Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken, Westerveld en Kwint over het bericht 'Tientallen jongeren de dupe van sluiting De Hoenderloo Groep, beloofde 'passende vervolgplek' is er niet gekomen'
Vragen van de leden Kuiken (PvdA), Westerveld (GroenLinks) en Kwint (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Tientallen jongeren de dupe van sluiting De Hoenderloo Groep, beloofde «passende vervolgplek» is er niet gekomen» (ingezonden 25 maart 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens
de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (ontvangen 19 april 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Tientallen jongeren de dupe van sluiting De
Hoenderloo Groep, beloofde «passende vervolgplek» is er niet gekomen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe kan het dat tientallen kinderen na De sluiting van de Hoenderloo Groep niet op
een «»passende en duurzame vervolgplek» zitten?
Antwoord 2
Het besluit tot sluiting van De Hoenderloo Groep is zeer ingrijpend geweest voor de
jongeren en hun ouders. Ik kan me goed voorstellen dat veel jongeren de sluiting negatief
hebben ervaren – dit was een onvermijdelijk effect dat ook Pluryn erkent. In de maanden
voorafgaand aan de sluiting heeft Pluryn voor 40 jongeren in een casus-voor-casus
aanpak gezocht naar een passende en duurzame vervolgplek. Dit proces heeft Pluryn
samen met ouders en jongeren, de gemeenten van herkomst van de jongeren, GI’s en andere
aanbieders doorlopen. De transformatieopdracht was hierin leidend: als het kon, dan
thuis met (intensieve) ambulante zorg, en als dat niet mogelijk bleek, een kleinschalige
voorziening, bij voorkeur in de eigen regio. Voor 27 jongeren was het niet mogelijk
een passende duurzame vervolgplek in de regio van herkomst te vinden. Zij hebben van
Pluryn een vervolgplek op een van de eigen locaties aangeboden gekregen, waarbij de
maatstaf was dat het een gelijkwaardig aanbod moest zijn, bij voorkeur kleinschaliger,
zo dicht mogelijk bij huis, en een plek waar ze langdurig kunnen wonen. Deze jongeren
waren namelijk niet gebaat bij een behandelcentrum voor kort verblijf zoals De Hoenderloo
Groep.
De mogelijkheden voor een vervolgplek zijn besproken met de ouders/voogden en de jongeren.
Als het gaat om vrijwillige zorg ligt de uiteindelijke beslissing bij hen. De ouders
van drie jongeren waar uitstroom naar de regio of naar huis niet mogelijk bleek, hebben
het aanbod van Pluryn afgeslagen. Deze ouders kozen kort voor de sluiting van de Hoenderloo
Groep op 6 augustus zelf voor een initiatief dat uiteindelijk helaas niet duurzaam
bleek. Voor enkelen van de andere jongeren is in de maanden na de sluiting van De
Hoenderloo Groep gebleken dat de vervolgplek niet passend (meer) was. Een kenmerk
van de zorgvraag van de jongeren die in zorg waren bij de Hoenderloo Groep is dat
deze complex is en ook kan veranderen in de loop van de tijd. Dat geldt voor dit type
complexe zorg in algemene zin en kwam vóór de sluiting ook bij De Hoenderloo Groep
voor. Dit betekent niet dat deze jongeren alsnog tussen wal en schip zijn gevallen.
Pluryn heeft mij laten weten dat voor jongeren voor wie binnen Pluryn in de loop der
tijd de plek niet passend bleek te zijn, in overleg met betreffende jongeren en hun
ouders een meer passende plek is gevonden. Overplaatsing kan ook aan de orde zijn
wanneer een jongere bij een andere aanbieder dan Pluryn in zorg is gekomen en daar
op enig moment blijkt dat de nieuwe aanbieder niet (meer) aan de hulpvraag kan voldoen.
Dit gebeurt in overleg met de huidige aanbieder, ouders/jongere, verwijzer en de verantwoordelijke
regio. Er wordt dan maatwerk toegepast om de zorg te bieden die op dat moment nodig
is voor de jongere.
EenVandaag concludeerde op 23 maart 2021 dat een deel van de kinderen na de sluiting
van De Hoenderloo Groep niet op een «»passende en duurzame vervolgplek» zit. De IGJ
heeft geen specifieke signalen ontvangen, anders dan over de drie jongeren waarvan
de ouders het aanbod van Pluryn uiteindelijk hebben afgeslagen. De betrokken gemeenten
en het OZJ werken hard aan een (nieuwe) oplossing voor deze jongeren. Ook van gemeenten
heb ik geen signalen gekregen over andere jongeren voor wie de vervolgplek niet (meer)
passend zou zijn. Als er toch sprake is van andere jongeren die op dit moment niet
de juiste zorg krijgen, dan zou ik dat graag horen via de unit complexe zorgvragen
van VWS (zorgvragen@minvws.nl). Ik ga met betrokken partijen in gesprek om te bewerkstelligen
dat al het mogelijke wordt gedaan om de situatie te verbeteren.
Vraag 3
Hoe rijmt u dit met de brief van 10 augustus 2020 aan de Kamer waarin wordt aangegeven
dat «op 6 augustus alle jongeren zijn doorgestroomd naar een passende en duurzame
vervolgplek bij Pluryn of naar een aanbieder in de regio van herkomst?»2
Antwoord 3
De feitelijke situatie op het moment van schrijven van de brief van 10 augustus 2020
was dat op 6 augustus 2020 alle jongeren, in overleg met ouders en voogden, doorgestroomd
waren naar een vervolgplek bij Pluryn, naar huis of naar een andere aanbieder. Dat
dat niet voor alle jongeren een passende plek is gebleken, heb ik in het antwoord
op vraag 2 toegelicht. In een enkel geval bleek de alternatieve plek waar ouders voor
hadden gekozen niet passend. In andere situaties had dat te maken met ontwikkelingen
als gevolg van de complexiteit van de zorgvraag waardoor de plek niet meer passend
was.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u dit in het licht van de uitspraak van de voormalige portefeuillehouder
Jeugdzorg, de Minister van VWS, in het Kamerdebat: «ik zal de raad van bestuur van
Pluryn ook houden aan de afspraken die ik heb gemaakt. Dat betekent dat geen kind
tussen wal en schip mag vallen en dat voor alle kinderen die hun behandeling niet
gewoon langs natuurlijke weg kunnen afmaken bij de Hoenderloo Groep een vervolgplek
gerealiseerd zal moeten worden voordat Pluryn klaar is. Eerder is Pluryn niet klaar.»?3 Bent u het ermee eens dat ook deze belofte is geschonden? Waar is dit fout gegaan?
Antwoord 4
Ik deel het oordeel van de vragenstellers niet dat Pluryn de belofte heeft geschonden
dat elke jongere een vervolgplek krijgt. Op 6 augustus 2020 was dat de feitelijke
situatie. Jongeren voor wie binnen Pluryn in de loop der tijd de plek niet passend
bleek te zijn, hebben een meer passende plek gekregen. Van zes nieuwe groepen die
Pluryn heeft opgezet, heeft de inspectie geconcludeerd dat vijf groepen in staat zijn
passende hulp aan de jongeren te bieden. Voor de locatie van de nieuwe groep in Almere
waren nog aanpassingen nodig. Pluryn liet mij weten dat daar inmiddels verbetermaatregelen
zijn getroffen. De IGJ brengt in 2021 een voortgangsbezoek aan de locatie Almere om
de verbetermaatregelen op te volgen.
Vraag 5
Bent u bereid uw uitspraak terug te nemen waarin u zegt dat «Dat heeft ook te maken
met de ontwikkeling van de problematiek bij een aantal van deze jongeren die zich
niet zo gemakkelijk laat voorspellen. Daarnaast betekent elke overplaatsing een nieuwe
situatie, deels nieuwe groepsleiding, andere samenstelling van de groep en locatie
en heeft daarmee een grote impact voor de jongere en ouders», aangezien u hiermee
de schuld van dit grove falen neerlegt respectievelijk bij de jongeren zelf en bij
tekortkomingen van zorgverleners? Bent u het er bij nader inziens mee eens dat dit
geen pas geeft?
Antwoord 5
Deze uitspraak had niets met een schuldvraag te maken. Waar het in deze situaties
om gaat is dat de ontwikkeling in de zorgvraag van jongeren met complexe gedragsproblemen
zich niet altijd laat voorspellen. Daardoor kan ook de passendheid van een plek veranderen.
Vraag 6
Hoe kijkt u met de kennis van nu naar het niet uitvoeren van de motie Westerveld c.s.
van 2 juli 2020,4 waarin wordt gevraagd om een tweewekelijkse brief om de Kamer op de hoogte te houden
van de sluiting en expliciet mee te nemen of er voor alle kinderen een passende plek
is geregeld?
Antwoord 6
Op 6 augustus 2020 was de feitelijke situatie dat voor alle jongeren een passende
plek was geregeld. Met de brieven van 27 juli 2020 en 10 augustus 2020 heeft de Minister
van VWS u op de hoogte gehouden van de voortgang en heeft hij daarmee uitvoering gegeven
aan deze motie.5
Desgevraagd heeft de Minister van BVOM Uw Kamer op 6 november 2020 geïnformeerd over
de stand van zaken met betrekking tot het onderwijsaanbod.6 Op dat moment was voor iedere jongere het onderwijs geregeld.
Vraag 7
Hoe gaat het met het onderwijs aan de kinderen? Wordt er gemonitord of deze kinderen
op hun plek zitten zoals aangegeven als antwoord op onze schriftelijke vragen van
9 november 2020?7 Zo ja, wat is het beeld uit deze monitor? Is er voor al deze kinderen sprake van
een passende onderwijsplek?
Antwoord 7
Zoals de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media u op 6 november 20208 heeft geïnformeerd was op dat moment voor iedere jongere het onderwijs geregeld.
Voor alle leerlingen gold dat Pluryn de verantwoordelijkheid en zorgplicht voor deze
leerlingen in overleg met de ouders/verzorgers heeft overgedragen aan een school of
instelling die bereid was de leerling toe te laten.
De Inspectie van het Onderwijs (hierna: onderwijsinspectie) heeft, zoals aan u toegezegd
in december 20209, in de periode november en december 2020 steekproefsgewijs bekeken of de leerlingen
op hun nieuwe school goed zijn opgevangen en op welke wijze het onderwijs aan de leerlingen
is hervat. De onderwijsinspectie constateerde dat de scholen zich hebben ingespannen
om het onderwijs aan de leerlingen snel en op het juiste niveau voort te zetten.
De onderwijsinspectie is toen doorgegaan met intensief toezicht op de overige onderwijsstichtingen
van Pluryn, waar ook een deel van de leerlingen van het Hoenderloo College een nieuwe
plek had gevonden. Daarnaast was de opdracht aan Pluryn om uitgebreid in beeld te
brengen waar de leerlingen van het voormalige Hoenderloo College naartoe zijn gegaan
en of ze nog steeds op dezelfde plek zitten of inmiddels een andere plek hebben gevonden.
Pluryn heeft deze informatie onlangs geanonimiseerd voor alle leerlingen en beschikbaar
gesteld aan de onderwijsinspectie. Hieruit is gebleken dat het merendeel van de leerlingen
nog op dezelfde onderwijsplek zit als waar ze zijn begonnen na de overstap vanaf het
Hoenderloo College en een deel is inmiddels uitgestroomd. Zoals u heeft kunnen lezen
in de Kamerbrief van 21 december 2020 met betrekking tot residentieel onderwijs10 heeft de kortere verblijfsduur bij een gesloten plaatsing effect op de continuïteit
van het onderwijs. Dat verklaart mede dat een deel van de leerlingen inmiddels op
een andere onderwijsplek zit. De grootste groep is doorgestroomd naar het VSO. Van
een kleine groep leerlingen is bekend dat zij niet langer in het onderwijs zitten
omdat zij naar dagbesteding of arbeid zijn uitgestroomd. Van een enkele leerling is
bekend dat de leerling naar het buitenland is verhuisd. Ook is van enkele leerlingen
bekend dat deze thuis zitten en nog leerplichtig zijn. Leerplichtambtenaren zijn bezig
om deze jongeren weer naar een passende plek te begeleiden. Dit kan ook dagbesteding
of arbeid zijn.
Op dit moment loopt nog een herstelonderzoek van de onderwijsinspectie voor de huidige
onderwijsstichtingen van Pluryn. Dit onderzoek richt zich onder andere op de kwaliteitszorg
van Pluryn en de inspectie toetst of Pluryn aan de herstelopdrachten heeft voldaan.
Wanneer het rapport naar aanleiding van het herstelonderzoek in de zomer 2021 openbaar
is, zal de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media het delen met de
Kamer.
Vraag 8
Was u op de hoogte van de problemen die EenVandaag naar buiten bracht? Zo ja, waarom
heeft u de Kamer niet geïnformeerd? Zo nee, waarom moest er journalistiek onderzoek
aan te pas komen voordat dit ernstig falen aan het daglicht kwam? Hoe kan het dat
de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) niet aan de bel heeft getrokken, mede
gezien uw uitspraak in het desbetreffende debat: «Daar ziet de inspectie namens mij
op toe om te zorgen dat er geen kind tussen wal en schip belandt en dat men niet de
handen aftrekt van kinderen die niet op een goede vervolgplek zitten?» Waarom heeft
de IGJ niet ingegrepen toen duidelijk werd dat er niet werd voorzien in de zorgbehoefte
van jongeren?
Antwoord 8
In de maanden voorafgaand aan de sluiting heeft Pluryn voor elk van jongeren voor
wie dat nodig was, in een casus-voor-casus aanpak gezocht naar een passende en duurzame
vervolgplek. Voor een aantal jongeren is een passende en duurzame vervolgplek gevonden
in de regio van herkomst. Alle overige jongeren hebben van Pluryn een vervolgplek
op een van de eigen locaties aangeboden gekregen. In de periode na de sluiting heeft
de IGJ geen specifieke signalen ontvangen, anders dan over de drie jongeren waarvan
de ouders het aanbod van Pluryn uiteindelijk hebben afgeslagen (zie antwoord 2). Hierover
heb ik uw Kamer geïnformeerd in mijn brief van 10 augustus 202011. De betrokken gemeenten en het OZJ werken hard aan een (nieuwe) oplossing voor deze
jongeren. Ook van gemeenten heb ik geen signalen gekregen over andere jongeren voor
wie de vervolgplek niet (meer) passend zou zijn.
De IGJ heeft in het kader van het besluit om de locaties van De Hoenderloo Groep af
te bouwen tot aan de sluiting meerdere bezoeken gebracht om de zorgcontinuïteit en
de zorgvuldigheid van de zorgoverdracht te beoordelen. Na de sluiting van de locaties
heeft de inspectie voortgangsbezoeken gebracht aan de nieuwe groepen die Pluryn heeft
opgericht voor 27 jongeren van de Hoenderloo Groep. Van deze zes nieuwe groepen, verdeeld
over vier locaties van Pluryn, heeft de inspectie geconcludeerd dat vijf groepen in
staat waren om passende hulp aan de jongeren te bieden. Voor één groep in Almere,
waar 4 jongeren waren ondergebracht, heeft de IGJ geconcludeerd dat die onvoldoende
passende hulp bood. Voor die locatie heeft de inspectie verzocht om maatregelen te
treffen en een verbeterplan op te stellen. Het verbeterplan dat Pluryn daarop aanleverde
heeft de IGJ als voldoende concreet en volledig beoordeeld. De IGJ brengt in 2021
een voortgangsbezoek aan de locatie Almere om de verbetermaatregelen op te volgen.
In het 5e voortgangsbericht van eind 2020 heeft de IGJ de verwachting uitgesproken dat Pluryn
het traject in aanloop naar de sluiting van de locaties Hoenderloo en Deelen, de sluiting
zelf en de periode daarna zorgvuldig evalueert12. Daar is Pluryn mee bezig. Onderdeel van de evaluatie is ook de evaluatie van het
sluitingsproces vanuit cliënt en ouder perspectief en of het is gelukt in lijn met
de transformatie doelstelling te handelen (dichterbij, kleinschalig, perspectief).
De IGJ verwacht de uitkomsten van de evaluatie te ontvangen en zal hierna nog een
voortgangsbrief publiceren.
Vraag 9
Wat vindt u ervan dat de problematiek bij een aantal kinderen is verslechterd door
de situatie? Hoe rijmt u dit met de zorgplicht van gemeenten om te zorgen voor goede
jeugdhulp? Deelt u de mening dat bij deze kwetsbare jongeren het zorgsysteem gefaald
heeft?
Antwoord 9
De sluiting van De Hoenderloo Groep is een zeer een ingrijpende gebeurtenis geweest
voor de jongeren en hun ouders. Dit kan een (tijdelijke) terugval tot gevolg hebben.
Het is echter niet vast te stellen of een eventuele terugval of verslechtering volledig
het directe gevolg is van de sluiting. De jongeren hebben elk te maken met een geschiedenis
als het gaat om langdurige trajecten in de jeugdzorg. Die kan niet worden uitgevlakt.
De zorgvraag van deze jongeren en gezinnen verandert ook in de loop van de tijd. Voor
alle jongeren van De Hoenderloo Groep is een passende vervolgplek gevonden, waarbij
is ingezet op zorg die beter aansluit bij de beweging naar kleinschaliger ondersteuning,
dichterbij huis en meer op maat. Of zij daarmee ook beter passende zorg ontvangen
is in veel gevallen nog niet te zeggen, daarvoor is de tijd te kort.
Zorgaanbieders werken met een behandelplan en volgen doorlopend of de geboden zorg
nog aansluit op de zorgvraag. Als blijkt dat de geboden zorg onvoldoende aansluit
op de zorgvraag, dan is het aan de zorgaanbieder om samen met ouders en jongere een
passend antwoord te vinden, waar nodig in samenspraak met andere aanbieders en/of
gemeente. De IGJ en de Inspectie van het Onderwijs (IvhO) zien nauwgezet toe op dit
proces.
Vraag 10
Bent u het ermee eens dat de zorgplicht onder druk staat op het moment dat er onvoldoende
gespecialiseerde plekken zijn voor deze jongeren? Zo nee, wat is uw verklaring voor
het gegeven dat tientallen jongeren van De Hoenderloo Groep geen passende vervolgplek
hebben?
Antwoord 10
Op grond van de gegevens die mij bekend zijn deel ik de conclusie niet dat tientallen
jongeren geen passende vervolgplek hebben. Zie voor een toelichting het antwoord op
vraag 2.
Vraag 11
Hoe beoordeelt u de uitspraken van hoogleraar mevrouw Bruning, die aangeeft dat niet
meer gewacht kan worden, maar dat er hulp nodig is? Bent u het ermee eens dat het
kabinet eindverantwoordelijk is voor het stelsel?
Antwoord 11
Namens het Rijk ben ik – vanuit het publieke belang van zorg voor de jeugd – verantwoordelijk
voor het functioneren van het stelsel van jeugdhulp, samen met de Minister voor Rechtsbescherming.
Vanuit deze rol heb ik lering getrokken uit de casuïstiek rond jeugdzorgaanbieders
in financiële problemen, zoals De Hoenderloo Groep. De afgelopen periode zijn daarom
stappen gezet, zoals de voorbereiding van diverse wetsvoorstellen om de regionale
samenwerking te versterken, het opdrachtnemerschap van aanbieders te verstevigen en
zowel inzicht als toezicht te versterken13.
Vraag 12
Wie heeft er volgens u nu de verantwoordelijkheid hier zo spoedig mogelijk passende
zorg te vinden voor deze jongeren, gezien de uitspraak van uw voorganger: «Pluryn
en betrokken gemeenten zijn verantwoordelijk voor duurzame en passende zorg voor alle
jongeren, en deze verantwoordelijkheid houdt niet op na augustus.» Gaat u een meer
leidende rol spelen in het herplaatsen van deze jongeren om een nieuw fiasco te voorkomen
of vertrouwt u erop dat dezelfde handelwijze tot nieuwe uitkomsten gaat leiden? Zo
ja, wat gaat u doen om te zorgen dat er wél een passende en duurzame vervolgplek komt
voor deze kinderen?
Antwoord 12
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor passende en duurzame zorg. Ook de aanbieder waar
de jongere in zorg is heeft een zorgplicht. In veel gevallen speelt ook de gecertificeerde
instelling een belangrijke rol. Bij jongeren die onder toezicht zijn gesteld dient
de gecertificeerde instelling de ouders te ondersteunen bij het vinden van passende
zorg. Als er sprake is van een voogdijmaatregel is de gecertificeerde instelling er
zelf verantwoordelijk voor dat de jongere passende hulp krijgt. Als stelselverantwoordelijke
moet het Rijk zorgen voor voldoende mogelijkheden voor gemeenten en zorgaanbieders
om invulling te geven aan hun verantwoordelijkheden. Om die reden zijn we bezig met
een herziening van de jeugdwet, die moet leiden tot een betere inkoop van gespecialiseerde
hulp en met een Wetsvoorstel «maatschappelijk verantwoord inkopen jeugdwet en WMO»,
dat recent terug is gekomen van de Raad van State.
Vraag 13
Bent u het ermee eens dat het zeer kwalijk is wat hier de afgelopen twee jaar is gebeurd
en dat deze kinderen en hun ouders steun verdienen van de overheid? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, wat wordt er, concreet en zo spoedig mogelijk, ondernomen om deze jongeren
en hun families te helpen aan passende zorgplekken en hoe worden zij bijgestaan in
de periode dat hiernaar nog gezocht wordt?
Antwoord 13
De sluiting van De Hoenderloo Groep was onvermijdelijk. Helaas hebben jongeren die
daar verbleven en hun ouders negatieve gevolgen daarvan ondervonden. Op de dag van
sluiting van de Hoenderloo Groep (6 augustus 2020) hadden alle jongeren een vervolgplek.
Voor de jongeren die binnen Pluryn doorstroomden naar een nieuwe plek en voor wie
de plek later toch niet passend bleek heeft Pluryn nog steeds de zorgplicht. In de
andere gevallen is dat de nieuwe zorgaanbieder. Voor de meeste van deze jongeren speelt
ook de gecertificeerde instelling een belangrijke rol. Bij jongeren die onder toezicht
zijn gesteld, dient de gecertificeerde instelling de ouders te ondersteunen bij het
vinden van passende zorg. Als er sprake is van een voogdijmaatregel is de gecertificeerde
instelling er zelf verantwoordelijk voor dat de jongere passende hulp krijgt. Uiteraard
heeft in alle gevallen ook de gemeente zorgplicht.
Vraag 14
Welke lessen gaan er getrokken worden uit de casus Pluryn om een dergelijk drama in
de toekomst te voorkomen?
Antwoord 14
Zoals beschreven in onze brief «Lessen uit casuïstiek rond jeugdzorgaanbieders in
financiële problemen» van 19 februari 2021 zetten de Minister voor Rechtsbescherming
en ik, samen met gemeenten en aanbieders, op verschillende manieren in op het voorkomen
van discontinuïteit van jeugdhulp, kinderbescherming en jeugdreclassering. Zo breidt
de Jeugdautoriteit haar «early warning system» verder uit, zodat dergelijke risico’s
eerder gesignaleerd kunnen worden. Ook doet de Jeugdautoriteit regelmatig onderzoek
naar de financiële positie van jeugdhulpaanbieders. De aanbieders die in deze onderzoeken
naar voren komen met een verhoogd risico op continuïteitsproblemen, krijgen vervolgens
waar nodig ondersteuning van de Jeugdautoriteit. Verder worden, in het convenant continuïteit
jeugdhulp, afspraken gemaakt om de continuïteit van jeugdhulp te borgen. Ook werk
ik aan (wettelijke) versteviging van de taken van de Jeugdautoriteit, als onderdeel
van het wetsvoorstel Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jongeren. Bovendien
wil de Minister van VWS in de Jeugdwet een artikel opnemen op grond waarvan we bij
algemene maatregel van bestuur (AMvB) regels kunnen stellen ten aanzien van reële
tarieven die gemeenten met aanbieders afspreken.
Verder is Pluryn bezig met een eigen evaluatie van het traject in aanloop naar de
sluiting van de locaties Hoenderloo en Deelen, de sluiting zelf en de periode daarna.
De inspectie verwacht de uitkomsten van de evaluatie te ontvangen en zal hierna nog
een voortgangsbrief publiceren. Daarnaast wordt, in opdracht van coördinerend regio
Utrecht (mede namens de andere meest betrokken regio’s) en Pluryn een onafhankelijk
onderzoek gedaan op procesniveau. Insteek is dat de lessen hieruit breed in het stelsel
kunnen worden benut.
Vraag 15
Wilt u deze vragen een voor een beantwoorden?
Antwoord 15
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.