Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de Oprichting van de 100% beleidsdeelneming Bonaire Brandstof Terminals B.V.
35 632 Oprichting Bonaire Brandstof Terminals B.V.
Nr. 5
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 22 april 2021
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 9 november
2020 over de oprichting van de 100% beleidsdeelneming Bonaire Brandstof Terminals
B.V. (Kamerstuk 35 632, A/nr. 1).
De vragen en opmerkingen zijn op 15 april 2021 aan de Minister van Economische Zaken
en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 19 april 2021 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Azarkan
Adjunct-griffier van de commissie, Yaqut
Inleiding
Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
(IenW), de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), de antwoorden op de vragen
van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, en in het bijzonder van
de leden van de fracties D66, Partij van de Arbeid en Partij voor de Dieren, over
de oprichting van de 100% beleidsdeelneming Bonaire Brandstof Terminals B.V. (Kamerstuk
35 632, nr. A/nr.1), ingezonden op 15 april 2021.
Ik wil hierbij nogmaals de urgentie van de oprichting van Bonaire Brandstof Terminals
B.V. (BBT) benadrukken voor de Bonairiaanse samenleving. Hierover heeft de gezaghebber
van Bonaire uw vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat op 8 april jl. ook
een brief gestuurd. De leveringszekerheid van brandstoffen voor het weg- en luchtverkeer
en voor de elektriciteits- en drinkwaterproductie is in gevaar, met alle risico’s
van maatschappelijke ontwrichting van dien. Daarnaast is het vanuit veiligheidsoptiek
van belang om zo snel mogelijk over te schakelen op nieuwe opslagfaciliteiten die
voldoen aan de modernste milieu en veiligheidsnormen, waarbij bovendien geen transport
op slecht onderhouden wegen door woonwijken nodig is. De eerste noodzakelijke stap
daartoe is oprichting van BBT.
Momenteel is de leveringszekerheid van brandstoffen met tijdelijke noodmaatregelen
geborgd. Voor de toevoer en opslag van brandstof zijn opslagtanks in gebruik waarvoor
tijdelijke vergunningen zijn verleend. Deze vergunningen lopen echter in juni 2021
(benzine/diesel) en augustus 2021 (kerosine) af. Voor het verlengen van de tijdelijke
vergunningen voor het gebruik van deze tanks moet er concreet zicht zijn op een structurele
oplossing voor de brandstofproblematiek. De eerste noodzakelijke stap daartoe is de
oprichting van BBT. Zonder verlenging van de tijdelijke vergunningen ontstaat per
juni en augustus 2021 een illegale situatie en zal de Inspectie Leefomgeving en Transport
handhavend moeten optreden als gevolg van de beginselplicht tot handhaving met als
risico dat gebruik van de opslagen niet meer wordt toegestaan. Hierdoor komt de leveringszekerheid
van brandstof in gevaar. De huidige noodmaatregelen kunnen dan immers niet gecontinueerd
worden, aangezien voor deze noodmaatregelen gebruik gemaakt wordt van de opslagtanks,
met als gevolg dat vanaf medio juni 2021 het licht uit gaat op Bonaire, drinkwaterproductie
niet kan plaatsvinden, dat het wegverkeer stil komt te liggen en dat vliegtuigen vanaf
augustus niet langer kunnen tanken op de luchthaven van Bonaire. In het belang van
de Bonairiaanse bevolking dient BBT dus op korte termijn te worden opgericht.
De kwetsbaarheid van de huidige situatie wordt onderstreept door een recente gebeurtenis
bij een van de opslagtanks. Op 13 april jl. vond er een incident plaats bij Curoil
HATO, waarbij diesel in twee benzinetanks is gepompt en benzine in de dieseltank.
Daardoor bevatten alle tanks een mengsel van benzine en diesel met een hoger brandrisico.
Inmiddels is het mengsel teruggepompt naar een tankschip en afgevoerd. Dit soort situaties
kunnen niet meer gebeuren bij de nieuwe opslagen die BBT beoogt te bouwen, omdat de
nieuwe opslagen volgens de zogenoemde Best Beschikbare Technieken worden ingericht
en het daarmee technisch niet mogelijk zal zijn om vulslangen onjuist te koppelen.
Met verdere vertraging van de oprichting van BBT blijft de huidige uit veiligheidsoogpunt
kwetsbare situatie op Bonaire langer in stand en komt tegelijkertijd het ernstige
risico van maatschappelijke ontwrichting op Bonaire dichterbij.
Ik doe hierbij een dringend verzoek aan uw Kamer om eventuele moties die tijdens het
aankomend tweeminutendebat op dinsdag 20 april a.s. over de oprichting van BBT worden
ingediend zo snel mogelijk, doch in ieder geval voorafgaand aan het meireces, dus
uiterlijk op 22 april a.s., in stemming te brengen.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voornemen tot oprichting
van de beleidsdeelneming Bonaire Brandstof Terminals B.V. Deze leden lezen dat de
Minister het belang en de urgentie van de oprichting van deze deelneming sterk benadrukt
om de vitale voorzieningen op het eiland Bonaire in stand te houden. Zij lezen ook
dat, naast de oprichting van deze beleidsdeelneming, de Minister doorgaat met de verduurzaming
van de energievoorziening van Bonaire. Deze leden zijn van mening dat er geen risico
genomen mag worden met de veiligheid, de energievoorziening en de vitale infrastructuur
van Bonaire.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken ten
behoeve van het schriftelijk overleg «Oprichting van de 100% beleidsdeelneming Bonaire
Brandstof Terminals B.V.». Deze leden willen benadrukken dat de energievoorziening
op de eilanden geborgd dient te zijn. Tegelijkertijd willen zij benadrukken dat het
noodzaak is dat de natuur wordt beschermd en de omslag richting een klimaatneutrale
samenleving wordt gestart. De leden zien de noodzaak van het oprichten van de Bonaire
Brandstof Terminals (BBT) maar hebben hier nog wel enkele vragen over.
Veiligheidsrisico’s
De leden van de D66-fractie vragen of nogmaals uiteengezet kan worden welke voordelen
het opzetten van de BBT heeft voor Bonaire en de energievoorziening. Welke veiligheidsrisico’s
worden met het opzetten van de BBT precies weggenomen en hoe verhoudt dit zich tot
de Nederlandse situatie waarbij brandstof wordt vervoerd over de weg?
Antwoord
De bestaande brandstofinfrastructuur wordt gekenmerkt door jarenlang gebrek aan onderhoud.
Brandstof ten behoeve van de elektriciteitsvoorziening werd tot aan mei 2020 opgeslagen
bij BOPEC. Dit bedrijf is op 18 maart 2021 failliet verklaard en de locatie operationeel
maken vergt zeer aanzienlijke investeringen. Opslag van brandstof voor de elektriciteitsvoorziening
vindt nu tijdelijk plaats bij de Terminal Hato. In de regel zou in de milieuvergunning
voor dit soort activiteiten de zogenoemde ¨Best Beschikbare Technieken¨ moeten worden
voorgeschreven. Dit houdt in dat voor het bereiken van een hoog niveau van bescherming
van het milieu en veiligheid de meest doeltreffende technieken worden toegepast om
de emissies en andere nadelige gevolgen voor het milieu, die een inrichting kan veroorzaken,
te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken. Dit geldt
ook op Bonaire gezien de ligging nabij het beschermde mariene park en woningen. Het
voorschrijven van Best Beschikbare Technieken is niet verplicht, en in lokale omstandigheden
kan hiervan tijdelijk worden afgezien. Deze omstandigheden doen zich hier voor omdat
het toepassen van brandveiligheidseisen op Best Beschikbare Technieken niveau aanzienlijke
consequenties voor het ontwerp en bediening van de bestaande terminal heeft, en nieuwbouw
een betere oplossing biedt. Voor Hato is daarom een tijdelijke vergunning afgegeven
met daarin brandveiligheidseisen die minder ver gaan dan Best Beschikbare Technieken
niveau. Zo is op grond van de tijdelijke vergunning een brandweerauto geplaatst die
afhankelijk is van bediening van het personeel in plaats van brandbestrijding door
middel van automatische installaties. Deze situatie geldt eveneens voor de terminal
op de luchthaven. Beide situaties worden weggenomen als de op te richten beleidsdeelneming
Bonaire Brandstof Terminals B.V. een nieuwe infrastructuur realiseert die wel aan
Best Beschikbare Technieken voldoet.
Opgemerkt wordt dat bij de luchthaven de opslagen niet alleen niet voldoen aan Best
Beschikbare Technieken, maar evenmin aan de eisen die gesteld worden in de tijdelijke
vergunning. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft op 17 december 2020
de inrichtinghouder een voorwaarschuwing last onder dwangsom gestuurd.
Als de nieuwe opslagfaciliteiten zijn gerealiseerd door BBT, zal Terminal Hato worden
opgeheven en de functie van die terminal naar de nieuwe luchthavenlocatie (Airport
zuid) verhuizen. Dat geldt ook voor de huidige kerosineopslag bij de luchthaven. Hiermee
ontstaat een eindsituatie waarin de commerciële brandstoffen naar de luchthaven locatie
Airport zuid verhuizen en de stookolieopslag nabij de elektriciteitscentrale is gerealiseerd.
In deze eindsituatie worden de risico’s van transport van stookolie over slecht onderhouden
wegen per vrachtwagen (voorheen de situatie bij BOPEC), dat vanuit veiligheidsoogpunt
kwetsbaar is, weggenomen omdat het transport dan wordt gerealiseerd via een pijpleiding
van een kleine pier naar de opslag.
In de huidige situatie wordt met noodmaatregelen gewerkt, waarbij transport van stookolie
per vrachtwagen plaatsvindt vanaf Terminal Hato van zuid naar noord Bonaire. Transport
over de weg is niet vergelijkbaar met de Europees Nederlandse situatie, omdat de lokale
situatie als het gaat om wegen, transport en beschikbaarheid van personeel anders
is. Met de realisatie van een nieuwe terminal worden de veiligheidsrisico’s hier eveneens
aanzienlijk gemitigeerd.
Noodoplossing
De leden van de D66-fractie lezen dat momenteel een alternatieve noodoplossing wordt
voorbereid waarbij gebruik gemaakt zal worden van de bestaande pier bij de luchthaven
van Bonaire. Waarom is de situatie met noodoplossingen op de lange termijn «onwenselijk
vanuit veiligheidsoverwegingen»? Welke veiligheidsproblemen signaleert de Minister
hier? Waarom wordt de huidige situatie als noodsituatie beschouwd? Is het mogelijk
om de huidige tijdelijke milieuvergunning te verlengen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Nee, dit is niet mogelijk, omdat de huidige Terminals Hato en Luchthaven ten aanzien
van brandveiligheid al meerdere jaren niet aan de eis van Best Beschikbare Technieken
voldoen. Dit heeft consequenties voor de omgeving maar ook voor de wijze waarop brandstof
naar de elektriciteitscentrale wordt vervoerd. Zowel de noodoplossing (opslag en transport
vanuit Terminal Hato) als een alternatieve oplossing met de tijdelijke laad- en losfaciliteit
bij de luchthaven kennen het nadeel dat transport van brandstof meerdere malen per
week, drie tot vier keer per dag, met een tankauto door de bebouwde kom over slecht
onderhouden wegen van Kralendijk en Rincon van zuid naar noord Bonaire moet plaatsvinden.
Dit is voor een periode van 20 jaar onwenselijk vanuit veiligheidsoverwegingen, maar
echter op korte termijn onvermijdelijk.
De overslag bij Terminal Hato betreft slechts diesel en benzine. Diesel is een onnodig
dure brandstof voor de productie van elektriciteit. Investeren in technieken die voldoen
aan Best Beschikbare Technieken is kostbaar. Daarbij grenst de terminal aan een woonwijk
waardoor de ligging ongunstig is. Daarom is besloten de functies naar Airport zuid
te verhuizen en het terrein ruimtelijk een nieuwe bestemming te geven.
De tijdelijke laad- en losfaciliteit bij de het vliegveld beschikt niet over een opslagtank.
Als tijdelijke drijvende opslag wordt een barge of ponton ingezet, wat duur is en
vanuit milieuoogpunt niet veilig en wenselijk. De steiger waaraan de drijvende opslag
wordt vastgelegd (en die ook nodig is voor kerosine-overslag) is niet gebouwd om er
permanent een drijvende opslag bij te kunnen aanmeren.
Deze situatie met noodoplossingen is dus onwenselijk op de lange termijn vanuit veiligheidsoverwegingen,
mede daarom is een structurele oplossing noodzakelijk. De leveringszekerheid van brandstoffen
voor elektriciteits- en drinkwaterproductie en wegverkeer is nu met noodmaatregelen
geborgd onder tijdelijke vergunningen. Deze vergunningen lopen echter in juni 2021
(benzine/diesel) en augustus 2021 (kerosine) af. Er moet concreet zicht zijn op een
structurele oplossing (oprichting van BBT) voor de brandstofproblematiek als voorwaarde
om de tijdelijke vergunningen te laten verlengen. Als BBT niet wordt opgericht, dan
is er geen grond om de vergunningen te verlengen en ontstaat een ernstige situatie
met ingang van medio juni 2021, omdat voor ILT een beginselplicht tot handhaving geldt
met als gevolg dat opslag niet meer wordt toegestaan. Hierdoor komt de leveringszekerheid
van brandstof in gevaar met alle gevolgen van maatschappelijke ontwrichting van dien.
De vergunningen zijn immers nodig om de huidige noodmaatregelen te kunnen continueren.
Als de tijdelijke vergunningen voor de huidige opslagen niet worden verlengd, waarvoor
oprichting van BBT een vereiste is, dan bestaat zodoende een groot risico dat vanaf
medio juni 2021 het licht uit gaat op Bonaire, de drinkwaterproductie en het wegverkeer
stil komt te liggen en vanaf augustus 2021 ook het luchtverkeer. Het is daarom van
groot belang dat BBT op korte termijn wordt opgericht.
Bonaire Brandstof Terminals B.V.
De leden van de D66-fractie vragen of aan het opzetten van de BBT een milieurapportage
ten grondslag ligt en of deze gedeeld kan worden met de Kamer? Wat staat er in de
oprichtingsakte van de BBT? Kan deze gedeeld worden met de Kamer? Is er voldoende
ruimte om de omschakeling te maken naar schone energievoorziening? Deze leden hebben
vernomen dat bij het opzetten van de BBT een nieuwe stijger aangelegd zal worden maar
dat hiervoor nog geen locatie bekend is. Klopt dat? Zo ja, welke milieu en natuur
rapportages liggen ten grondslag aan het aanleggen van de toekomstige stijger? Zijn
er al specifieke locaties waaraan gedacht wordt? Wordt ook de oude locatie van het
bedrijf BOPEC in acht genomen bij deze besluitvorming?
Antwoord
Er is nog geen milieurapportage opgesteld. BBT zal uiteraard de gebruikelijke stappen
doorlopen en de benodigde milieu en omgevingsonderzoeken laten verrichten. Voor de
pier ten behoeve van de brandstofaanvoer voor de elektriciteitscentrale is nog geen
definitieve locatie bepaald, maar deze zal in de nabijheid van de centrale zijn. Hier
zal een MER aan voorafgaan en voorafgaand aan een MER de noodzakelijke (natuur) surveys.
De locatie van de oude pier (de zgn. «material jetty») van BOPEC wordt hier inderdaad
ook in meegenomen.
De oprichtingsakte van BBT is met de brief van 9 november 2020 «Oprichting Bonaire
Brandstof Terminals B.V.» (Kamerstuk 35 632, A/nr. 1) met uw Kamer gedeeld. De oprichtingsakte bevat in feite de grondregels van BBT,
waaronder naam, doel, kwaliteitseisen voor bestuurders, commissarissen en aandeelhouder(s),
de bevoegdhedenverdeling tussen de algemene vergadering, het bestuur en de raad van
commissarissen. Het in de oprichtingsakte geformuleerde doel van BBT is o.a. de realisatie,
het beheer, het onderhoud en de exploitatie van veilige brandstofopslag- en overslagvoorzieningen
en daarbij behorende infrastructuur op twee locaties op Bonaire gericht op de leveringszekerheid
op lange termijn.
De oprichting van BBT vormt geen rem op de verduurzamingsontwikkelingen, maar is een
realiteit omdat Bonaire op dit moment grotendeels afhankelijk is van fossiele brandstof.
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat uiteindelijk de natuur erop vooruit
dient te gaan en dat achteruitgang van de natuur ontoelaatbaar is. Is de Minister
het met deze leden eens? Zo nee, waarom niet en welke schade acht de Minister toelaatbaar
en waarom? Zo ja, wat gaat de Minister doen om dit te waarborgen?
Antwoord
De achteruitgang van de natuur in de regio staat vast en is te wijten aan een groot
aantal drukfactoren. Factoren zoals afval, afvalwaterlozingen en erosie spelen een
belangrijke rol als het gaat om achteruitgang van het mariene milieu. De Kamer is
over de stand van zaken op 25 februari 2019 (Kamerstuk 30 825, nr. 218) geïnformeerd in de aanloop naar de vaststelling van het Natuur en Milieubeleidsplan
Caribisch Nederland. De uitvoering van dit plan is essentieel om de achteruitgang
tegen te gaan en herstel en ontwikkeling in te zetten. Specifiek voor de bouw van
de terminals worden de benodigde milieu en omgevingsonderzoeken gedaan, juist ook
om het effect op de natuur in kaart te brengen. Op basis van deze rapportages moeten
keuzes en vervolgstappen, waaronder bijvoorbeeld de mogelijkheden voor eventuele natuurcompensatie,
worden bepaald.
Op Bonaire zijn nog twee andere olie-inlaatstijgers, namelijk op Hato en het vliegveld,
welke ook gebruikt kunnen worden om olie op te slaan. Kan de Minister uitleggen wat
de specifieke reden is dat deze opslagplekken niet langer voldoen en dat een nieuwe
opslagplek gevonden moet worden? Kan er uiteen worden gezet wat de huidige staat is
van de opslagplaatsen? Is het thans niet mogelijk om de bestaande voorzieningen op
te kalefateren? Kan een milieueffectenrapportage gemaakt worden betreffende de locatiekeuze
voor de langere termijn?
Antwoord
Zie het antwoord op uw vraag inzake veiligheidsrisico’s. Er wordt inderdaad een milieueffectenrapportage
opgemaakt voor de locatiekeuze van de opslag en infrastructuur van BBT.
Energievoorzieningen
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de omslag richting een energie-neutrale
en klimaatneutrale samenleving noodzakelijk is en daarnaast ook onderdeel is van het
huidige klimaatbeleid. Is de Minister dit met de leden eens? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, welke stappen gaat de Minister nemen om deze transitie in te zetten? Op welke
manier past het aanleggen van een nieuwe stijger en andere voorzieningen die worden
benoemd bij het opzetten van de BBT binnen deze transitie? Deze leden vragen de Minister
welke investeringen nodig zijn om het eiland energie-neutraal te maken? In welke staat
is de huidige energievoorziening? Welk aandeel van de huidige energievoorziening bestaat
uit hernieuwbare bronnen?
Antwoord
Er zijn verduurzamingsstappen mogelijk in de energietransitie op Bonaire voor waar
het de opwek van elektriciteit betreft. Alternatieven voor gebruik van brandstoffen
in lucht- en scheepvaart, cruciaal voor het eiland, zijn veel minder voorhanden. Een
eventuele ondersteuning vanuit de rijksoverheid hierbij laat ik als demissionair Minister
aan een nieuw kabinet.
De gezaghebber van Bonaire heeft uw commissie op 8 april jl. een brief gestuurd (nr.
65 op de brievenlijst met besluiten behorende bij de procedurevergadering van dinsdag
13 april 2021, gedateerd 14 april 2021) over het standpunt ten aanzien van de oprichting
van BBT en doet in die afweging ook een verzoek aan uw Kamercommissie om Bonaire te
helpen de transitie naar hernieuwbare elektriciteit te versnellen door steun te geven
aan de plannen die er nu liggen en de oprichting van BBT te steunen.
De elektriciteitsvoorziening draait nu voor 70% op brandstofgeneratoren. Het huidig
aandeel elektriciteitsopwekking uit duurzame bronnen is nu 30% (windenergie). De productiemiddelen
van de energievoorziening zijn overwegend in goede staat. De elektriciteitsproducent
en de eilandelijke distributeur zijn in overleg over verdere verduurzaming. Hierin
staat een projectplan voor verduurzaming tot 70% centraal. Voor deze stapsgewijze
(verdere) verduurzaming is energie uit zon en wind inclusief batterijopslag financieel
het gunstigst. De totale investering bedraagt ongeveer USD 45 miljoen. Op Bonaire
is het effect op het elektriciteitstarief van een dergelijk project van doorslaggevend
belang, omdat energieprijzen een grote druk leggen op het besteedbaar inkomen. Dit
effect hangt in hoge mate af van de financieringslasten (rente) en het tarief van
het alternatief, zijnde voortgaan met productie op fossiele brandstof. Het tarief
van deze «grijze» elektriciteit hangt zeer sterk af van de volatiele wereldolieprijzen.
Boven een aandeel van 80% in de totale productie wordt fluctuerende zonne- en windstroom
snel duurder, omdat onevenredig meer opslag nodig is. Het verduurzamen van de resterende
20% met wind en zon is technologisch ingewikkeld, omdat er sprake moet zijn van gegarandeerde
elektriciteitsproductie – ook wanneer de zon niet schijnt en de wind niet waait. De
technologische ontwikkelingen geven wel perspectief op een hoger aandeel van duurzame
elektriciteit dan het huidig aandeel. Het verduurzamen van de resterende 20% is evenwel
financieel kostbaar en zou in relatie tot de betaalbaarheid van elektriciteit op Bonaire
moeten worden bezien. De betaalbaarheid is immers eveneens een belangrijk uitgangspunt
van de elektriciteitsvoorziening op Bonaire.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie steunen het streven van het kabinet naar een betrouwbare
energievoorziening op Bonaire en zijn van mening dat dit op een voor het milieu zo
verantwoord mogelijke manier geborgd dient te worden. Deze leden achten het vreemd
dat de Nederlandse overheid investeert in meer fossiele infrastructuur in tijden van
een klimaatcrisis waarvoor Bonaire zelf bij uitstek kwetsbaar is. Ook achten deze
leden de huidige situatie met noodvergunningen en ondeugdelijke opslagtanks onwenselijk.
Ook Bonaire zal immers in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs de CO2-vervuiling moeten reduceren. Daarom hebben deze leden de volgende vragen aan de Minister.
Wat zijn de plannen om de CO2-uitstoot op Bonaire in lijn te brengen met het Klimaatakkoord van Parijs? Hoe passen
de plannen van de Minister om nieuwe opslagtanks te bouwen in deze plannen? Over wat
voor periode worden deze tanks afgeschreven, ofwel wordt er op deze manier niet een
fossiele «lock-in» gecreëerd? En in hoeverre wordt er bij de dimensionering van de
opslagtanks rekening gehouden met een snelle verduurzaming van de energievoorziening
op Bonaire? Heeft de Minister de optie verkend om zo snel mogelijk Bonaire van de
fossiele brandstoffen af te halen en duurzaam te maken?
Antwoord
Zoals toegelicht in het rapport «Duurzame en betaalbare energie in Caribisch Nederland»
uit 2017 (Kamerstuk 34 089, nr. 16) is energie een belangrijke voorziening die nodig is voor het functioneren van maatschappij
en economie. Het energiebeleid in zowel Europees Nederland als Caribisch Nederland
(Sint Eustatius, Saba en Bonaire) heeft tot doel een duurzame, veilige, betrouwbare
en betaalbare energievoorziening en is gericht op de benodigde CO2-reductie conform het klimaatakkoord van Parijs. De doelstellingen van het energiebeleid
zijn voor de verschillende delen van Nederland hetzelfde, de uitwerking is anders.
Ieder deel heeft zijn eigen mogelijkheden en beperkingen. Op Bonaire speelt onder
andere de financiering een rol. Momenteel wordt op Bonaire gemiddeld 30% van de elektriciteit
middels windenergie opgewekt. Een andere maatregel in het kader van klimaatmitigatie
is het tegengaan van verdere ontbossing en erosie door het vangen van loslopende dieren
(m.n. geiten) en het op termijn herplanten van bomen.
De oprichting van BBT moet evenwel niet bezien worden in de klimaatambities, maar
in de urgentie om de benodigde toevoer voor de elektriciteits- en drinkwaterproductie
en het weg- en luchtverkeer op veilige te kunnen garanderen. BBT heeft geen invloed
op verbruik van de verschillende soorten brandstoffen, maar is bedoeld om veiligheid
en leveringszekerheid te borgen. Verduurzaming is op korte en middellange termijn
geen afdoende en sluitend alternatief voor de leveringszekerheid en veiligheid die
BBT beoogt te borgen.
Niettemin heeft de verduurzaming op Bonaire mijn aandacht, en worden er gesprekken
gevoerd over de verdere verduurzaming van de elektriciteitsproductie met onder meer
de producent Contour Global. Een eventuele ondersteuning vanuit de rijksoverheid hierbij
is aan een nieuw kabinet. De gezaghebber van Bonaire heeft uw commissie op 8 april
jl. een brief gestuurd over haar standpunt ten aanzien van de oprichting van BBT en
doet in die afweging ook een verzoek van Bonaire aan uw commissie om Bonaire te helpen
de transitie naar duurzame energie te versnellen door steun te geven aan de plannen
die er nu liggen en de oprichting van BBT te steunen. Een dergelijke ontwikkeling
heeft evenwel eveneens tijd nodig. Voor een groot deel gaat BBT zich bovendien richten
op het realiseren van opslag voor brandstof voor verkeer van, naar en op het eiland
Bonaire. Het is onwaarschijnlijk dat op korte termijn gevlogen en getransporteerd
kan worden op volledig duurzame wijze, zeker gelet op de grotendeels intercontinentale
luchtvaart, die goed is voor ongeveer 30 à 40% van de brandstofopslag van de beleidsdeelneming.
BBT zal twee terminals realiseren:
– een opslagfaciliteit voor brandstof voor elektriciteitsproductie (circa 30%);
– een opslagvoorziening voor diesel en kerosine voor weg- en luchtverkeer (circa 70%).
De terminals worden afgeschreven over een periode van 30 jaar, wat bedrijfseconomisch
een standaard termijn is voor dit soort activa. BBT onderkent ook het belang van de
overgang naar duurzame energie, en houdt er rekening mee dat de terminals daardoor
op een gegeven moment versneld moeten worden afgeschreven. Op dit moment kan BBT dit
nog niet inschatten. De doelstelling van BBT is om nu vanuit de grootst mogelijke
urgentie zo snel mogelijk twee nieuwe tankterminals neer te zetten, die het eiland
op een betrouwbare en veilige wijze van brandstoffen kunnen voorzien. Deze tankoperatie
moet gezien worden als een middel tot borging van levering van energie op het eiland
en niet als doel op zich.
In het ontwerp van de tanks is rekening gehouden met de toekomstige transitie naar
duurzame elektriciteitsproductie en dat het gebruik van fossiele energie op een gegeven
moment afneemt. De omvang van de tanks is daarom bewust kleiner ingeschaald ten opzichte
van de huidige vraag, maar dit kan worden ondervangen door de frequentie van bevoorrading
van de tanks op of af te schalen. De kerosinetanks worden mogelijk relatief groter
gedimensioneerd, omdat de vraag naar kerosine, zo was althans de verwachting voor
het uitbreken van de COVID-19-pandemie, het komende decennia blijft stijgen door bevolkingsgroei
en groei van het toerisme.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie betreuren het dat zij nog steeds niet alle antwoorden
hebben gekregen op alle vragen die zij hebben ingediend bij het schriftelijk overleg
van 3 december 2020.
De leden vinden het teleurstellend dat de Minister desalniettemin de druk opvoert
om toch over te gaan tot oprichting van de 100% beleidsdeelneming Bonaire Brandstof
Terminals B.V. (BBT). Zij zijn van mening dat het democratische proces op deze manier
verstoord wordt terwijl dat niet nodig is. De Minister van Economische Zaken en Klimaat
had de Kamer er namelijk ook over geïnformeerd dat hij goed functionerende noodvoorzieningen
met dieselleveringen heeft getroffen die er al geruime tijd voor zorgen dat het eiland
op veilige manier dagelijks wordt voorzien van voldoende energie. Zij zijn ook van
mening dat de oprichting van BBT een risicovol project is, midden in de klimaat- en
biodiversiteitscrisis, met een fossiele lock-in als gevolg. Het is logisch dat dat
vragen oproept.
De leden van de PvdD-fractie verzoeken de Minister om alsnog alle openstaande vragen
uit het schriftelijk overleg van 3 december 2020 te beantwoorden. Omdat de Minister
van Economische Zaken en Klimaat onder meer na aandringen van de Minister van Financiën,
heeft nagelaten de openstaande vragen te inventariseren, hebben de leden dit nu zelf
gedaan, ook al vinden zij het de taak van de Minister om alle vragen te beantwoorden.
De Minister kan de openstaande vragen hieronder vinden.
Naast dat de leden van de PvdD-fractie antwoorden op vragen missen, vinden zij de
kwaliteit van veel antwoorden bedroevend. Terwijl de leden doortastende vragen hebben
geformuleerd om een begrip te vormen van de situatie op Bonaire, zijn de antwoorden
op de vragen incompleet en ontwijkend, worden er vaak geen antwoord op de gestelde
vragen gegeven, ontbreken er stukken en andere onderbouwingen, en wordt er te vaak
verwezen naar geheime stukken, waardoor het moeilijk is om hier openlijk een goed
gesprek over te voeren. Over het algemeen roepen de antwoorden meer vragen op dan
ze beantwoorden.
Openstaande vragen van Kamerlid Van Raan (PvdD) m.b.t. Oprichting Bonaire Brandstof
Terminals B.V. (3 december 2020)
De leden van de PvdD-fractie krijgen graag meer inzicht in de problematiek rondom
de huidige brandstofopslag- en overslagvoorzieningen.
1
Klopt het dat het hier gaat om de problematiek met betrekking tot de brandstofopslag-
en overslagvoorzieningen van BOPEC? Zo ja, waarom is het BOPEC niet gelukt om de problematiek
zelfstandig op te lossen?
Antwoord
Al langere tijd zijn er problemen met de brandstofopslagen op Bonaire. Het gaat hierbij
niet alleen om BOPEC, maar ook om de brandstofopslagen van Curoil Hato (Terminal Hato)
en Oil Trading Bonaire (OTB) op de luchthaven. In alle gevallen hebben de ILT en Rijkswaterstaat
(RWS) veelvuldig moeten handhaven om de veiligheid voor mens en milieu te kunnen garanderen.
De locatie van Terminal Hato – ook in gebruik voor de noodmaatregel om de elektriciteitscentrale
van Contour Global van diesel te voorzien –, heeft een tijdelijke vergunning die medio
juni 2021 afloopt. De tijdelijke vergunning van de locatie van OTB op de luchthaven
loopt medio augustus 2021 af. Beide tijdelijke vergunningen zullen moeten worden verlengd
om Bonaire van brandstoffen te kunnen blijven voorzien totdat de nieuwe terminals
van BBT zijn gebouwd. BOPEC is op 18 maart 2021 failliet verklaard. Al sinds mei 2019
liggen alle commerciële activiteiten van BOPEC stil als gevolg van onder andere internationale
sancties tegen het moederbedrijf van BOPEC, Petróleos de Venezuela, S.A. (PdVSA) waardoor
BOPEC in ernstige financiële problemen is geraakt en niet meer in staat was, onderhoud
te plegen, salarissen en de vele schuldeisers te betalen.
2
Welke private partijen, inclusief financiële instellingen, zijn er betrokken bij BOPEC
en waarom hebben zij het zo ver laten komen?
Antwoord
Petróleos de Venezuela, S.A. (PdVSA), 100% staatsbedrijf van Venezuela, is de moedermaatschappij
van BOPEC en de enige partij die hierbij betrokken is. De internationale sancties
en de ernstige financiële problemen bij het moederbedrijf PdVSA en daarmee bij BOPEC
spelen al langer en hebben ook al voor mei 2019 geleid tot ernstig achterstallig onderhoud.
Daardoor moest BOPEC op last van de ILT ter bescherming van het milieu steeds meer
opslagtanks buiten gebruik stellen en is in 2019 op last van Rijkswaterstaat een verbod
opgelegd voor het gebruik van beide steigers.
3
Wat is de rol van de autoriteiten, zowel de Bonairiaanse als de Europees-Nederlandse,
om private partijen aan hun verantwoordelijkheden te houden?
Antwoord
Grote overslagbedrijven als BOPEC, Terminal Hato en OTB op de luchthaven op Bonaire
vallen onder het Besluit Grote Inrichtingen Milieubeheer (BGIM). Rol van de autoriteiten
(hier specifiek de Europees-Nederlandse) is vergunningverlening en handhaving.
Rijkswaterstaat verleent vergunningen en ILT en RWS houden toezicht. De ILT en RWS
hebben in de loop der jaren veelvuldig moeten handhaven en bij niet nakoming van de
vergunningsvoorschriften deels activiteiten stilgelegd zoals bij BOPEC. De op 9 maart
2021 verleende surseance van betaling en het op 18 maart 2021 uitgesproken faillissement
van BOPEC zijn uiteindelijk veroorzaakt door PdVSA/BOPEC zelf vanwege een ernstig
tekort aan liquide middelen en het daardoor niet meer kunnen betalen van het personeel
en een reeks aan andere (preferente) schuldeisers.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie komen zodoende bij de vraag hoe de Minister
de afweging heeft gemaakt tussen de verschillende alternatieven die uit doelmatig-
en doeltreffendheidsoverwegingen overwogen moeten worden, conform artikel 3.1 van
de Comptabiliteitswet.
4
Welke mogelijkheden heeft de Minister onderzocht en kunnen stukken hieromtrent met
de Kamer worden gedeeld?
5
Maakt het beëindigen van grootschalige op- en overslag daar onderdeel vanuit?
6
Welke alternatieven heeft de Minister overwogen om de energie- en drinkwatervoorziening
te garanderen?
Antwoorden op vragen 4, 5 en 6
In het rapport van KPMG betreffende de business case zijn alternatieve scenario’s
bekeken, in ieder geval voor de levering van brandstof voor de elektriciteitscentrale.
Het rapport van KPMG betreffende de businesscase is al met de brief van 28 januari
2021 (Kamerstuk 35 632, nr. 3) vertrouwelijk ter inzage gelegd aan de Tweede Kamer.
Brandstoffen blijven in de komende decennia nodig om de beschikbaarheid van energie
voor de verschillende toepassingen te garanderen en hier spitst het probleem zich
op toe. Daarom lag de focus van de onderzoeken op brandstofsoorten, waarbij bovendien
onderzocht is wat een toename van verduurzaming betekent voor de brandstofopslagen.
De verschillende alternatieven qua brandstof die zijn onderzocht in de businesscase
om de energievoorziening te garanderen zijn: HFO (stookolie), diesel en LNG. Voor
de beoordeling is voor het Rijk allereerst zekerheid van beschikbare en betaalbare
elektriciteit voor de eindgebruiker op Bonaire van belang en dat dit op een veilige
manier geregeld is. Zo is diesellevering vanuit de opslag bij de luchthaven en toevoer
naar de elektriciteitscentrale afgevallen vanwege de risico’s zoals eerder omschreven.
LNG bleek een duur alternatief, zeker als het aandeel hernieuwbare elektriciteitsproductie
toeneemt. In het antwoord op de vraag van de leden van de D66-fractie over «energievoorzieningen»
ben ik reeds uitgebreid ingegaan op de verduurzamingsmogelijkheden.
Wat betreft uw vraag over beëindiging van de opslagfaciliteiten: het is het niet mogelijk
om het lucht- en wegverkeer, de elektriciteitsvoorziening en het waterbedrijf op Bonaire
in stand te houden zonder opslag van de benodigde brandstoffen. Een alternatief, waarnaar
u vraagt, is niet voorhanden; er kan immers niet voor iedere brandstofaanvoer aan
de luchthaven of elektriciteitscentrale een boot vanuit Curaçao komen varen. Dat is
bovendien geen duurzaam alternatief. Zeker bij een eiland waarbij de toevoer ook vanwege
weersomstandigheden kan staken, is een voorraad nodig.
Om het publieke belang van leveringszekerheid van brandstoffen en de veilige opslag
daarvan op Bonaire structureel te borgen heeft het kabinet daarom besloten om onder
verantwoordelijkheid van de Minister van EZK een beleidsdeelneming op te richten.
Waarom een beleidsdeelneming en niet een andere oplossing: Marktpartijen hebben niet
kunnen aantonen de brandstofopslagen geheel zelfstandig te kunnen realiseren en onderhouden.
Een gebrek aan (zelfstandige) marktinitiatieven maakt overheidsinterventie noodzakelijk.
In de keuze voor de oprichting van een beleidsdeelneming heeft meegewogen dat voorkomen
moet worden dat over een aantal jaren wederom een grote kapitaalinjectie nodig is,
omdat onvoldoende is voldaan aan de noodzakelijke veiligheids-, milieu en onderhoudsnormen.
Er is daarom meer zeggenschap gewenst dan te realiseren is via wet- en regelgeving,
subsidies of verlening van een bouwopdracht. Ook het oprichten van een agentschap
of zelfstandig bestuursorgaan ligt niet voor de hand. Het bouwen en (doen) exploiteren
van brandstofopslag- en overslagvoorzieningen behoort immers niet tot de expertise
van de rijksoverheid. Het is daarom gewenst om de bedrijfsvoering meer op afstand
te zetten en rechtstreekse aansturing van de dagelijkse operatie door mij lijkt hier
evenmin opportuun. Met het oprichten van deze beleidsdeelneming wordt aan de vier
criteria voor het aangaan van een deelneming voldaan: het borgen van een nationaal
publiek belang, een welomschreven beleidsdoelstelling in onder andere de doelbepaling
in de statuten, rendement en periodieke toetsing. Ook heeft de Minister overleg gevoerd
over de voorgenomen oprichting van BBT met de Algemene Rekenkamer (conform artikel
4.7 lid 4 Comptabiliteitswet).
7
Is hierbij rekening gehouden met de wereldwijde klimaatcrisis die om een wereldwijde
energietransitie vraagt en de klimaatdoelen waar de Minister zich aan gecommitteerd
heeft?
Antwoord
BBT is een oplossing voor een precaire situatie in de brandstoffenketen op Bonaire
en dient ook in dat licht te worden bezien. De gezaghebber heeft dit eveneens reeds
verwoord in zijn brief aan uw Kamer. BBT wordt opgericht om de leveringszekerheid
te garanderen en de kwetsbare veiligheidssituatie te verbeteren. De situatie op Bonaire
vroeg en vraagt om snel handelen. BBT staat verduurzamingsambities van onder meer
Bonaire zelf geenszins in de weg. Zie uitgebreider mijn antwoord op de vragen van
de leden van de PvdA-fractie.
8
Waarom is door de Minister niet besloten om verder in te zetten op het verduurzamen
van de energievoorziening op Bonaire, terwijl hier perspectief voor is en er bovendien
nog een wereld te winnen valt? Wat waren de voors en tegens?
Antwoord
Er zijn verduurzamingsstappen mogelijk in de energietransitie op Bonaire. De gezaghebber
heeft aangegeven te streven naar maximale inzet van hernieuwbare elektriciteit. Een
eventuele ondersteuning vanuit de rijksoverheid hierbij is evenwel aan een nieuw kabinet.
De elektriciteitsproducent en de eilandelijke distributeur zijn in overleg over verdere
verduurzaming. Hierin staat een projectplan voor verduurzaming tot 70% van de totale
elektriciteitsproductie op Bonaire centraal. Voor deze stapsgewijze (verdere) verduurzaming
is elektriciteit uit zon en wind inclusief batterijopslag financieel het gunstigst.
De totale investering bedraagt ongeveer USD 45 miljoen. Op Bonaire is het effect op
het elektriciteitstarief van een dergelijk project van doorslaggevend belang. Dit
effect hangt in hoge mate af van de financieringslasten (rente) en het tarief van
het alternatief: voortgaan met productie op fossiele brandstof. Het tarief van deze
«grijze» elektriciteit hangt zeer sterk af van de volatiele wereldolieprijzen. Boven
een aandeel van 80% in de totale productie wordt fluctuerende zonne- en windstroom
snel duurder omdat onevenredig meer opslag nodig is. Het verduurzamen van de resterende
20% met wind en zon is technologisch ingewikkeld omdat er sprake moet zijn van gegarandeerde
elektriciteitsproductie, ook wanneer de zon niet schijnt en de wind niet waait. De
technologische ontwikkelingen geven wel perspectief op een hoger aandeel van duurzame
elektriciteit. Het verduurzamen van de resterende 20% is evenwel financieel kostbaar
en zou in relatie tot de betaalbaarheid van elektriciteit op Bonaire moeten worden
bezien. De betaalbaarheid is immers eveneens een belangrijk uitgangspunt van de energievoorziening
op Bonaire.
Voor de helderheid: toekomstige verduurzaming neemt de noodzaak tot het oprichten
van BBT niet weg, zoals ik hierboven heb uitgelegd o.a. in mijn antwoord op vragen
4, 5 en 6.
9
Met welke indicatoren is er precies rekening gehouden? Is hier ook rekening gehouden
met de brede welvaart van Bonairianen, inclusief die van volgende generaties?
Antwoord
In de opzet van het ontwerp van de tanks en businesscase is rekening gehouden met
vraagindicatoren, zoals bevolkingsgroei, toename van toerisme en groei van bedrijvigheid.
Daarbij is ook rekening gehouden met prijsindicatoren zoals prijsindexcijfers, de
inkomensgroei en de prijs van energie.
Wat betreft brede welvaart: Ik wil hierbij benadrukken dat het niet bieden van een
structurele oplossing voor de brandstofopslagproblematiek grote, negatieve maatschappelijke
gevolgen met zich brengt en de structurele oplossing, met als eerste stap de oprichting
van BBT, in die zin juist tegemoet komt aan de brede welvaart van Bonairianen. Ook
de gezaghebber heeft in zijn brief aangegeven dat een op de kortst mogelijke termijn
oprichting van BBT in het belang is van de Bonairiaanse gemeenschap. De betaalbaarheid
van nutsvoorzieningen is immers eveneens een belangrijk uitgangspunt voor Bonaire
in verband met de relatief hoge kosten voor levensonderhoud op het eiland in vergelijking
met de kosten voor levensonderhoud in Europees Nederland.
De leden hebben ook op onderstaande vragen geen antwoord gekregen:
10
Waarom gelden de klimaatdoelen niet voor Caribisch Nederland, waaronder Bonaire? Is
de Minister van mening dat het net zo belangrijk is om de inwoners van Caribisch Nederland
te beschermen tegen klimaatverandering als om de inwoners van Nederland te beschermen?
Antwoord
De Europese reductieverplichtingen die voortvloeiden uit het VN Klimaatverdrag (UNFCCC),
het Kyoto Protocol en de Overeenkomst van Parijs gelden alleen voor het Europese deel
van het Koninkrijk. De eilanden van Caribisch Nederland zijn niet betrokken bij het
Klimaatakkoord, waar aan de tafels onderhandeld wordt over de invulling van de reductiedoelstelling
voor het Europese deel van het Koninkrijk. Zoals echter aangegeven in reactie op de
vraag van de leden van de PvdA-fractie heeft het energiebeleid voor Caribisch Nederland
(Sint Eustatius, Saba en Bonaire) evenzeer tot doel een duurzame, veilige, betrouwbare
en betaalbare energievoorziening en is het gericht op de benodigde CO2-reductie conform het klimaatakkoord van Parijs. De uitwerking van het energiebeleid
is evenwel anders omdat de omstandigheden verschillen, zowel klimatologisch als in
kostenopbouw.
Eerder ben ik ingegaan op de verduurzamingsontwikkelingen. Een eventuele ondersteuning
vanuit de rijksoverheid specifiek voor Bonaire hierbij is aan een nieuw kabinet.
11
Hoe kijkt de Minister in dit licht aan tegen zijn besluit om de fossiele industrie
met belastinggeld in stand te houden op het eiland?
Antwoord
Het is vanuit veiligheidsoogpunt niet verantwoord om de korte termijn situatie en
noodmaatregelen langdurig te laten voortduren. Het is daarom van groot belang dat
de beleidsdeelneming wordt opgericht zodat gestart kan worden met de benodigde voorbereidingen
van de bouw van de terminals opdat de leveringszekerheid structureel kan worden geborgd
met nieuwbouw die voldoet aan modernste milieueisen. De beleidsdeelneming wordt dan
ook opgericht vanwege deze urgentie en het belang om voorzieningszekerheid voor de
inwoners van Bonaire te garanderen. Ook voor de verlenging van de tijdelijke vergunningen
is het van cruciaal belang dat BBT wordt opgericht, omdat dit perspectief biedt op
een structurele en veilige oplossing. Als de brandstoftoevoer wordt stilgelegd dat
heeft dit vergaande maatschappelijke implicaties. Ook de gezaghebber geeft in zijn
brief van 8 april jl. aan uw Kamer aan dat een op de kortst mogelijke termijn oprichting
van BBT juist in het belang is van de Bonairiaanse gemeenschap.
Tegelijkertijd heeft de verduurzaming op Bonaire mijn aandacht, en worden er gesprekken
gevoerd over de verdere verduurzaming van de elektriciteitsproductie met onder meer
de producent Contour Global. Een dergelijke ontwikkeling heeft evenwel eveneens tijd
nodig, en biedt geen soelaas voor de huidige noodsituatie, benodigde interventie en
biedt bovendien geen volledige gegarandeerde voorzieningszekerheid.
12
Hoe is deze investering/staatsdeelneming te verenigen met de afspraken die de Nederlandse
regering heeft gemaakt met het ondertekenen van het klimaatakkoord van Parijs?
Antwoord
Het kabinet zet met de afspraken met alle partijen van het Klimaatakkoord (Kamerstuk
32 813, nr. 193) vol in op het halen van de doelen van Parijs. Zoals ik in het antwoord op vraag
10 en 11 aangeef, gelden de doelen van Parijs ook voor Bonaire, maar staat de oprichting
van BBT los hiervan en is de oprichting om meerdere redenen urgent.
13
Welke afweging heeft het bestuurscollege gemaakt en hebben zij, gelet op de ambitie
van 100 procent duurzame energie, hierin duurzame alternatieven meegenomen? Zijn de
risico's dat deze investering, vanwege klimaatbeleid of toenemende competitie van
duurzame alternatieven, een «stranded asset» wordt in kaart gebracht? Zo ja, kan deze
analyse met de Kamer gedeeld worden?
Antwoord
De gezaghebber van Bonaire heeft uw commissie op 8 april jl. een brief gestuurd over
haar standpunt ten aanzien van de oprichting van BBT en doet in die afweging ook een
verzoek van Bonaire aan uw commissie om Bonaire te helpen de transitie naar duurzame
energie te versnellen door steun te geven aan de plannen die er nu liggen en daarnaast
de oprichting van BBT te steunen.
Uit mijn antwoord op de vragen van de leden van PvdA-fractie blijkt reeds dat rekening
gehouden wordt bij de opslag nabij de elektriciteitscentrale met een toename van hernieuwbare
elektriciteit die het benodigde volume van de opslag van BBT zal doen verkleinen.
Indien volledig betaalbare voorzieningszekerheid kan worden gegarandeerd zonder fossiele
brandstoffen, valt de noodzaak om de beleidsdeelneming en de gebouwde opslagvoorzieningen
en infrastructuur in stand te houden weg. Dan zou de beleidsdeelneming kunnen worden
opgeheven en de opslagvoorzieningen worden ontmanteld. Het kabinet ziet hier dan ook
geen risico dat deze investering een «stranded asset» wordt. Er is geen concrete termijn
aan te geven wanneer dit (het wegvallen van de noodzaak om de beleidsdeelneming en
de gebouwde opslagvoorzieningen en infrastructuur in stand te houden) precies zal
zijn, maar in mijn antwoord op de vraag «elektriciteitsvoorziening» van de leden van
de D66-fractie heb ik reeds geschetst dat een volledige verduurzaming een buitengewoon
complex proces is. Daarnaast is voor de andere opslag niet de verwachting dat op korte
of op middellange termijn af wordt gestapt van fossiel brandstofverbruik, zeker gelet
op de grotendeels intercontinentale luchtvaart die goed is voor ongeveer 30 à 40%
van de brandstofopslag van de beleidsdeelneming.
14
Wanneer zal deze terminal weer gesloten moeten worden om te voldoen aan de klimaatafspraken
van Parijs?
Antwoord
De oprichting van BBT moet niet bezien worden in de klimaatambities, maar in de urgentie
om de benodigde toevoer voor de elektriciteits- en waterproductie en het weg- en luchtverkeer
op veilige wijze te kunnen garanderen. Verduurzaming is geen afdoende en sluitend
alternatief voor de leveringszekerheid en veiligheid die BBT beoogt te borgen. Sluiting
van de terminals is daarom niet op afzienbare termijn aan de orde. Zoals gezegd heeft
de verduurzaming op Bonaire mijn aandacht en gelden de doelen van Parijs uiteraard
ook voor Bonaire.
15
Zijn de duurzame alternatieven voor deze opslag terminal in kaart gebracht, onder
andere investeringen in hernieuwbare energie, openbaar vervoer of elektrische voertuigen?
Zo ja, zou deze analyse beschikbaar gemaakt kunnen worden?
Antwoord
Het scenario dat inzet van hernieuwbare energie toeneemt op Bonaire is meegenomen
in de business case in het rapport van KPMG, die bij de brief van 28 januari 2021
(Kamerstuk 35 632, nr. 3) in uw Kamer ter inzage is gelegd. Voor deze terminal zijn alternatieven aan de vervoerskant
niet in kaart gebracht. Mocht in de toekomst blijken dat zich alternatieven aan de
vervoerskant zoals door u omschreven voordoen, dan zal dit leiden tot aanpassingen
in de benodigde volumes van de opslag, wat niet tot problemen leidt.
16
Is er als onderdeel van eerder genoemde analyse ook gekeken naar rapporten die concluderen
dat hernieuwbare energie nu in veel delen van de wereld de meest goedkope en aantrekkelijke
optie is voor het voorzien in energiebehoeften?
Antwoord
Het klopt dat hernieuwbare energie nu in veel delen van de wereld de meest goedkope
en aantrekkelijke optie is voor het voorzien in energiebehoeften en dat verschillend
onderzoek dit ook onderschrijft. Er zijn verduurzamingsstappen mogelijk in de energietransitie
op Bonaire, zeker omdat daar gunstige omstandigheden zijn voor verduurzaming met elektriciteit
uit zon en wind. Een dergelijke ontwikkeling heeft evenwel eveneens tijd nodig, en
biedt geen soelaas voor de huidige noodsituatie, benodigde interventie en biedt bovendien
geen volledige gegarandeerde voorzieningszekerheid, zoals ik ook heb aangegeven in
mijn antwoord op de vraag hierover van PvdA.
Op de onderstaande vragen is ook geen antwoord gekomen, omdat de Minister verwijst
naar de business case. De business case is alleen ter inzage gelegd voor Kamerleden,
terwijl de leden denken dat niet alle onderdelen van de business casevertrouwelijk
hoeven worden behandeld:
17
Wat is precies het effect van de fossiele beleidsdeelneming op de leveringszekerheid?
Hoeveel olie bereikt het eiland per jaar?
Antwoord
Dergelijke cijfers over hoeveelheden olie die het eiland per jaar bereikt heb ik niet
tot mijn beschikking. Cijfers over hoeveelheden olie die ik ter beschikking heb, hebben
betrekking op de benodigde volumes voor de te bouwen brandstofopslagen van BBT en
staan in de business case in het rapport van KPMG, die bij de brief van 28 januari
2021 (Kamerstuk 35 632, nr. 3) in uw Kamer ter inzage is gelegd.
18
Hoeveel van deze olie blijft er per jaar op Bonaire voor eigen gebruik op het eiland?
Hoeveel van deze olie wordt er per jaar door getransporteerd naar andere eilanden
binnen het Koninkrijk voor eigen gebruik aldaar en hoeveel olie per jaar die opgeslagen
is geweest op Bonaire verlaat het Koninkrijk? Voor hoeveel olie bieden de opslagterminals
straks plaats op enig moment?
Antwoord
Alle olie die zal worden opgeslagen in de te bouwen opslagen is bestemd voor eigen
gebruik op Bonaire. De beleidsdeelneming wordt niet opgericht met oog op het bouwen
van voorzieningen voor het overslaan van brandstoffen om door te voeren of om andere
delen van het Koninkrijk te voorzien van brandstoffen. Er zal dus geen olie worden
getransporteerd vanuit de op Bonaire te bouwen opslagtanks naar andere eilanden binnen
het Koninkrijk of elders. De opslagtanks worden qua volume berekend om een hoeveelheid
brandstoffen te kunnen opslaan waarmee een brandstofvoorraad van twee weken kan worden
aangehouden.
19
Wie zullen de toeleveranciers en afnemers zijn van de opslagterminals.
Antwoord
Curoil is reeds tientallen jaren lang de leverancier van diverse brandstoffen op Bonaire
en is tevens beoogd exploitant/leverancier voor de opslagterminals. De afnemers zullen
zijn: bedrijven zoals de elektriciteitscentrale, de luchthaven, tankstations, hotels
en de lokale bevolking van Bonaire.
20
Ondanks het belang van Bonaire voor de olie-industrie en oliemultinationals is het
niet gelukt om nieuwe brandstofopslagterminals door particuliere investeerders te
financieren. Heeft dit ermee te maken dat het rendement te onzeker is?
Antwoord
De belangrijkste reden dat particuliere investeerders geen interesse hadden, is dat
het rendement – commercieel gezien – te laag is. Dit houdt verband met de kleinschaligheid
van de tankterminals als gevolg van de kleine omvang van de markt en de sterke positie
van Curoil in de regio. De kleine markt lijkt aantrekkelijk voor slechts één aanbieder.
Zie in dit kader eveneens het door KPMG berekende rendement voor de businesscase;
het rendement is voldoende om aan de rentekosten en aflossingsverplichtingen voor
vreemd vermogen te kunnen voldoen en de (financiële) continuïteit van de onderneming
te waarborgen, maar is niet voldoende hoog genoeg om aan de hogere rendementseis op
eigen vermogen van een commerciële investeerder te kunnen voldoen. Wat dat betreft
ligt de rendementseis van de Staat op de eigen bijdrage lager.
21
Kan de Minister vertellen of dit ermee te maken kan hebben dat het door de jarenlange
opeenstapeling van problemen commercieel niet interessant meer is?
Antwoord
Nee. Zoals in de vorige vraag beantwoord, heeft het «het niet commercieel interessant
zijn van het project» te maken met de te kleine markt op Bonaire en de sterke positie
van Curoil in de regio.
22
Hoe keken commerciële partijen tegen de business case aan? Waarom vonden zij deze
niet levensvatbaar en waarom gaan zij het risico niet aan?
Antwoord
De businesscase gaat uit van levensvatbaarheid, maar het lagere rendement is voor
commerciële partijen niet interessant genoeg, omdat deze partijen te maken hebben
met de hogere rendementseis van hun aandeelhouders op dit soort investeringen. De
rendementseis van de Staat ligt wat dat betreft lager, maar moet voldoende hoog zijn
om BBT in staat te stellen om aan alle verplichtingen te kunnen voldoen.
23
Waarom vindt de Minister dat de businesscase wel levensvatbaar is? En waarom gaat
de Nederlandse overheid het risico wel aan? Voldoet de businesscase aan het deelnemingenbeleid?
Waarom wel of waarom niet? Denkt de Minister van Financiën er net zo over? Wat vindt
de Minister van Financiën van de oprichting van de fossiele beleidsdeelneming? Hoe
heeft de Minister van Financiën de businesscase beoordeeld?
Antwoord
Het voornemen tot oprichting van BBT is een kabinetsbesluit en is positief beoordeeld
in de ministerraad van 6 november jl. In de nota Deelnemingenbeleid rijksoverheid
2013 (Kamerstuk 28 165, nr. 165) is opgenomen dat aan vier criteria moet worden voldaan voordat een staatsdeelneming
wordt aangegaan. Eén van de criteria betreft rendement: de deelneming moet op termijn
rendement behalen passend bij de risico’s van de onderneming. Uit de door KPMG opgestelde
businesscase blijkt dat het project levensvatbaar is, voldoende rendabel is om aan
alle financiële verplichtingen te kunnen voldoen en voldoende financieel zelfredzaam
is.
Ook bij het beheer van BBT zal het beleid uit de nota Deelnemingenbeleid rijksoverheid
2013 als uitgangspunt dienen. Een gezond rendement draagt bij aan de continuïteit
van de onderneming en draagt daardoor bij aan het borgen van de publieke belangen.
De Staat stuurt op doelmatigheid en rendement en heeft aandacht voor gezonde vermogensposities
en goede risicobeheersing bij een deelneming. De businesscase voldoet aan de door
het deelnemingenbeleid gestelde eisen op zowel financieel gebied als ook op het gebied
van risicobeheersing.
24
Hoe lang is de Minister van plan om de beleidsdeelneming voort te laten bestaan, gezien
zijn bereidheid om de eigen bijdrage te verhogen?1
Antwoord
Indien volledig veilige en betaalbare leveringszekerheid kan worden gegarandeerd zonder
fossiele brandstoffen, valt de noodzaak om de beleidsdeelneming en de gebouwde opslagvoorzieningen
en infrastructuur in stand te houden weg. Dan zou de beleidsdeelneming kunnen worden
opgeheven en de opslagvoorzieningen kunnen worden ontmanteld. Er is geen concrete
termijn aan te geven wanneer dit precies zal zijn. De eigen bijdrage van de Staat
wordt alléén verhoogd als het aantrekken van vreemd vermogen onverhoopt niet gerealiseerd
zou kunnen worden. De eigen bijdrage van de Staat komt dan in de plaats van het deel
aan vreemd vermogen dat voor de financiering van BBT gereserveerd is.
25
Valt de eventuele verhoging van het eigen vermogen via een aanvullende kapitaalinjectie
door EZK onder het budgetrecht van de Kamer?2
Antwoord
Een eventuele kapitaalinjectie loopt via de (suppletoire) begroting van EZK. De begroting
van EZK valt onder het budgetrecht van de Kamer. Hiermee valt ook een eventuele verhoging
van het eigen vermogen onder het budgetrecht van uw Kamer.
26
Wat zijn redenen om te stoppen en wat gebeurt er dan met de mensen op het eiland die
voor hun inkomen afhankelijk zijn geworden van de beleidsdeelneming?
Antwoord
Een reden om met BBT te stoppen is op het moment dat het aanbod van duurzame energie
een voldoende betrouwbaar alternatief vormt om het gehele eiland daarvan te kunnen
voorzien. Dit zou dan zowel voor de opslag voor weg- en luchtverkeer gelden als voor
de opslag voor de elektriciteitscentrale. Uit eerdere antwoorden blijkt reeds dat
dit niet voorzien wordt voor komende jaren. Het is daarom niet opportuun om een uitspraak
te doen over gevolgen voor de werkgelegenheid, zeker niet omdat nog de beleidsdeelneming
nog niet is opgericht.
27
De Minister schrijft dat de noodmaatregelen niet voldoende betrouwbaar zijn als oplossing
op de lange termijn en dat met het oprichten van de fossiele beleidsdeelneming wordt
voorkomen dat de energie- en brandstofvoorziening op Bonaire – ook op de lange termijn
– in gevaar komt. Over welke lange termijn heeft de Minister het precies?
Antwoord
Zoals hierboven aangegeven, noopt de precaire situatie op Bonaire tot snel ingrijpen
en vervanging van de huidige opslagvoorzieningen. Ook voor de lange termijn blijft
brandstof naar verwachting in de komende decennia nog nodig voor de elektriciteitsproductie.
Er is geen concrete termijn aan te geven wanneer dit precies zal zijn. Nu wordt er
fossiele brandstof gebruikt, maar mogelijk wordt duurzame brandstof zoals biobrandstof
in de nabije toekomst een betaalbaar alternatief voor de klanten op Bonaire. In de
elektriciteitsvoorziening zijn er plannen om brandstof te vervangen door duurzame
opwekking. Daarnaast geldt dat de verwachting is dat ook bij een verdere uitbouw van
duurzame energie nog steeds brandstoffen nodig zijn voor de elektriciteitscentrale,
met name om de periodes op te vangen dat er minder duurzame energie (wind/zon) kan
worden opgewekt. Voor de opslag die brandstoffen opslaat voor weg- en luchtverkeer
is de verwachting niet dat deze op korte of middellange termijn afstapt van fossiel
brandstofverbruik. Vooral voor de grotendeels intercontinentale luchtvaart, die goed
is voor 30 à 40% van de brandstofopslag van de beleidsdeelneming, is de verwachting
niet dat deze op korte of middellange termijn volledig afstapt van fossiel brandstofverbruik.
28
Heeft de Minister bij het komen tot deze conclusie ook meegewogen dat olie niet de
toekomst is en dat de handel vroeg of laat definitief instort en dat fossiel, zeker
op de lange termijn, niet de oplossing is maar een probleem?
Antwoord
Het kabinet is het ermee eens dat olie niet de toekomst is. Verduurzaming van de energievoorziening
is echter op korte en middellange termijn geen afdoende en sluitend alternatief voor
de leveringszekerheid die BBT beoogt te borgen.
De leden van de PvdD-fractie zijn er niet van overtuigd dat BBT moet worden opgericht.
Deze leden zijn van mening dat een duurzaam toekomstperspectief voor Bonaire ontbreekt
en verwachten een grotere ambitie van het kabinet in de klimaatcrisis en energietransitie.
Zij hebben aanvullende vragen. Het valt hen op dat het veiligheidsargument gemakkelijk
gebruikt wordt, terwijl de gevaren niet worden toegelicht en de noodvoorziening met
dieselleveringen al langere tijd goed en veilig werkt volgens het kabinet.
29
Is de Minister het eens met de stelling dat de huidige tussenvoorziening met dieselleveringen
per definitie veilig is, omdat anders geen vergunning had mogen worden verleend hiervoor?
30
Waarom is het vanuit veiligheidsoogpunt en financieel oogpunt niet verantwoord om
de korte termijnsituatie en noodmaatregelen te laten voortduren?
31
Hebben zich in het afgelopen jaar, dat de huidige tussenoplossing in werking is, veiligheidsincidenten
voorgedaan en kan de Minister de formele meldingen/rapporten daarvan overleggen?
Antwoorden op vragen 29, 30 en 31
Op uw vraag over veiligheidsincidenten is het antwoord ja. Het ILT heeft de inrichtinghouder
van de luchthavenfaciliteiten op 17 december 2020 aangeschreven om te voldoen aan
de eisen van de tijdelijke vergunning waarbij gesteld wordt dat de situatie waarin
op de locatie Airport geen blus- of koelvoorziening aanwezig is uiterst zorgelijk
is. Er is een voornemen geuit om een last onder dwangsom op te leggen gezien de situatie.
Op de locatie Hato heeft zich op 15 april jl. een ongewoon voorval voorgedaan waarbij
door een vulfout vanaf de barge diesel in de twee benzinetanks is gepompt en benzine
in de dieseltank. Door het pompen van benzine in de dieseltank viel het product in
een andere risicoklasse waardoor de risico’s onvoldoende werden afgedekt.
Deze kwetsbare situatie wordt weggenomen als de op te richten beleidsdeelneming Bonaire
Brandstof Terminals B.V. (BBT) een nieuwe infrastructuur realiseert die aan Best Beschikbare
Technieken voldoet.
32
Heeft de Minister bij deze als onveilige situatie gekwalificeerde tussenoplossing
dan ook politiebegeleiding ingezet? Indien nee, waarom niet?
Antwoord
De inzet van politie heft de kwetsbaarheid niet op. Het gaat om drie tot vier transporten
per dag van zuid naar noord Bonaire door de bebouwde kom en over slecht onderhouden
wegen.
33
Zou dezelfde tussenoplossing in Nederland ook als een onveilige situatie gekwalificeerd
worden? Indien nee, waarom niet?
Antwoord
De situatie is niet te vergelijken met Europees Nederland. Door de beperkte opslagmogelijkheid
bij Terminal Hato dient brandstof vaker vanuit Curaçao over zee aangevoerd te worden
en eenmaal aangekomen ook over slecht onderhouden wegen door de bebouwde kom.
34
Waarom is het risico groot dat de elektriciteit langdurig stilvalt en de drinkwaterproductie
langdurig stil komt te liggen en geen wegverkeer meer mogelijk is, met alle maatschappelijke
ontwrichting van dien, terwijl de Minister ook zegt dat hij heeft gezorgd voor een
goed functionerende noodoplossing met dieselleveringen?
Antwoord
Risico: Als de tijdelijke vergunningen voor de huidige opslagen niet worden verlengd,
waarvoor oprichting van BBT een vereiste is, dan bestaat een groot risico dat vanaf
medio juni 2021 het licht uit gaat op Bonaire, de drinkwaterproductie en het wegverkeer
stil komt te liggen en vanaf augustus 2021 ook het luchtverkeer. Bij de noodoplossing
wordt immers gebruik gemaakt van deze opslagen. Het is daarom van groot belang dat
BBT op korte termijn wordt opgericht.
Noodoplossing: De noodoplossing is een noodoplossing en geen structurele oplossing.
De noodmaatregelen zijn als structurele oplossing onwenselijk vanuit veiligheidsoverwegingen,
maar echter op korte termijn onvermijdelijk.
Er moet concreet zicht zijn op een structurele oplossing (oprichting van BBT) voor
de brandstofproblematiek als voorwaarde om de tijdelijke vergunningen te laten verlengen.
Als BBT niet wordt opgericht, dan is er geen grond om de vergunningen te verlengen
en ontstaat een ernstige situatie met ingang van medio juni 2021, omdat voor ILT een
beginselplicht tot handhaving geldt met als gevolg dat opslag niet meer wordt toegestaan.
Hierdoor komt de leveringszekerheid van brandstof in gevaar met alle gevolgen van
maatschappelijke ontwrichting van dien. De vergunningen zijn immers nodig om de huidige
noodmaatregelen te kunnen continueren.
De leden van de PvdD-fractie hebben er ook sterke twijfels bij of de lange termijnoplossing
die het kabinet beoogt wenselijker is dan het voortzetten van de huidige noodvoorzieningen
met dagelijkse dieselleveringen.
34
Klopt het dat er in de tussenoplossing gebruik wordt gemaakt van Low Sulfar Diesel
(LSD)? Waarom moet voor een structurele oplossing worden overgestapt van LSD op Heavy
Fuel Oil (HFO), een van de meest vervuilende brandstoffen dat ook een lager energierendement
heeft?
36
Klopt het dat het tijdelijk gebruikte LSD duurder is dan het goedkopere HFO? Speelt
dit financiële aspect voor de Minister een rol in de wens om snel tot oprichting van
BBT over te gaan?
37
Klopt het dat in de huidige tussenoplossing per dag drie tankautoritjes van ongeveer
20 km worden gemaakt met diesel naar de elektriciteitscentrale? Kunt u een overzicht
geven van de kosten hiervan per week of per maand?
Antwoorden op vragen 35 tot en met 37
Er wordt sinds eind april 2020, toen de levering vanuit BOPEC wegviel, gebruik gemaakt
van (low sulfur) diesel. In vergelijking met stookolie (zoals HFO) is de fossiele
CO2-uitstoot een of enkele procenten lager per opgewekte kWh aan elektriciteit. De kwaliteit
van zware stookolie kan sterk variëren en daarmee de milieuschade of -belasting door
andere stoffen zoals zwavel. Hoe hoger de kwaliteit (reinheid) van stookolie, des
te hoger de prijs.
De definitieve keuze voor een type brandstof dient nog door BBT te worden gemaakt.
HFO is inderdaad goedkoper dan LSD. Dit is niet de reden om over te gaan tot snelle
oprichting van BBT. De urgentie hiervoor heb ik hierboven uitgebreid beschreven in
meerdere antwoorden.
De weg van Hato naar de elektriciteitscentrale is ruim 20 km. De weg van de tijdelijke
verlaadplaats van stookolie bij het vliegveld naar de elektriciteitscentrale is ongeveer
24 km. Dit zijn kosten die het bedrijf Curoil maakt. Overzicht van de kosten hiervan
heb ik niet tot mijn beschikking.
38
Op welke termijn is de investering van 10 miljoen euro voor nieuwe brandstoffaciliteiten
voor HFO financieel gezien voordeliger ten opzichte van deze tussenoplossing met diesel?
In welk jaartal is dit? Kan de Minister dit laten zien en in zijn berekeningen niet
alleen rekening houden met de hogere prijs van de diesel, maar ook met het lagere
energierendement van HFO ten opzichte van LSD?
Antwoord
Voor het Rijk is allereerst zekerheid van beschikbare en betaalbare elektriciteit
voor de eindgebruiker op Bonaire van belang en dat dit op een veilige manier geregeld
is. Een dergelijke berekening is daarom niet gemaakt.
39
Is het vanuit financieel oogpunt niet juist raadzaam om wat extra tijd te nemen en
de nieuwe situatie die is ontstaan bij BOPEC beter te bestuderen als een mogelijk
alternatief? Indien nee, waarom niet?
Antwoord
BOPEC is op 18 maart 2021 door de rechter failliet verklaard. De afhandeling van het
faillissement van BOPEC vindt plaats door een door de rechtbank benoemde curator.
De maandelijkse operationele kosten en boedelkosten zijn hoog en om deze kosten te
kunnen dragen heeft de curator reeds een bijdrage aan het OLB moeten vragen om de
kosten te dekken en zal de curator vermogensbestanddelen van BOPEC moeten gaan verkopen
om de boedel voorlopig veilig in stand te kunnen houden. Spoedige afhandeling van
het faillissement biedt de curator wellicht de mogelijkheid de vele – deels lokale
schuldeisers – alsnog (deels) te kunnen betalen. Het is niet mogelijk om extra tijd
te nemen, gezien de urgentie in verband met het op korte termijn niet verlengen van
de vergunningen van de huidige opslagen, als geen zicht is op een structurele oplossing.
Die urgentie is in andere antwoorden hierboven uitgebreider beschreven en is de reden
tot oprichting van BBT.
De leden van de PvdD-fractie zijn van mening dat het faillissement van BOPEC een belangrijke
niet te negeren nieuwe context vormt, die aanleiding geeft om opnieuw te bezien wat
de beste oplossing is voor Bonaires energieprobleem.
40
Is de Minister het ermee eens dat het faillissement van BOPEC niet genegeerd kan worden
in de besluitvorming over de energievoorziening op Bonaire?
Antwoord
BOPEC speelt sinds medio 2019 vanwege het verlopen van zogenaamde OFAC-licenties van
de Amerikaanse overheid al geen rol meer in de brandstoffenvoorziening van Bonaire.
Voor medio 2019 werd door BOPEC – feitelijk als beperkte nevenactiviteit – zware stookolie
geleverd aan de elektriciteitscentrale voor energieopwekking en drinkwaterproductie.
De primaire activiteiten van BOPEC waren gericht op overslag van Venezolaanse olie
in bulk voor de markten in het verre oosten.
Vanaf medio 2019 is daarom een noodmaatregel van kracht waarbij – zonder tussenkomst
van BOPEC- via de opslagfaciliteit van Curoil Hato (Terminal Hato) met vrachtwagens
diesel aan de elektriciteitscentrale wordt geleverd. De bestaande faciliteiten van
BOPEC zijn in een zodanige ernstige staat van onderhoud dat de gehele locatie inclusief
de door ILT en RWS buiten werking gestelde opslagtanks en de olieinfrastructuur als
pijpleidingen en jetty’s gerenoveerd of vervangen moet worden. Hiermee zijn zeer grote
investeringen (en veel tijd) mee gemoeid, waar het inmiddels failliet verklaarde bedrijf
niet over beschikt.
De situatie rondom Bopec is niet genegeerd in de besluitvorming. Gezien de al jarenlange
ernstige staat van onderhoud, de complexe geopolitieke situatie en de ernstige financiële
positie van Bopec is in het belang van de leveringszekerheid en de veiligheid gekozen
voor een oplossing onafhankelijk van BOPEC/PdVSA.
De leden van de PvdD-fractie vinden dat, zolang Bonaire afhankelijk is van fossiele
brandstoffen, gebruik moet worden gemaakt van de bestaande faciliteiten op het BOPEC-terrein,
die waar nodig gerenoveerd moeten worden zodat ze voldoen aan de veiligheids- en milieuvoorschriften.
Immers, nieuwe infrastructuur aanleggen zonder de oude op te ruimen legt een groot
beslag op de natuur en de leefomgeving. Terwijl het kabinet zich inzet voor duurzamere
vormen van energieopwekking heeft het gebruik van de bestaande faciliteiten de minste
impact op natuur, milieu en klimaat.
41
Kan het zijn dat het renoveren van alleen het benodigde gedeelte van de voormalige
BOPEC-faciliteiten voor olietransport naar de elektriciteitscentrale een goedkoper
alternatief is? Indien ja, waarom wordt daar geen onderzoek naar gedaan? Indien nee,
hoe komt de Minister tot deze conclusie? Heeft de Minister hier onderzoek naar gedaan?
Kan hij dit onderzoek met de Kamer delen?
42
Is de Minister van mening dat het hergebruiken van een gedeelte van voormalig BOPEC
veel beter voor het milieu en het beschermde koraalrif zou zijn? Indien nee, waarom
niet?
43
Zijn er volgens de Minister aantoonbare redenen waarom hergebruik (na renovatie waar
dat nodig is) van de voormalige BOPEC-faciliteiten in de komende jaren niet mogelijk
zou zijn? Zijn hier stukken van die u met de Kamer kunt delen?
Antwoorden op vragen 41, 42 en 43
De opslagfaciliteiten, pijpleidingen en jetty’s van BOPEC verkeren in een zeer slechte
staat van onderhoud veroorzaakt door internationale sancties, jarenlang ontbrekende
financiële middelen van het Venezolaanse moederbedrijf PDVSA en gebrek aan commerciële
activiteiten. Om deze terminal inclusief de infrastructuur aan de vigerende vergunningsvoorschriften
te kunnen laten voldoen zullen zeer grote bedragen geïnvesteerd moeten worden. De
curator van BOPEC zal dat in het kader van het faillissement te zijner tijd in beeld
laten brengen. Bovendien zijn de primaire activiteiten van BOPEC gericht op bulk op-
en overslag van olie voor markten in het verre oosten en niet op distributie van brandstoffen
voor de lokale markt. BBT zal zich als beleidsdeelneming enkel richten op de relatief
kleine Bonairiaanse markt om de leveringszekerheid en de veiligheid van de brandstoffenvoorziening
te garanderen. Het is daarom nu niet aan de orde om onderdelen van BOPEC te hergebruiken,
mogelijk met uitzondering van de «material jetty». Meer informatie over de material
jetty vindt u in het antwoord op vraag 64.
Daarnaast vragen de leden waarom de Minister de vergunningsverlening laat afhangen
van een deelneming die nog moet worden opgericht en waar de Kamer nog over geïnformeerd
moest worden en waar hij gezien de klimaat- en biodiversiteitscrisis veel kritiek
op had kunnen verwachten.
44
Waarom heeft de Minister ervoor gekozen om de vergunningverlening te laten afhangen
van het zicht op een structurele oplossing en dat die structurele oplossing het nog
op te richten Bonaire Brandstof Terminals is?
Antwoord
Bonaire kent – los van het failliete BOPEC – maar twee functionerende opslagterminals.
Deze worden als vitale voorzieningen aangemerkt, omdat de energievoorziening hiervan
afhankelijk is. De bestaande vergunningen zijn tijdelijk verlengd, omdat slechts met
grote investeringen voldaan kan worden aan de reguliere veiligheidsnormen die gehanteerd
wordt voor lange termijn exploitatie (de zogenaamde ¨Best Beschikbare Technieken¨).
In de praktijk mag in overgangssituaties tijdelijk van de norm worden afgeweken, maar
enkel als er concreet zicht is op een definitieve oplossing. Hoe langer de afwijking
in brandveiligheidsvoorzieningen duurt, hoe meer risico de omgeving loopt. De concrete
oplossing is het sluiten van beide locaties. Dan wordt niet meer afgeweken van de
norm. Dit kan enkel als de beleidsdeelneming BBT nieuwe opslagen realiseert die wel
aan alle vergunningeisen voldoen. De aanwezigheid van opslagcapaciteit is immers een
vitale voorziening.
In zijn reactie op de Kamervragen van het lid Van Raan van de PvdD over de bouwprojecten
op Bonaire3 staat dat het Rijk verantwoordelijk is voor vergunningverlening, toezicht en handhaving
als het gaat om milieu, en maritieme thema’s bij de realisatie van grote brandstofopslagen
in Caribisch Nederland op grond van het Besluit grote inrichtingen Milieubeheer en
de Wet Maritiem Bes.
45
Waarom is het zo moeilijk om de vergunning voor de tijdelijke situatie voor olietransport
naar de elektriciteitscentrale te verlengen?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 44
46
Klopt het dat de Minister van I&W de vergunningen verstrekt?
Antwoord
Dat klopt. De Minister is bevoegd gezag voor de vergunningverlening. RWS voert dit
namens de Minister uit.
47
Kan de Minister uitleggen waarom deze vergunningen tot respectievelijk 17 juni en
13 augustus lopen en aan welke belangrijke gebeurtenissen/criteria/argumenten deze
specifieke data gekoppeld zijn?
Antwoord
Deze data zijn gekozen op basis van de toenmalige planning dat de nieuwe opslagfaciliteiten
in gebruik zouden zijn genomen in 2021.
48
Kan de Minister uitleggen welke onwenselijke situatie er zou ontstaan als deze vergunningen
verlengd zouden worden?4
Antwoord
De onwenselijke situatie is dat de tijdelijke vergunningen niet zullen worden verlengd.
De redenen hiervoor heb ik u in eerdere antwoorden geschetst. Dit uiteraard voor zo’n
kort mogelijke periode gezien het feit dat in de vergunning een verlaagde beschermingsniveau
wordt voorgeschreven (zie uitgebreider eerdere vragen). Voor verlenging is noodzakelijk
dat er concreet zicht is op een structurele oplossing, waarvoor oprichting BBT cruciaal
is.
Op vraag 33 uit de set Kamervragen over de bouwprojecten op Bonaire schrijft de Minister:
«Het OLB heeft de voorkeur uitgesproken voor een nieuwe doorstart van de terminal.»
49
Wat betekent dit precies?
50
Kan de Minister in de beantwoording van deze vraag aangeven of het zo kan zijn dat
er kan worden gekozen voor een doorstart van de terminal op het BOPEC-terrein, waardoor
straks een nieuwe terminal van BBT in gebruik wordt genomen en daarnaast ook de BOPEC-terminal
in gebruik wordt genomen? Zo nee, wat wordt hier dan mee bedoeld?
51
Indien ja, welke redenen zijn er dan nog dat BBT deze terminal dan niet in gebruik
kan nemen?
52
Wat verklaart dat er zo veel fossiele opslagcapaciteit nodig is op het kleine eiland
Bonaire?
Antwoord op vragen 49, 50, 51, 52
Het Bestuurscollege heeft een uitdrukkelijk voorkeur uitgesproken voor een doorstart
van de (BOPEC) olieterminal door een derde, betrouwbare partij die kan bijdragen aan
de lokale economie, structurele werkgelegenheid levert en die garandeert aan alle
moderne eisen van veiligheid en milieu te voldoen. Tevens garandeert een doorstart
van de terminal nog enige diversificatie van de Bonairiaanse economie voor een eiland
dat verder vooral afhankelijk is van het toerisme. Anders dan BBT richt deze terminal
zich op de grootschalige op- en overslag van olie voor markten in het Verre Oosten.
Dat is de reden waarom er op Bonaire als strategisch gunstig gelegen locatie veel
op doorvoer gerichte op- en overslagcapaciteit is gerealiseerd in de jaren «70 van
de vorige eeuw. BBT zal zich als beleidsdeelneming enkel richten op de relatief kleine
Bonairiaanse markt om de leveringszekerheid en de veiligheid van de brandstoffenvoorziening
te garanderen. Het gaat hierbij dus om de voorkeur van OLB om naast BBT ook een oplossing
te vinden voor het BOPEC-terrein.
Op de vragen van 3 december 2020 over hoeveel olie er op het eiland aankomt, daar
blijft, en wordt doorgevoerd heeft het kabinet gereageerd met een verwijzing naar
de businesscase, die alleen voor Kamerleden ter inzage ligt. De leden van de PvdD-fractie
zijn van mening dat deze feitelijke gegevens niet vertrouwelijk hoeven te worden behandeld
en willen graag alsnog een antwoord op deze vragen.
53
Kan de Minister aangeven hoeveel olie er de afgelopen tien jaar per jaar op het eiland
aankwam, bleef en werd doorgevoerd? Welk percentage van alle olie die aankwam op het
eiland per jaar was puur voor de energievoorziening van het eiland bestemd?
Antwoord
Dergelijke cijfers over hoeveelheden olie die het eiland per jaar bereikt heb ik niet
tot mijn beschikking. Cijfers over hoeveelheden olie die ik ter beschikking heb, hebben
betrekking op de benodigde volumes voor de te bouwen brandstofopslagen van BBT en
staan in de business case in het rapport van KPMG, die bij de brief van 28 januari
2021 (Kamerstuk 35 632, nr. 3) in uw Kamer ter inzage is gelegd.
54
De Minister schreef dat BBT niet de doorvoer van olie moet regelen die niet bestemd
is voor energievoorziening voor Bonaire. Is hier nog een markt voor, en waar en door
wie zou de doorvoer dan verzorgd worden? Kan de Minister uitsluiten dat dit opgevangen
gaat worden elders binnen het Koninkrijk?
Antwoord
Mocht er een eventuele doorstart of overname van de strategisch gelegen BOPEC-terminal
komen, zal olie uit het Caribische gebied of elders op Bonaire daar waarschijnlijk
worden opgeslagen ten behoeve van bulkoverslag naar markten in het Verre Oosten. Dat
staat los van BBT, zie ook mijn antwoorden op vragen 49, 50, 51 en 52.
In antwoord 39 van de set Kamervragen over bouwprojecten op Bonaire geeft de Minister
aan dat de haalbaarheidsstudie naar Ocean Thermal Energy Conversion (OTEC) niet is
uitgevoerd omdat er geen draagvlak bleek te zijn bij het openbaar lichaam Bonaire.
Hij schrijft ook dat bestuur en energiebedrijven op Bonaire de voorkeur geven aan
verdere verduurzaming van zon en wind. Deze leden zijn van mening dat de urgentie
van de energietransitie te groot is om deze haalbaarheidsstudie niet te verrichten.
55
Waarom is er voor en technisch onderzoek eigenlijk draagvlak nodig?
Antwoord
Het eilandsbestuur is primair verantwoordelijk voor de energievoorziening, waaronder
de elektriciteitsproductie. Het is dus een samenspel van Rijk, eilandsbestuur en andere
belanghebbenden hoe de voorziening zich verder ontwikkelt. Het opleggen van technologiekeuzes
vanuit het Rijk is hierbij niet constructief. Er worden veel studies door onderzoeks-
en adviesbureaus uitgevoerd voor Caribisch Nederland, maar de implementatiekracht
van de eilanden is beperkt. Het eilandsbestuur en overheids-NV WEB Bonaire hebben
te kennen gegeven niet bij te willen bijdragen aan de bekostiging van onderzoek naar
OTEC, terwijl zij wel andere onderzoeken naar verduurzaming lieten uitvoeren.
56
Waarom woog voor de Minister het draagvlak op lokaal niveau zwaarder dan de urgentie
van de energietransitie en het publieke belang?
Antwoord
Het gaat niet om een afweging tussen de urgentie van de energietransitie en het lokale
draagvlak voor de energietransitie. Het lokale draagvlak was minder voor een OTEC
als technologiekeuze dan voor wind- en zonne-energie. Dit heeft te maken met de veel
hogere kosten voor een investering in OTEC in vergelijking met wind- en zonne-energie.
Vanwege de relatief hoge kosten voor levensonderhoud op Bonaire was de voorkeur voor
verdere verduurzaming met wind- en zonne-energie. Hierom is Bonaire verder gegaan
met plannen voor wind- en zonne-energie, niet voor OTEC.
57
Is de Minister van mening dat draagvlak in dit geval niet het belangrijkste is?
Antwoord
In de energietransitie is draagvlak zeker ook van belang. Omdat deze op Bonaire groter
is voor wind- en zonne-energie dan voor OTEC is afgezien van een studie naar OTEC.
Bonaire biedt overigens ook goede omstandigheden voor een verdere ontwikkeling van
wind- en zonne-energie. Zie voorts het antwoord op voorgaande vragen.
De leden van de PvdD-fractie vinden het een goed idee als de Minister inzet op energieopwekking
uit zon en wind. Zij zien alleen een probleem met de opslag en toevoer voor de momenten
waarop de zon en wind er niet is.
58
Welke duurzame alternatieven zijn er nog meer?
Antwoord
Een duurzaam alternatief, om de momenten waarop de zon en wind er niet zijn te overbruggen,
zijn elektriciteitsproductie op duurzame brandstof zoals biodiesel, groen gas of groene
waterstof. Dit betreft opslag van energie in chemische vorm. Andere opslag is ook
denkbaar zoals in batterijen.
59
Is de Minister bereid om alsnog de haalbaarheidsstudie naar OTEC te doen? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, per wanneer?
Antwoord
De voorkeur van belanghebbenden op Bonaire ligt bij wind- en zonne-energie. Bonaire
beslist uiteindelijk formeel zelf of het investeringen in verdere verduurzaming wil
en welke investeringen dat precies zijn. Hiernaast hebben de afgelopen jaren de twee
bedrijven in Europees Nederland met de grootste OTEC-activiteiten hun OTEC-activiteiten
gestaakt. Ik acht het daarom niet opportuun om een dergelijk onderzoek te gaan verrichten.
Deze leden krijgen signalen vanuit verschillende hoeken dat er breder getwijfeld wordt,
ook op Bonaire, aan de noodzaak om nieuwe fossiele infrastructuur aan te leggen. De
Minister heeft ook geen groeipad gegeven om zo snel mogelijk naar een duurzame toekomst
voor Bonaire te bewegen.
60
Welke visie heeft het kabinet voor Bonaire als het gaat om duurzame energievoorziening
voor het eiland?
Antwoord
De visie Duurzame en betaalbare energie in Caribisch Nederland uit 2017 (Kamerstuk
34 089, nr. 16), geldt voor het huidige kabinet nog steeds.
61
Is het aanleggen van nieuwe fossiele infrastructuur, binnen een groeipad naar een
duurzame toekomst voor Bonaire, echt de beste overbruggingsmaatregel?
62
De leden zijn juist bezorgd over de verstorende werking die BBT kan hebben in de energietransitie
van Bonaire. Is de Minister bereid om een second opinion op dit punt te vragen bij
een Europees-Nederlandse instantie, bijvoorbeeld het Planbureau voor de Leefomgeving
(PBL)? Zo nee, waarom niet?
Antwoorden op vragen 61 en 62
Ik heb in diverse antwoorden aangegeven dat BBT geen rem vormt op verduurzamingsontwikkelingen,
dat er mogelijkheden zijn voor verdere verduurzaming en dat een eventuele ondersteuning
vanuit de rijksoverheid hierbij aan een nieuw kabinet is. Een second opinion acht
ik daarom niet noodzakelijk.
Ook heb ik toegelicht dat ik geen andere mogelijkheden zie in deze urgente situatie
dan de bouw van twee opslagfaciliteiten, met als eerste stap de oprichting van BBT.
Dit wordt gedeeld door de gezaghebber van Bonaire, zoals toegelicht in zijn brief
aan de Kamercommissie van EZK op 8 april jl.
Ook bij een toename aan duurzame energie is veilige opslag van brandstoffen nog steeds
noodzakelijk. De keuze die gemaakt wordt door de oprichting van BBT is niet de keuze
tussen fossiele energie of duurzame energie maar de keuze tussen een veilige voorziening
of de huidige voorzieningen met kwetsbaarheden vanuit milieuveiligheid- en brandveiligheidsoverwegingen
die niet voort kunnen duren en waarvoor binnenkort de vergunningen niet zullen worden
verlengd als geen zicht is op een structurele oplossing.
De leden van de PvdD-fractie maken zich ook zorgen over de impact van nieuwe fossiele
infrastructuur op natuur en milieu. Deze leden merken op dat de Minister van I&W samen
met de ministers van LNV en BZK zeggen dat ze de bescherming van het koraal prioriteit
geven en hiertoe het Natuur-, en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020–2030 hebben
vastgesteld. Deze leden begrijpen daarom niet waarom de ministers inzetten op het
oprichten van nieuwe fossiele infrastructuur die mogelijke het koraal aantast. Bovendien
blijkt uit beantwoording van de schriftelijke vragen over bouwprojecten op Bonaire
van de PvdD5 dat er wederom ontwijkend is geantwoord op veel vragen. Zij zien zich daarom genoodzaakt
om sommige vragen weer te stellen.
63
Hoe sluit het verkennen en bouwen van een nieuwe verladingspier (stookoliepier) en
een fossiele brandstof terminal aan op het Natuur-, en Milieubeleidsplan Caribisch
Nederland 2020–2030?
Antwoord
Er wordt ten onrechte gesuggereerd dat een besluit is genomen om in een koraalrif
te gaan bouwen. Feit is dat brandstof aan land moet komen gezien de noodzaak om Bonaire
de komende jaren van brandstof te voorzien. Het aantal locaties is beperkt gezien
maritieme en veiligheidsoverwegingen. Het Natuur-, en Milieubeleidsplan Caribisch
Nederland 2020–2030 maakt het daarbij niet per definitie onmogelijk om in zee te bouwen,
wel zal verkend moeten worden of en waar belangrijke natuurwaarden voorkomen en dat
is niet overal het geval. In een MER procedure zal vervolgens de aanvaardbaarheid
worden getoetst. Het Natuur-, en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020–2030 voorziet
overigens in een brede aanpak van belangrijke milieu drukfactoren zoals afval-, en
afvalwaterbeheer. Deze aanpak is cruciaal voor het redden van de koraalriffen.
64
Beamen de ministers dat er momenteel verkend wordt waar de permanente stookoliepier
gebouwd kan worden en dat hierbij ook gekeken wordt naar de locatie bij Karpata, welke
gelegen is in het Koning Willem Alexander Natuurreservaat? Zo ja, hoe strookt dit
met de ambitie van de Minister om bescherming van koraal prioriteit te geven?
Antwoord
De aanvoer van brandstof vanaf zee moet plaatsvinden in de nabijheid van de elektriciteitscentrale
Contour Global. Er zijn verschillende opties mogelijk als het gaat om de realisatie
van de projectelementen tankpark, leiding en jetty. Als het gaat om de stookoliepier
(jetty) dan is een van de opties bijvoorbeeld het gebruik van de zogenoemde «material
jetty» van BOPEC. Het betreft hier een oude verwaarloosde pier net ten zuiden van
het bedrijf. Om de gevolgen van locatiekeuzes te kunnen waarderen is ervoor gekozen
om het onderzoeksgebied breed te vast te stellen. De totale lengte van het onderzoeksgebied
bedraagt 1.700 meter. De zuidelijke begrenzing is de 25 meter dieptelijn. Het meest
westelijke punt van het gebied wordt gedefinieerd als het punt 250 meter westelijk
van de terreingrens van BOPEC. Het meest oostelijke punt wordt gedefinieerd als het
punt 250 meter oostelijk van de westelijke terreingrens van Contour Global. Een deel
van het onderzoeksgebied valt binnen het Koning Willem Alexander Natuurreservaat.
65
Wat is de stand van zaken aangaande alle benodigde milieu en omgevingsonderzoeken
met betrekking tot de locatie voor de stookoliepier?
Antwoord
Er is opdracht verleend aan een onderzoeksbureau om onderzoek uit te voeren als input
voor een Milieueffectrapportage (MER). Hiervoor dient de bestaande toestand van het
milieu te worden beschreven en daarvoor is inzicht nodig in de aanwezige natuurwaarden.
Om dit inzicht te verkrijgen worden drie onderzoeksfasen onderscheiden, te weten:
literatuuronderzoek, indicatief onderzoek en gedetailleerd onderzoek. Op dit moment
is literatuuronderzoek uitgevoerd en een gedeelte van het onderzoek op het land. Er
is nog niet gestart met onderzoek naar mariene natuur, maar dit zal uiteraard ook
worden afgerond voordat een besluit zal worden genomen.
66
Welke locaties worden/zijn onderzocht, wat zijn de resultaten en wat zijn de gevolgen
voor het koraal en de natuur, graag per locatie uitgesplitst?
Antwoord
Er zullen twee locaties worden onderzocht. Het betreft het gebied tussen BOPEC en
Contour Global en een zone in de omgeving van de bestaande pier bij de luchthaven.
Er zijn nog geen resultaten beschikbaar.
67
Indien de onderzoeken nog niet voltooid zijn, wanneer zullen deze klaar zijn en kunnen
de resultaten met de Kamer gedeeld worden?
Antwoord
De onderzoeksresultaten zullen naar verwachting eind juli 2021 gereed zijn. De resultaten
zijn openbaar en worden gebruikt in vervolgprocedures, bijvoorbeeld de MER.
68
Beaamt de Minister dat de Raad voor Rechtshandhaving6 stelt dat «bouwprojecten langs de kust van Bonaire negatieve gevolgen kunnen hebben
voor het koraal in het Bonaire National Marine Park» dat tussen de Karpata en Hato
is gelegen?
Antwoord
Dat is juist. Het is mogelijk dat bouwprojecten langs de kust negatieve gevolgen kunnen
hebben. Deze conclusie rechtvaardigt de noodzaak van adequate regels voor kustbebouwing
en het optreden tegen illegale bouw dan wel bouw in strijd met deze regels. Dat is
hier niet aan de orde.
69
Beaamt de Minister dat wanneer gekozen wordt om de permanente stookoliepier te bouwen
bij Karpata (in het Koning Willem Alexander Natuurreservaat) het koraal aangetast
kan worden?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 64. Er zal eerst verkend moeten worden of en waar belangrijke
natuurwaarden voorkomen. In een MER procedure zal vervolgens de aanvaardbaarheid worden
getoetst.
70
Erkent de Minister dat bij mogelijke aantasting van het koraal een ontheffing en/of
een uitzondering aangevraagd zal moeten worden, aangezien het koraal niet achteruit
mag gaan?
Antwoord
Er zijn verschillende formele procedures vereist om te mogen bouwen in zee. Met het
doorlopen van deze procedures wordt in beginsel de aanvaardbaarheid beoordeeld. Op
Bonaire zijn volgens het Eilandsbesluit natuurbeheer Bonaire alle koralen beschermd.
Op basis van indicatief onderzoek zal eerst worden bepaald of en waar koraal aanwezig
is en wat voor soorten het betreft. Om de locatie met minste impact te bepalen is
daarom een groot onderzoeksgebied gekozen. Mocht binnen dit gebied aantasting van
koraal niet voorkomen kunnen worden dan wordt op basis van gedetailleerd onderzoek
het gebied van de footprint van de jetty plus het directe impactgebied alle koralen
vastgelegd. Vervolgens zal moeten worden nagegaan welke mogelijkheden er zijn om de
omvang en de kwaliteit van het koraal te behouden. Op basis van een aanvaardbare optie
is ontheffing volgens de eilandverordening natuurbeheer Bonaire mogelijk.
71
Kan de Minister aangeven op basis van welke onderzoeken aangenomen is dat de bouw
van een stookoliepier en een brandstof terminal (graag per item reageren) geen risico
heeft op het kwetsbare koraal, op de vissen, haaien, schildpadden, roggen en zeezoogdieren
en op de natuur op land? Kan de Minister de reactie uitsplitsen naar risico’s voor
koraal, vissen, haaien, schildpadden, roggen en zeezoogdieren en de natuur op land?
Antwoord
Er zijn nog geen onderzoeksresultaten beschikbaar.
72
Erkent de Minister dat het bouwen van een nieuwe stookoliepier, die het koraal kan
aantasten, lijnrecht staat tegen het beschermen van koraal en de doelstelling om koraalrifdegradatie
om te keren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Nee. De doelstellingen van het Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020–2030
zijn strategisch van aard. Tal van drukfactoren moeten worden aangepakt waaronder
thema’s als afval, en afvalwater, erosie. Het behalen van deze strategische doelen
is van een andere orde van grootte dan het bouwen van een kleine pier op een minst
bezwaarlijke locatie. Het is echter wel zo dat het bouwen van de pier het realiseren
van deze strategische doelen niet in de weg staan.
73
Beaamt de Minister dat het koraalrif rondom Bonaire zeer hard is achteruit gegaan
in de laatste 40 jaar en dat elke vorm van negatieve druk weggenomen moet worden?
Zo nee, waarom niet?
74
Beaamt de Minister dat er niet nog meer natuur en kwetsbaar koraal verloren mag gaan
en dat daarom de faciliteiten van het failliete BOPEC benut moeten worden in plaats
van het aanleggen van een nieuwe fossiele infrastructuur (stookoliepier)?
75
Onderschrijft de Minister dat het aanleggen van een stookoliepier in een gebied waar
het koraal vernietigd wordt, waarna het de komende 100 jaar niet terugkomt, niet wenselijk
is? Zo ja, ben is de Minister bereid om te voorkomen dat deze pier er komt? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord op vragen 73 tot en met 75
Ik beaam dat het koraalrif hard achteruit is gegaan de afgelopen 40 jaar (bij Bonaire
> 50%; zie hiervoor het rapport «Staat van de natuur in Caribisch Nederland 2017»,
Kamerstuk 30 825, nr. 218). Het behoud en herstel van koraalecosystemen is daarom een belangrijke prioriteit
en dit wordt tot uitdrukking gebracht met de inspanningen van het Rijk en lokaal bestuur
om de strategische doelen uit het Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland
2020–2030 te behalen. De inzet van dit plan is het beheersen van alle belangrijke
drukfactoren. Indien zwaarwegende belangen rechtvaardigen dat bepaalde menselijke
activiteiten een negatieve druk op de genoemde ecosystemen zullen hebben dan past
dit ook in de opzet van de strategische doelen uit het plan. Kustbebouwing is namelijk
op grond van het plan enkel toelaatbaar als de aanvaardbaarheid getoetst wordt in
een MER. Het betreft hier vitale infrastructuur voor de gemeenschap van Bonaire.
De problemen met de brandstofvoorziening van het eiland zijn mede veroorzaakt door
de afhankelijkheid van de infrastructuur van BOPEC. Dit heeft de afgelopen twee jaar
verschillende malen geleid tot situaties waarbij de openbare orde in gevaar werd gebracht
omdat de infrastructuur van BOPEC niet gebruikt kon worden, bijvoorbeeld omdat de
installaties onveilig waren of omdat de brandstof afkomstig van eigenaar PDvSA gesanctioneerd
werd door het Amerikaanse Office of Foreign Assets Control.
Gebruikmaken van de faciliteiten van BOPEC impliceert opnieuw een afhankelijkheid
van een toekomstig nieuwe eigenaar. Dit zou, gezien de ervaringen, een risico voor
de openbare orde met zich meebrengen. Overigens wordt wel gekeken naar mogelijk gebruik
van een oude ¨material jetty¨ onmiddellijk ten zuiden van BOPEC. De andere twee pieren
van BOPEC voor bulkoverslag zijn niet geschikt voor kleine schepen zoals gebruikt
zullen worden voor brandstoftoelevering aan BBT.
76
Uit welke concrete acties en met welk resultaat blijkt dat de Minister bescherming
van koraal prioriteit geeft?
Antwoord
Dit blijkt uit het vaststellen van het Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland
2020–2030 en de acties die op grond van dit plan worden uitgevoerd. Het betreft concreet
het opstellen van uitvoeringsagenda’s en de lopende en nog te ondernemen acties op
basis van deze agenda’s.
77
Beaamt de Minister dat waar de meeste menselijke activiteiten plaatsvinden het rif
nauwelijks groeit of zelfs af kavelt?
Antwoord
Dat beaam ik. Menselijke activiteiten kunnen nadelige gevolgen hebben voor koraal
ecosystemen. Deze activiteiten en met name de activiteiten die grote druk op deze
systemen veroorzaken moeten gereguleerd worden. Dit is het uitgangspunt van Natuur-
en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020–2030 (Kamerstukken 33 576 en 26 407, nr. 190).
78
Is de Minister het met de PvdD eens dat het niet bouwen van een nieuwe stookoliepier aantoont dat bescherming van koraal prioriteit
geniet?
Antwoord
Nee, koraal kan ook prioriteit hebben naast het vinden van een oplossing voor brandstofvoorziening
op Bonaire. De uitgangspunten en prioriteiten voor bescherming van koraal worden verwoord
in het Natuur en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020–2030.
79
Klopt het dat de faciliteit (laad- en losfaciliteit voor olie/stookoliepier/verladingspier)
nog in aanbouw is en naar verwachting in het voorjaar in gebruik genomen zal worden,
zoals wordt aangeven in antwoord op vraag 237 van de PvdD? Zo ja, hoe strookt het in aanbouw zijn van de faciliteit met het verkennen
van de locatie?
Antwoord
Het betreft hier de bestaande pier bij de luchthaven. Hier wordt in verband met de
tijdelijke maatregelen een extra pijpleiding voor stookolie op de bestaande pier aangebracht.
Deze leiding loopt vervolgens naar een laad- en losfaciliteit voor tankauto’s in het
kader van de noodmaatregelen. De huidige werkzaamheden betreffen vooral de aanleg
van de laad- en losfaciliteit. Hiervoor is geen natuuronderzoek nodig. Dat is wel
het geval voor de realisatie van de lange termijn oplossing. Deze brengt met zich
dat de bestaande pier, naast de huidige functie (aanvoer kerosine), ook gebruikt zal
worden voor de aanvoer van commerciële brandstoffen. Dan geldt op basis van MER richtlijnen
dat een zone om de bestaande pier heen onderzocht moet worden.
80
Wat is de staat van het aanbouw van de faciliteit?
81
Zijn alle benodigde vergunningen al verstrekt voor de aanbouw van de faciliteit?
Antwoorden op vragen 80 en 81
De tijdelijke laad en los faciliteit is nog in aanbouw. Deze valt niet onder Bonaire
Brandstof Terminals en zal naar verwachting in het voorjaar in gebruik genomen worden.
Het is daarbij van belang dat alle benodigde vergunningen zijn verstrekt voordat deze
in gebruik genomen kan worden. Op dit moment wordt met het Openbaar Lichaam Bonaire
onderzocht of er nog een aanvraag moet worden ingediend voor een vergunning voor een
mogelijk nog te bouwen opvangput bij de laad- en losfaciliteit om te voldoen aan eisen
van de ruimtelijke ordening. Zodra en laad- en losfaciliteit en bestaande pier bij
de luchthaven uiteindelijk klaar zijn voor ingebruikname, dient er nog een vergunningsaanvraag
ten behoeve van ingebruikname te worden ingediend bij het agentschap Rijkswaterstaat.
Pas daarna zullen alle benodigde vergunningen zijn verstrekt.
82
Is er een milieueffectenrapportage gemaakt? Zo ja, kan de Minister de milieueffectenrapportage
zo snel mogelijk met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
83
Kan de Minister aangeven op welk onderzoeken de milieueffectenrapportage is gebaseerd?
Antwoord
Nee, voor het aanpassen van de bestaande pier bij de luchthaven als onderdeel van
de tijdelijke laad/losfaciliteit is een milieueffectenrapportage niet vereist en daarom
niet gemaakt. Dit staat los van de opslagfaciliteiten die BBT na oprichting beoogt
te bouwen. Voor de opslagfaciliteiten van BBT dienen verschillende onderzoeken te
worden uitgevoerd alvorens kan worden gebouwd, onder andere een milieueffectenrapportage
zal worden gemaakt. De milieueffectenrapportage zal BBT pas na oprichting van BBT
(laten) maken, deze wordt openbaar.
84
Klopt het dat er nog steeds grote kennislacunes bestaan, zoals Wageningen University
& Research (WUR) aangaf in 20188, over veel soorten, soortgroepen en/of habitats en dat aanvullend onderzoek voor
veel groepen noodzakelijk is?
Antwoord
Verwezen wordt naar het Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020–2030.
Daarnaast is de Staat van natuur van Caribisch Nederland van belang. Voor Bonaire
is relatief veel kennis voorhanden omdat daar sedert 1970 tot heden systematisch onderzoek
is verricht.
85
Wat is de stand van zaken rondom de kennis aangaande koraalrif, vissen, haaien, roggen,
schildpadden en zeezoogdieren?
Antwoord
Verwezen wordt naar het Natuur-, en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020–2030
en de staat van de natuur voor Caribisch Nederland.
86
Wat zijn de grootste drukfactoren voor het koraalrif, vissen, haaien, roggen, schildpadden
en zeezoogdieren?
Antwoord
De grootste lokale drukfactoren voor het koraalrif en het mariene milieu betreffen
Natuur-, en Milieuthema’s zoals genoemd in het Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch
Nederland 2020–2030: afvalwaterlozingen, afval, erosie, overbevissing en kustbebouwing.
87
Hoe garandeert de Minister dat er geen olie in de zee lekt vanaf de stookoliepier
of brandstof terminal, welke negatieve gevolgen zal dat hebben voor het leven onder
water?
Antwoord
Dit soort risico’s worden beheerst door maatregelen en voorschriften op grond van
de milieu, en maritiem beheer vergunningen.
88
Wat is de stand van zaken met betrekking tot monitoring van natuur en milieu in Bonaire
op land en zee?
Antwoord
De Kamer ontvangt vijfjaarlijks een rapportage over de Stand van de Natuur in Caribisch
Nederland. Naar aanleiding van dit rapport in 2018worden de monitoringsactiviteten
in samenwerking met de eilanden geïntensiveerd. De Kamer wordt over de uitvoering
van het Natuur en milieubeleidsplan jaarlijks geïnformeerd. Ook vinden er internationale
rapportages plaats in het kader van de Conventie on Biological Diversity (CBD), Cartagena
Conventie, Ramsar en de Interamerican Seaturtle Convention.
89
Hoe vaak wordt de stand van zaken gemonitord en door wie? Worden lokale natuurorganisaties
bij het monitoren betrokken? Zo ja, wie en hoe vaak?
Antwoord
De monitoring betreft samenwerking tussen Rijk, beheerorganisaties van de natuurparken
op de eilanden (STINAPA, STENAPA en SCF), Dutch Carribean Nature Alliance en andere
natuurorganisaties en commerciële bedrijven zoals duikscholen. Op de eilanden Saba
en Sint Eustatius zijn inmiddels data monitoring officers aangesteld. Voor Bonaire
zal dit nog dit jaar plaatsvinden. Wageningen Universiteit heeft in opdracht van het
Rijk een database opgezet voor de verzamelde informatie: Dutch Carribean Biodiversity
Data base (www.dcbd.nl). Op basis van de verzamelde dat wordt iedere vijf jaar een staat van natuur opgesteld
(2024). Deze dient ook als basis voor de rapportage aan de CBD die zes jaarlijks plaatsvindt
(2025).
90
Beaamt de Minister dat het aanleggen van een permanente pier voor stookolie, een fossiele
brandstof, tegenstrijdig is aan het behalen van de klimaat- en biodiversiteitsdoelstellingen
van de Nederlandse overheid?
91
Op basis van welk onderzoek vormt het verbranden van fossiele brandstoffen en de uitstoot
van CO2 geen rem om de verduurzamingsontwikkelingen?
Antwoord op vragen 90 en 91
Zoals ook beschreven in het antwoord van de Minister van I&W mede namens mij op uw
vragen 19 en 22 over de bouwprojecten op Bonaire die koraalvernietiging/ecocide kunnen
veroorzaken (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 2305) wil het kabinet benadrukken dat het aanleggen van een nieuwe permanente pier bij
Karpata en de verplaatsing van functies naar luchthaven zuid geen rem op verduurzamingsontwikkelingen
vormt. Ook benadrukt het kabinet dat dit niet tegenstrijdig is aan het behalen van
de klimaat- en biodiversiteitsdoelstellingen van de Nederlandse overheid. De elektriciteitsproducent
en de eilandelijke distributeur zijn in overleg over verdere verduurzaming op Bonaire.
Een eventuele ondersteuning vanuit de rijksoverheid met middelen hierbij is echter
aan een nieuw kabinet.
De Minister van EZK schreef in zijn brief van 9 november 2020 over de oprichting van
BBT: «Ik vind het belangrijk dat de nieuwe beleidsdeelneming gezond en financieel
zelfredzaam is. De door KPMG doorgerekende businesscase laat zien dat dit mogelijk
is.»
92
Kan de Minister aangeven of de businesscase uitsluitend positief was?
Antwoord
De businesscase voldoet aan de door het deelnemingenbeleid gestelde eisen op zowel
financieel gebied als ook op het gebied van risicobeheersing. Ik verwijs u naar de
ter inzage gelegde business case.
93
Wat is de kans dat de beleidsdeelneming niet gezond en financieel zelfredzaam is/wordt?
Antwoord
De kans dat de beleidsdeelneming niet gezond en financieel zelfredzaam is, wordt door
KPMG als laag ingeschat. KPMG heeft alle belangrijke risico’s rondom het project in
kaart gebracht met een advies aan maatregelen om deze zoveel mogelijk te kunnen mitigeren,
zoals het ontwikkel- en bouwrisico, milieurisico en volume- en afnamerisico. Het is
aan BBT om deze maatregelen in de plannen en uitvoering mee te nemen. KPMG geeft daarbij
ook aan dat risico’s vooraf en tijdens de uitvoering nooit geheel zijn uit te sluiten,
maar dat het overall risicoprofiel – met het oog ook op mitigatiemogelijkheden – als
acceptabel en beheersbaar wordt beoordeeld. Op grond daarvan wordt de kans dat BBT
niet gezond en niet financieel zelfredzaam is of wordt door KPMG als klein ingeschat.
94
Kan de Minister uitsluiten dat de beleidsdeelneming niet gezond en financieel zelfredzaam
is/wordt?
Antwoord
Op basis van de huidige beschikbare informatie is de beleidsdeelneming in staat om
financieel gezond te opereren en financieel zelfredzaam te zijn. Gelet op het feit
dat in de loop van de tijd zich altijd onverwachte ontwikkelingen kunnen voordoen,
is het lastig om dit volledig uit te sluiten.
Het kabinet verwijst daarbij naar de businesscase die vertrouwelijk aan uw Kamer ter
beschikking is gesteld.
95
Is de Minister bereid om de businesscase alsnog openbaar te maken?
96
Zo niet, is de Minister dan bereid om opnieuw te bezien welke delen wel en niet openbaar
gemaakt kunnen worden en is hij bereid om deze delen mee te sturen met de beantwoording
van deze vragen?
Antwoord op vragen 95 en 96
Het rapport van KPMG betreffende de businesscase is al met de brief van 28 januari
2021 (Kamerstuk 35 632, nr. 3) vertrouwelijk ter inzage gelegd aan de Tweede Kamer. In verband met bedrijfsgevoelige
informatie acht ik openbaarmaking van (delen van) de business case niet wenselijk.
De leden van de PvdD-fractie vinden dat er te weinig inzicht is in de besluitvorming
omtrent BBT.
97
Kan de Minister, gelet op het voornemen geformuleerd in de kabinetsreactie op de parlementaire
onderzoekscommissie kinderopvangtoeslag en vooruitlopend op 1 juli, de stukken van
alle ministeries met de Kamer delen die ten grondslag liggen aan het kabinetsbesluit
om BBT op te richten?
Antwoord
In mijn brieven en ook bij de beantwoording van de onderhavige Kamervragen betracht
ik jegens de Kamerleden alle zorgvuldigheid en transparantie om de achtergrond van
het kabinetsbesluit tot oprichting van BBT toe te lichten. Het kabinet heeft per brief
van 15 januari jl. uw Kamer geïnformeerd over het delen van departementale nota’s
met ingang van 1 juli aanstaande. De departementen treffen momenteel voorbereidingen
om hieraan te kunnen gaan voldoen en de wijze om dat te realiseren in te richten.
Ik wil daar nu niet op vooruitlopen.
Tot slot hebben de leden van de PvdD-fractie vragen omtrent Curoil.
98
In het rapport «Kleinschaligheid vergt ondersteuning» van ADBTOPConsult9 staat «De elektriciteitsvoorziening op Bonaire is grotendeels (70%) afhankelijk van
het stoken van fossiele brandstof door Contour Global. De brandstof wordt geleverd
via Curoil en Overheids-NV Oil Trading Bonaire (OTB). Deze overheids-NV functioneerde
echter niet goed doordat voorwaarden in statuten niet werden nageleefd. Een probleem
daarbij is het gebrek aan geschikte bestuurlijke capaciteit.» Hoe kan de Minister
garanderen dat de bestuurlijke capaciteit nu wel aanwezig is en de statuten wel nageleefd
worden? Hoeveel van het beoogde BBT-personeel is afkomstig van OTB?
Antwoord
OTB speelde in het verleden en speelt ook nu geen rol bij de levering van fossiele
brandstoffen (eerst Heavy Fuel Olie, nu diesel) aan Contour Global. De brandstoffen
voor Contour Global worden enkel door tussenkomst van Curoil geleverd aan Contour
Global. OTB speelt daarin geen enkele rol. Van het beoogde BBT-personeel zal niemand
afkomstig zijn van OTB.
Een adequate corporate governance en een evenwichtige bevoegdhedenverdeling binnen
BBT door onder meer de benoeming van (vak)kundige bestuurders die kennis hebben van
de brandstofmarkt in brede zin, door instelling van een raad van commissarissen en
door zeggenschap via het aandeelhouderschap in de algemene vergadering vormen een
passende manier om de publieke belangen en naleving van de statuten te borgen.
99
In hetzelfde rapport staat ook: «Door het geconstateerde onvoldoende functioneren
van OTB en de moeizame relatie met Curoil werden door de ILT gesignaleerde problemen
niet opgelost en dreigden rampen.» Waarom is het, hierop gelet, volgens u logisch
om juist CurOil een monopoliepositie te geven voor alle brandstoffen op Bonaire? Klopt
het dat OTB juist was opgezet om marktwerking te genereren? Wordt dat met BBT tenietgedaan?
Kan de Minister garanderen dat deze monopoliepositie niet gaat leiden tot te hoge
prijzen en inferieure kwaliteit als er geen alternatieven meer mogelijk zijn?
Antwoord
Curoil wordt geen monopoliepositie «gegeven». Bonaire biedt een potentieel oliebedrijf
een afgelegen en zeer kleine afzetmarkt. Marktwerking in de zin van meerdere bedrijven
die ieder voor zich per schip olie aanvoeren en met elkaar concurreren op de zeer
kleine markt van Bonaire is niet goed voorstelbaar. Op eilanden met een hogere vraag
naar olie concurreren vaak meerdere aanbieders, omdat de omvang van de totale waardeketen
op die eilanden meer ruimte biedt voor concurrentie. Het is daarom niet ongewoon dat
Curoil al tientallen jaren leverancier is van diverse brandstoffen op Bonaire, omdat
de vraag op het eiland Bonaire te klein is voor meerdere concurrenten. Dit blijkt
ook uit de business case. Curoil heeft een centrale rol op Bonaire, omdat het bedrijf
uniek gepositioneerd is om Bonaire vanuit Curaçao te bevoorraden. Curoil is tevens
beoogd exploitant/leverancier voor de opslagterminals.
Blijkens de concept oprichtingsakte zal BBT bij het nastreven van haar (statutaire)
doel de belangen van de met haar verbonden onderneming in acht, waaronder de rechtmatige
belangen van consumenten, leveranciers, werknemers, aandeelhouders en de maatschappij
en omgeving waarin de Vennootschap haar activiteiten verricht. Deze belangen worden
onder meer behartigd door het voeren van een duurzaam beleid, gericht op de lange
termijn, waarbij in het bijzonder ook rekening wordt gehouden met het veiligstellen
van de betaalbaarheid van brandstof op Bonaire. Voorts is het aan BBT en Curoil om
afspraken te maken over onder meer prijzen en oliekwaliteit. Tot slot heeft het Bestuurscollege
op grond van de Prijzenwet BES bevoegdheden ten aanzien van de vaststelling van brandstofprijzen.
100
De CurOil olie die geleverd wordt aan Bonaire wordt op Curaçao op kwaliteit gecontroleerd
door de firma Bureau Telecommunicatie en Post (BTP). Wordt deze firma steekproefsgewijs
ook gecontroleerd? Kunt u dit aantonen?
Antwoord
Bureau Telecommunicatie en Post is een overheidsbedrijf met onder andere publieke
toezichtstaken van het land Curaçao. Ik ben niet bekend met de taken en/of controles
van deze toezichthouder.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. Azarkan, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
S. Yaqut, adjunct-griffier