Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tellegen over het bericht ‘Ziekenhuis hoeft identiteit zaaddonor niet prijs te geven’
Vragen van het lid Tellegen (VVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Ziekenhuis hoeft identiteit zaaddonor niet prijs te geven» (ingezonden 29 maart 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 19 april
2021)
Vraag 1
Bent u bekend met uitspraak 361950, die op 24 maart 2021 door Rechtbank Gelderland
is gedaan?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe leest u deze uitspraak, die stelt dat het ziekenhuis in kwestie niet kan worden
verplicht de gegevens van de zaaddonor aan het donorkind te verstrekken, omdat het
niet mogelijk is een belangenafweging te maken tussen het kind en de donor vanwege
de anonimiteit van de donor?
Antwoord 2
Deze uitspraak ziet op een behandeling die heeft plaatsgevonden vóór inwerkingtreding
van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb). Het ziekenhuis in kwestie
verkeert in een conflict van plichten. Enerzijds heeft het ziekenhuis zich jegens
de moeder van het donorkind gecommitteerd om de persoonsidentificerende gegevens van
de donor aan het donorkind te verstrekken na het bereiken van de leeftijd van zestien
jaar, anderzijds is het ziekenhuis daartoe niet bevoegd vanwege het intrekken van
de toestemming daartoe door de donor. Om te kunnen beoordelen of het ziekenhuis niettemin
verplicht kan worden tot verstrekking van de persoonsidentificerende gegevens van
de donor is de rechtbank van oordeel dat er een belangenafweging moet plaatsvinden
tussen de belangen van het donorkind en de belangen van de donor. De rechtbank kan
een dergelijke afweging niet maken, omdat de donor geen partij is in deze zaak. Volgens
de rechtbank is de grens bereikt van wat de rechter kan beslissen en is de wetgever
aan zet.
Vraag 3
Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot de artikel 2 uit de donorwet, waarin staat dat
indien een zaaddonor achteraf alsnog anoniem wenst te blijven, er een belangenafweging
dient te worden gemaakt tussen het kind en de donor, waarbij het belang van een zaaddonor
om anoniem te blijven «zwaarwegend» moet zijn?
Antwoord 3
Voor de (volledige) inwerkingtreding van de Wdkb op 1 juni 2004 konden spermadonoren
anoniem doneren. Na 1 juni 2004 is dit niet meer mogelijk omdat de kliniek waar de
behandeling plaatsvindt de gegevens van de donor moet registreren bij de Stichting
donorgegevens kunstmatige bevruchting (Sdkb). De vraag ziet op de belangenafweging
die kan voortvloeien uit artikel 3 van de Wdkb. Dit artikel is echter alleen van toepassing
indien de behandeling heeft plaatsgevonden na 1 juni 2004. Als de behandeling heeft
plaatsgevonden vóór 1 juni 2004, geldt de overgangsregeling van artikel 12 van de
Wdkb.
In deze zaak gaat het om een behandeling van vóór 1 juni 2004. Op grond van artikel
12 van de Wdkb mogen de persoonsidentificerende gegevens van de donor alleen worden
verstrekt door de Sdkb als de donor daarmee instemt. In de zaak die bij de rechtbank
voorlag ging het overigens niet om de vraag of de Sdkb de persoonsidentificerende
gegevens had moeten verstrekken, maar om de vraag of het ziekenhuis daartoe verplicht
was.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat met deze uitspraak de conclusie van de tweede evaluatie
van de donorwet wordt bevestigd, namelijk dat de anonimiteit van de zaaddonor prevaleert
boven het recht van het kind om zijn of haar biologische vader te kennen, en dat dit
haaks staat op het doel van de donorwet, namelijk het beschermen van de rechten van
donorkinderen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het probleem van bekende donoren (B-donoren) van voor 2004 die zich bedenken en er
alsnog voor kiezen anoniem te blijven (A-donor te worden) is bekend. Het switchen
van B-donor naar A-donor past niet bij de bedoeling van de Wdkb. In mijn reactie op
de tweede evaluatie van de Wdkb2 heb ik aangegeven eerst de uitspraak van de rechter in (een van de) twee rechtszaken
af te wachten alvorens mij te beraden op eventuele vervolgstappen. De uitspraak van
de rechtbank in de rechtszaak tegen Rijnstate is nu bekend. De uitspraak in een tweede
zaak wordt uiterlijk 2 juni 2021 verwacht. In deze zaak gaat het ook om het verstrekken
van persoonsidentificerende gegevens van een donor die ten tijde van zijn donatie
een bekende donor wilde zijn en er later voor heeft gekozen anoniem te blijven. Ik
wil ook de uitspraak in deze zaak afwachten. Afhankelijk van de uitspraak ben ik bereid
een wetswijziging te initiëren. Een wetswijziging zou in kunnen houden dat gegevens
van een B-donor van voor 2004 in principe worden verstrekt, tenzij de donor een zwaarwegend
belang kan aantonen om niet over te gaan tot verstrekking van zijn persoonsidentificerende
gegevens. Dit is meer in lijn met de geest van de Wdkb. Op deze manier worden B-donoren
van voor 2004 op dezelfde wijze behandeld als de donoren van na 2004. Het is overigens
ook mogelijk dat de rechtbank in de tweede rechtszaak zal oordelen dat de kliniek
waar de behandeling met de gedoneerde zaadcellen heeft plaatsgevonden op basis van
de behandelovereenkomst persoonsidentificerende gegevens zou moeten verstrekken. Om
die reden wil ik de tweede uitspraak ook nog afwachten.
Vraag 5
Sluit u zich aan bij het standpunt dat het recht van een donorkind om zijn of haar
biologische vader te kunnen traceren, te allen tijden moet worden gewaarborgd?
Antwoord 5
Ik onderschrijf het recht van ieder kind om te weten van wie hij of zij afstamt. Dat
is ook het doel van de Wdkb en de reden dat deze wet is ingevoerd. Tegelijkertijd
is het recht om te weten van welke ouders men afstamt niet absoluut. Het recht dient
eventueel te wijken voor de rechten en vrijheden van anderen wanneer deze in het gegeven
geval zwaarder wegen. De bepalingen uit het IVRK (artikel3 en het EVRM (artikel4 bieden de Europese lidstaten ruimte om bij het inrichten van het wettelijk stelsel
de belangen van alle betrokken partijen tegen elkaar af te wegen en daarin een evenwichtige
balans te treffen. De overgangsregeling van artikel 12 van de Wdkb is tegen die achtergrond
tot stand gekomen. De wetgever heeft hierbij evenwel de situatie van B-donoren, zoals
aan de orde in de zaak tegen Rijnstate, onvoldoende in ogenschouw gehad. Zoals gezegd,
ben ik in afwachting van de uitkomst van de andere rechtszaak om te bezien of en welke
wetswijziging op dat punt aangewezen is.
Vraag 6
Gaat u stappen ondernemen om de wet op dit punt te verhelderen of wijzigen, zodat
zaaddonoren niet langer anoniem kunnen blijven als dit ten koste gaat van de rechten
van het donorkind? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zie het antwoord bij vraag 4. Daarbij wil ik nog wel benadrukken dat een eventuele
wetswijziging alleen betrekking zal hebben op B-donoren en niet op anonieme donoren
van voor 2004.
Vraag 7
Wat gaat u met terugwerkende kracht doen om tegemoet te komen aan de donorkinderen
aan wie de donorwet op dit moment geen bescherming biedt?
Antwoord 7
Zie het antwoord bij vraag 4.
Vraag 8
Is het register met alle informatie over donoren inmiddels compleet?
Antwoord 8
Ik ga er vanuit dat u bedoelt met «informatie» de geheimhoudingsverklaringen en de
persoonsidentificerende gegevens van donoren die voor de inwerkingtreding van de Wdkb
sperma hebben gedoneerd. Ik heb de klinieken op 13 maart 2020 een brief gestuurd dat
ook de persoonsidentificerende gegevens van een spermadonor die een geheimhoudingsverklaring
heeft ondertekend moeten worden overgedragen aan de Sdkb. Door de geheimhoudingsverklaringen
over te dragen aan de Sdkb kan controle plaatsvinden op de aanwezigheid van een geheimhoudingsverklaring
die voldoet aan de door de wet gestelde eisen. Deze eisen houden in dat de verklaring
is afgelegd in de periode tussen de publicatie van de Wdkb (mei 2002) en de volledige
inwerkingtreding ervan (op 1 juni 2004), zodat duidelijk is dat de donor kennis heeft
genomen van de Wdkb, maar toch anoniem wenst te blijven.
De Sdkb heeft mij laten weten dat de geheimhoudingsverklaringen en persoonsidentificerende
gegevens zijn aangeleverd, op de gegevens van drie klinieken na. Eén kliniek heeft
in 2012 de bedrijfsvoering gestaakt zonder overdracht van dossiers, waardoor de Sdkb
geen aanspreekpunt heeft voor het overdragen van de verklaringen. Eén kliniek heeft
in 2009 de bedrijfsvoering gestaakt; de dossiers zijn elders ondergebracht. Gezien
de uitzonderlijke situatie van dit archief zijn de geheimhoudingsverklaringen daarin
niet overgedragen aan de Sdkb, maar worden aanvragen per individueel geval beoordeeld.
Daarnaast is er één kliniek die meent niet over de grondslag te beschikken om de geheimhoudingsverklaringen
over te dragen. De SDKB is nog met deze kliniek in gesprek.
Na controle van de ontvangen stukken bleek een deel van de geheimhoudingsverklaringen
niet aan de door de wet gestelde eisen te voldoen. De Sdkb heeft klinieken verzocht
de melding dat sprake is van een geheimhoudingsverklaring uit de registratie te verwijderen
en controleert de opvolging van klinieken op dit punt. Betreffende donoren worden
voortaan, bij een aanvraag door een donorkind, door de Sdkb benaderd met het verzoek
toestemming te geven voor de verstrekking van persoonsidentificerende gegevens. Donorkinderen
van de betreffende donoren van wie de aanvraag in het verleden is afgewezen op grond
van de geheimhoudingsverklaring, ontvangen hierover bericht van de Sdkb. Zij kunnen
indien gewenst een nieuwe aanvraag indienen, zodat de Sdkb alsnog de donor om toestemming
kan vragen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.