Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Dam en Van Helvert over de verkoop van Nederlandse MP5’s in een Maltese wapenhandel
Vragen van de leden Van Dam en Van Helvert (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Defensie en de Minister van Justitie en Veiligheid over de verkoop van Nederlandse MP5’s in een Maltese wapenhandel (ingezonden 4 januari 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Visser (Defensie) (ontvangen 19 april 2021). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1510.
Vraag 1
Bent u bekend met uw brief (van de Staatssecretaris van Defensie) van 10 december
2020 betreffende «Toezegging brief over verkoop handvuurwapens»?1 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Zien wij het goed dat in deze brief gesproken wordt over de verkoop van 1.275 stuks
Glock handvuurwapens, daar waar in eerdere (media)berichten onzerzijds de indruk is
ontstaan dat het om een beperkte partij Glocks ging en een grotere partij Heckler
und Koch machinepistolen? Wanneer is u de exacte samenstelling van de verkochte partij
duidelijk geworden?
Antwoord 2
Zoals ik in mijn brief van 10 december 2020 (Kamerstuk 2020D51661 d.d. 10 december 2020) heb aangegeven had de verkoop aan het desbetreffende Nederlandse
bedrijf betrekking op 1.275 stuks Glock, 9 stuks m2.50 en 800 stuks MP5. Eerder is
door RTLNieuws gevraagd of er een partij Glocks is verkocht. Dat is bevestigd.
Vraag 3
Kunt u exact aangeven hoe de gunning van de verkoop aan het Nederlandse bedrijf is
verlopen? Kunt u daarbij meer betekenis geven aan de zin «In 2019 heeft een Nederland
bedrijf aangegeven geïnteresseerd te zijn in een deel van deze handvuurwapens»? Is
er sprake geweest van een openbare inschrijving waarop partijen konden inschrijven
of is direct gekoerst op één koper?
Antwoord 3
De voorgenomen verkoop is bekend gesteld onder de landen die vaker van Nederland kopen,
via het netwerk van Defensie attachés en via contacten met leveranciers op de Defensiemarkt.
Bij deze verkoop is na gesprekken gebleken dat er geen verkoopmogelijkheden aan landen
waren, waardoor leveranciers op de Defensiemarkt in aanmerking kwamen en zijn gesprekken
gevoerd met het betreffende Nederlandse bedrijf. De voorgenomen verkoop en de potentiële
koper zijn ter verkrijging van toestemming voorgelegd aan de Commissie Verkoop Defensie
Materiaal (CVDM). Naast het Ministerie van Defensie zijn het Ministerie van Buitenlandse
Zaken en het Ministerie van Financiën in de CVDM vertegenwoordigd. De CVDM heeft schriftelijk
toestemming gegeven voor deze specifieke verkopen aan het betreffende Nederlandse
bedrijf. Hierna zijn de onderhandelingen met het Nederlandse bedrijf afgerond en is
het contract getekend.
Vraag 4
Deelt u onze mening dat de verkoop van 2.084 handvuurwapens (1.275 stuks Glock, 9
stuks m2.50 en 800 stuks MP5) aan één wapenhandelaar niet anders kan betekenen dan
dat u, althans de betrokken overheidsfunctionarissen, wisten dat zo’n grote partij
nooit alleen verkocht kan worden op de Nederlandse markt en dat (dus) op voorhand
duidelijk was dat deze wapens ook buiten Nederland verkocht gingen worden? Hoe verhoudt
zich dit tot het staande beleid dat overtollige vuurwapens door de Nederlandse overheid
in principe alleen in het buitenland worden afgestoten (aan andere overheden) na de
gebruikelijke toetsing? Deelt u onze mening dat het onwenselijk is om zulke grote
partijen te verkopen op de Nederlandse markt, hoezeer het ons ook bekend is dat een
wapenhandelaar bij export een uitvoervergunning moet aanvragen?
Antwoord 4
De verkochte wapens waren niet in een erg goede staat en er was, zoals hierboven in
het antwoord op vraag 3 aangegeven, geen verkoopmogelijkheid aan landen. Private partijen,
zoals in dit geval het Nederlandse bedrijf, kunnen in de handelsketen een rol vervullen
om, naast het verhandelen van wapens, diensten te leveren als het repareren of het
reviseren van wapens alvorens die te verkopen. Het betreffende Nederlandse bedrijf
beschikt over de noodzakelijke vergunningen om de hiervoor genoemde activiteiten te
verrichten. Het bedrijf is daarnaast officieel dealer (licentiehouder) van de producent
van de Glocks en de m2.50 en kan wapens in en buiten Nederland verkopen. Het Nederlandse
bedrijf is voor nieuwe wapens geen licentiehouder of officieel handelsagent van de
producent van de MP5 maar kan, mits in bezit van de vereiste vergunning(en), wel handelen
in gebruikte MP5 wapens. Het bedrijf is gelet op het voorgaande niet afhankelijk van
het aanbod van Defensiewapens en verkoopt ook regelmatig aan zowel overheidspartijen
als ook aan private partijen, mits deze in bezit zijn van de vereiste vergunningen,
in binnen- en buitenland.
Zoals in mijn brief van 10 december 2020 (Kamerstuk 2020D51661 d.d. 10 december 2020) vermeld is de staande praktijk sinds in ieder geval 2011 geweest
dat overtollige handvuurwapens in beginsel werden afgestoten door verkoop aan een
andere overheid na de gebruikelijke toetsing (waaronder de verkrijging van een uitvoervergunning,
zie ook hieronder in het antwoord op vraag 5), of werden vernietigd als verkoop aan
een andere overheid niet mogelijk bleek. Ik deel uw mening dat het onwenselijk is
dat wapens in verkeerde handen zouden kunnen vallen. Daarom heb ik ook opdracht gegeven
om een nieuw afwegingskader op te stellen voor het afstoten van overtollig Defensiematerieel,
waarin het beleid wordt aangescherpt door de verkoop van handvuurwapens aan private
partijen, niet zijnde de fabrikant of een licentiehouder van de fabrikant, uit te
sluiten. Bij verkoop van handvuurwapens zal bovendien contractueel worden vastgelegd
dat de eindgebruiker een overheidsorganisatie moet zijn. Over de uitkomsten van de
herziening van het afwegingskader wordt u, zoals gemeld, nog geïnformeerd.
Vraag 5
Bent u bekend met de volgende post op de Facebook-pagina van Lock,
Stock and Barrel Armoury (wapenhandel Malta) van 11 november 2020: «OPROEP ONZE NEDERLANDSE
VRIENDEN! Als je een van deze originele HK MP 5 wilt kopen, stuur ons dan nu een berichtje
en we schrijven je in op de lijst van degenen die uitgenodigd worden om er een te
kiezen in Nederland!»? Kunt u duiden of hier sprake is van wapenverkoop vanuit Nederland,
vanuit Malta of vanuit beide? Bij welk land zal een uitvoervergunning moeten worden
aangevraagd en wie controleert of sprake is van een betrouwbare koper? Deelt u onze
mening dat deze wijze van verkoop, gelet op de herkomst van de wapens (Defensie Nederland),
ongewenst is, zowel qua uitstraling als qua risico’s?
Antwoord 5
Ik heb kennis genomen van het Facebook-bericht waaraan u refereert. Uit het Facebook
bericht is niet op te maken vanuit welk land de wapenverkoop plaatsvindt en waar de
wapens zich feitelijk bevinden. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat het Maltese
bedrijf in kwestie zich zal moeten houden aan de (Europese) wet- en regelgeving, die
op het gebied van wapens en munitie en wapenhandel op Malta van toepassing is en dient
te beschikken over de vereiste vergunningen, ongeacht waar vanuit de wapens worden
verkocht. Zie nader het antwoord op vraag 6 hieronder. Het aanvragen van een eventuele
uitvoervergunning (dan wel een invoervergunning) volgt uit de locatie waar de wapens
zich feitelijk bevinden. Een potentiële koper, ook als het een Nederlandse koper betreft,
moet eveneens over de vereiste vergunning beschikken om wapens voorhanden te hebben
en deze vergunning aan de verkoper te overleggen om de koop te kunnen laten plaatsvinden.
Het is aan de Maltese autoriteiten om toe te zien op de controle en handhaving daarvan.
Zoals altijd bij verkoop en uitvoer van wapens en wapensystemen staat voorop dat wordt
gehandeld conform de geldende (Europese) wet- en regelgeving. Niettemin ben ik met
u van mening dat het betreffende bericht op een Facebook-pagina en deze manier van
verkoop niet gewenst is en ik verwijs u naar mijn brief van 10 december 2020 (Kamerstuk
2020D51661 d.d. 10 december 2020) over de maatregelen die ik heb genomen om dit in de toekomst
tegen te gaan.
Alle in 2020 verleende uitvoervergunningen zullen te vinden zijn in de rapportage
over het Nederlandse wapenexportbeleid 2020 op www.rijksoverheid.nl.1
Vraag 6
Hoe verhoudt de onderhavige verkoop van 2.084 handvuurwapens van Defensie en de daartoe
gemaakte keuzes zich tot Richtlijn (EU) 2017/853 alsmede de daarop aangepaste Nederlandse
Wet Wapens en Munitie, in het bijzonder daar waar het gaat om het terugdringen van
de handel in vuurwapens over landsgrenzen heen alsmede het deactiveren van vuurwapens?
Kunt u de onderhavige verkoop beoordelen tegen een breder perspectief van toepasselijke
Europese regelgeving?
Antwoord 6
De Richtlijn (EU) 2017/853 van het Europees parlement en de Raad van 17 mei 2017 (Richtlijn)
wijzigt Richtlijn 91/477/EEG, beter bekend als de vuurwapenrichtlijn.
De Richtlijn heeft een evenwicht tot stand gebracht tussen enerzijds de verbintenis,
om in het kader van de Europese Interne Markt, een zekere mate van vrij verkeer voor
bepaalde vuurwapens en essentiële onderdelen daarvan binnen de Unie te waarborgen,
en anderzijds die vrijheid in te perken voor voorwerpen, zoals vuurwapens, die de
potentie hebben de publieke veiligheid in gevaar te brengen. Het doel van de Richtlijn
is niet om (het bezit van) legale wapens of legale wapenhandel terug te dringen, maar
om de handel hierin binnen strikte kaders te faciliteren.
De Richtlijn verplicht de lidstaten de activiteiten van wapenmakelaren, zoals die
in de Richtlijn zijn gedefinieerd, aan dezelfde eisen te onderwerpen als wapenhandelaren
aangezien zij vergelijkbare diensten verrichten. Zij moeten ingevolge artikel 4, derde
lid, van de Richtlijn een vergunning hebben en worden gecontroleerd op integriteit
en bekwaamheid.
Artikel 9 Wet Wapens en Munitie, dat de activiteiten waarvoor een vergunning moet
worden aangevraagd regelt, is met de implementatie van de herziene vuurwapenrichtlijn
in 2018 uitgebreid met de activiteiten van wapenmakelaren. Wapenmakelaren beschikken,
anders dan wapenhandelaren, niet over vuurwapens. Zij bemiddelen slechts tussen aanbieders
en kopers. Op grond van Wet Wapens en Munitie is het verboden zonder vergunning een
wapen of munitie te vervaardigen, te transformeren of in de uitoefening van een bedrijf
uit te wisselen, te verhuren of anderszins ter beschikking te stellen, te herstellen,
te beproeven of te verhandelen. Dit verbod is ook van toepassing op het onderhandelen
over of regelen van transacties voor de aankoop, verkoop of levering van wapens of
munitie of het organiseren van de overbrenging van wapens of munitie binnen, naar
of vanuit een lidstaat van de Europese Unie. De verkoop van de handvuurwapens dient
te voldoen aan de Europese Richtlijn en nationale wet- en regelgeving zoals hierboven
vermeld.
Zoals ik hierboven in het antwoord op vraag 4 heb aangegeven, zal de aanscherping
van het afstotingsbeleid dat handvuurwapens niet aan private partijen (niet zijnde
de fabrikant of een licentiehouder van de fabrikant) worden verkocht in die zin bijdragen
aan het terugdringen van de (internationale) handel in handvuurwapens.
Vraag 7
Bent u bereid de onderhavige verkoop terug te draaien en de (nog te achterhalen) wapens
alsnog te vernietigen? Bent u bereid de Kamer te informeren aan welke derde partijen
de wapens die vooralsnog verkocht zijn, geleverd zijn? Bent u bereid in het toekomstig
beleid de optie «verkoop aan derden zijnde particuliere handelaren» te schrappen?
Antwoord 7
Op 9 februari 2021 heeft uw Kamer de gewijzigde motie van de leden Van Helvert en
Van Dam aangenomen (Kamerstuk 27 830, nr. 334) waarin de regering wordt verzocht om de verkochte wapens terug te kopen en de wapens
alsnog te vernietigen.
Anders dan in de motie wordt verondersteld, heeft de onderhavige verkoop van de handvuurwapens
niet in strijd met het beleid van de Europese Unie plaatsgevonden. De Europese wet-
en regelgeving en de hieruit voortvloeiende regelgeving van de lidstaten is er niet
op gericht om de (internationale) handel in vuurwapens terug te dringen, maar strekt
ertoe het handelen en bezit van vuurwapens te reguleren en beheersbaar te houden.
De verkoop van de handvuurwapens door Defensie is rechtmatig verlopen en er zijn geen
aanwijzingen dat dit anders zou zijn voor de handvuurwapens die zijn doorverkocht
in transacties van opeenvolgende verkopers en kopers die daarna hebben plaatsgevonden.
Gelet op het voorgaande is er geen legitieme grondslag op basis waarvan ik toegang
kan verkrijgen tot de informatie die benodigd is voor het terugkopen van de handvuurwapens
en is het terugkopen bij de andere partijen niet af te dwingen. Niettemin heb ik de
handvuurwapens, die nog niet zijn doorverkocht, teruggekocht van het Nederlandse bedrijf.
Het betreft 7 stuks m2.50 en 5 stuks MP5.
Voor wat betreft de bereidheid in het toekomstig beleid de optie «verkoop aan derden
zijnde particuliere handelaren» te schrappen, verwijs ik u naar mijn brief van 10 december
2020 (Kamerstuk 2020D51661 d.d. 10 december 2020) over de maatregelen die ik heb genomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, staatssecretaris van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.