraag 5
Bent u van plan om naar aanleiding van dit rapport in gesprek te gaan met partijen
zoals de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), maar ook met werkgeversorganisatie
VNO-NCW, om de ondersteuning van mantelzorgers te stimuleren?
Antwoord 5
MantelzorgNL is opdrachtgever van dit onderzoek en heeft laten weten het verdere gesprek
met partijen hierover te willen voeren. Ik ondersteun dat van harte. Zo wordt dit
rapport eind april met alle stakeholders van het programma Langer Thuis besproken.
Met genoemde partijen werk ik samen in het kader van het actieprogramma «samen sterk
voor mantelzorg», gericht op het verder verbeteren van de ondersteuning van mantelzorgers.
Vraag 6
Ziet u het belang in van vervolgonderzoek, vooral ook naar de effectiviteit van mantelzorgondersteuning?
Antwoord 6
Het is aan MantelzorgNL om te bepalen of vervolgonderzoek nodig is. Zij hebben mij
laten weten dat in de komende gesprekken met stakeholders hiervoor zeker aandacht
zal zijn. Mocht er een vervolgonderzoek komen, dan denkt en werkt VWS daar graag aan
mee.
Vraag 7
Wat is uw reactie op de conclusie uit het rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau
(SCP) van december 2020 «Blijvende Bron van Zorg»3, waaruit blijkt dat 9,1% van alle mantelzorgers (circa 460 duizend mantelzorgers)
zich zwaar belast voelen en dat van de groep mantelzorgers die langdurig en intensief
helpt zelfs 25% overbelasting ervaart?
Antwoord 7
Mantelzorg is iets wat je overkomt, wat mooi kan zijn maar ook zwaar. De overgrote
meerderheid van de 5 miljoen mantelzorgers kunnen de zorg voor een naaste combineren
met hun dagelijks leven, maar voor bijna 10% van hen is dat ingewikkeld en/of is de
zorg zwaar en intensief waardoor zij overbelast (dreigen te) raken. Deze groep vraagt
onze gezamenlijke aandacht. Dat is ook de reden dat ik samen met de VNG, MantelzorgNL,
Zorgverzekeraars Nederland en VNO/NCW een gezamenlijk landelijke aanpak voor mantelzorgondersteuning
heb opgesteld: Samen sterk voor mantelzorg. Acties uit deze aanpak zijn gericht op
het vergroten van de bewustwording van mantelzorgers eerder zorgtaken over te dragen
aan professionals, het verbeteren en vergemakkelijken van de toegang tot ondersteuning
en tot slot het verbeteren van het samenspel met (zorg)professionals.
Vraag 8
Kunt u reflecteren op de ontwikkelingen rondom bestaande maatregelen om overbelasting
bij mantelzorgers te voorkomen, bijvoorbeeld of deze op lokaal niveau op peil blijven,
naar uw mening voldoende effect hebben en of ongeoormerkte middelen op de juiste plek
terechtkomen?
Antwoord 8
Gemeenten ontvangen structureel 100 mln. euro voor het ondersteunen van mantelzorgers.
Dit zijn ongeoormerkte middelen. Het is aan lokale gemeenteraden om te toetsen of
deze middelen op een goede manier worden ingezet. Ik zie overigens veel voorbeelden
van gemeenten die dat op een goede manier doen. Maar ik ken ook gemeenten waar de
mantelzorgondersteuning door bezuinigingen onder druk is komen te staan. Voor gemeenten
die vragen hebben bij het uitvoeren van mantelzorgbeleid, is sinds eind 2020 het adviesteam
mantelzorgondersteuning beschikbaar voor het geven van advies en meedenkkracht.
Vraag 9
Wat is uw reactie op de bevinding uit het SCP-rapport dat een steeds groter aandeel
van mantelzorgers met respijtzorg ernstig belast is en dat dit mogelijk kan betekenen
dat waar respijtzorg in eerdere jaren mogelijk voorkwam dat mantelzorgers ernstig
belast raakten, deze nu vaker ingezet wordt op het moment dat mensen al ernstig belast
zijn?
Antwoord 9
Dat is een zorgelijke ontwikkeling. Daarom moeten we er gezamenlijk voor zorgen dat
ondersteuning snel en makkelijk voor handen is. Tegelijkertijd constateert het SCP
ook een vraagverlegenheid bij mantelzorgers. Soms is het moeilijk om de zorgtaken
voor een naaste tijdelijk uit handen te geven. Eenzelfde constatering heeft ook de
landelijk aanjager respijtzorg gedaan in haar eindadvies: de hulpvraag van mantelzorgers
moet eerder in beeld zijn bij partijen. Met een landelijke campagne #deeljezorg stimuleer
ik dat mantelzorgers eerder bereid zijn om de zorgtaken de delen.
Vraag 10, 11 en 12
Bent u op de hoogte dat overbelasting consequenties kan hebben voor de gezondheid
van de mantelzorger, kan leiden tot (tijdelijk) minder kunnen werken of zelfs moeten
stoppen met werken en/of dat mantelzorgers een deel van hun sociale contacten verliezen?
Op welke wijze bent u van plan mantelzorgers te ondersteunen in de relatie met hun
werkgever, nu blijkt dat een kwart van de werkende mantelzorgers aangeeft moeite te
hebben met het combineren van mantelzorg en werk? Bent u zich ervan bewust dat dit
kan leiden tot structureel minder werken en dat in sommige gevallen dat er zelfs (tijdelijk)
wordt gestopt met werken? Bent u op de hoogte dat dit kan leiden tot onder andere
lagere pensioenopbouw maar ook gemiste carrièremogelijkheden?
Bent u ook van mening dat werkgevers interventies op maat moeten bieden die mantelzorgers
helpen om hun mantelzorgtaken beter te combineren met hun werk?
Antwoord 10, 11 en 12
Ja, daarvan ben ik op de hoogte. Uitval op de werkvloer moeten we vroegtijdig voorkomen.
Gemiddeld 1 op de 4 werknemers combineert werk met mantelzorgtaken en dat aantal groeit.
Dat is ook de reden dat VWS met VNO/NCW/MK-Nederland, de Stichting Werk en Mantelzorg
en het Ministerie van SZW de bewustwording onder werkgevers vergroten om het gesprek
over mantelzorg op de werkvloer te stimuleren. Zo zijn er inmiddels al 389 «mantelzorgvriendelijke
organisaties» die het thema bespreekbaar maken en werken aan maatwerkoplossingen.
Het komende jaar wordt hier verder aan gewerkt.
Vraag 13
Hoe heeft u de regeldruk van de mantelzorgers verminderd nadat u in 2019 een schrapkaart
hebt ontvangen met negen regels waarvan de mantelzorgers hebben gezegd dat die overbodig
zijn of eenvoudiger kunnen?4 Heeft u al deze regels herzien? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Mantelzorgers zijn gemiddeld 4 uur per week kwijt aan administratieve taken. Voor
een groot gedeelte wordt dit veroorzaakt doordat mantelzorgers niet «geregistreerd»
staan als mantelzorger en bij ieder loket opnieuw hun verhaal moeten doen en formulieren
moeten invullen. Om die reden werk ik nu met de VNG, MantelzorgNL en andere partijen
aan een verkennend onderzoek naar het instellen van een mantelzorgverklaring, mede
naar aanleiding van een amendement van 50PLUS. Voor de zomer van 2021 is dit draagvlakonderzoek
gereed. Aan de hand daarvan wordt bepaald welke vervolgstappen nodig zijn.
Vraag 14
Bent u bereid om in gesprek te gaan met de MBO Raad, de Vereniging Hogescholen en
de Vereniging van Universiteiten om te kijken op welke manier zij jonge mantelzorgers
kunnen ondersteunen, nu verschillende onderzoeken laten zien dat veel studenten die
studie combineren met mantelzorg moeite hebben goede studieresultaten te behalen?
Antwoord 14
Vanuit de landelijke Alliantie Jonge mantelzorgers, waar het Ministerie van VWS ook
aan deelneemt, wordt de bewustwording op scholen en universiteiten vergroot. De inzet
is om jonge mantelzorgers vroegtijdig in beeld te krijgen en docenten en mentoren
met hen in gesprek te laten gaan om maatwerkoplossingen te bieden.
Vraag 15
Bent u op de hoogte dat de kosten van respijtzorg kunnen worden terugverdiend indien
uitval door ziekte van de mantelzorger op werk, en de daaraan verbonden kosten, gedurende
een week per jaar wordt voorkomen?
Antwoord 15
Ja, dat is één van de conclusies van het rapport van Ecorys over de maatschappelijke
kosten en baten van mantelzorg.
Vraag 16
Bent u voornemens om ook andere initiatieven te ondernemen om overbelasting bij mantelzorgers
tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
De komende maanden werk ik met de VNG, ZN, MantelzorgNL en VNO/NCW/MKB-Nederland verder
aan de afgesproken acties voor het verbeteren van mantelzorgondersteuning vanuit het
programma Langer Thuis en de landelijke aanpak Samen sterk voor mantelzorg. Het is
aan een volgend kabinet om te bezien wat eventueel aanvullend hierop nodig is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.