Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Palland en Von Martels over "amateurvoetbalverenigingen die in financiële problemen komen vanwege een bureaucratische regel van de overheid"
Vragen van de leden Palland en Von Martels (beiden CDA) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Medische Zorg over amateurvoetbalverenigingen die in financiële problemen komen vanwege een bureaucratische regel van de overheid (ingezonden 26 februari 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister voor Medische Zorg (ontvangen 19 april 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «KNVB: 1 op de 5 amateurclubs dieper in financiële
problemen omdat salarissen trainers niet worden vergoed»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat een deel van de amateurvoetbalverenigingen ten onrechte hun NOW 3.0
compensatie mislopen omdat als referentiemaand voor deze regeling juni is gekozen,
een maand waarin veel amateurclubs vanwege de zomerstop geen trainers op de loonlijst
hebben staan?
Antwoord 2
Het is inderdaad mogelijk dat er amateurvoetbalverenigingen zijn die geen NOW 3 ontvangen
door het hanteren van juni 2020 als referentiemaand. Hoewel het kabinet betreurt dat
hierdoor werkgevers mogelijk NOW-subsidie mislopen, ziet het kabinet binnen de NOW-regelingen
geen oplossing voor dit probleem zonder dat dit te grote risico’s betekent voor de
huidige uitvoering van de regelingen. Wel kunnen de amateurclubs waarbij de NOW-regeling
niet toepasbaar is, aanspraak maken op de Tegemoetkomingsregeling Amateursportorganisaties
(TASO). Op deze manier kunnen zij een vergoeding krijgen voor personeelslasten die
niet via andere regelingen zijn gecompenseerd. Daarmee kunnen ook de loonkosten van
deze amateurclubs deels vergoed worden. Het kabinet hoopt hiermee de amateurclubs
tegemoet te komen.
De NOW is een generieke regeling, waarbij het vanaf de start belangrijk was dat werkgevers
snel konden worden voorzien in steun om werkgelegenheid zoveel mogelijk te behouden.
Om dit mogelijk te maken, worden voorschotten uitgekeerd op basis van het door de
werkgever geschatte omzetverlies en de vastgestelde loonsom in een bepaalde referentiemaand.
In het geval van de NOW 3 betreft deze referentiemaand de maand juni 2020. Deze maand
is gebruikt als referentiemaand voor de NOW 3 die loopt van 1 oktober 2020 tot 1 juli
2021. Op deze manier werd er voor een langere periode rust en zekerheid gecreëerd
voor ondernemers. De referentiemaand moet bij de publicatie van de regeling in het
verleden liggen, om misbruik en oneigenlijk gebruik zoveel mogelijk te voorkomen.
Als de referentiemaand in de toekomst ligt, bestaat het risico dat werkgevers hun
loonkosten verhogen door bijvoorbeeld fictieve dienstverbanden aan te gaan waardoor
een hogere subsidie wordt uitgekeerd dan waar eigenlijk recht op bestaat. Vervolgens
is hierbij het streven om de meest recente maand te kiezen, om een zo representatief
mogelijk beeld te hebben van de loonsom. De NOW 3 regeling werd in augustus 2020 bekend
gemaakt, waardoor juni de meest recente maand was waarvan de loongegevens beschikbaar
waren in de polisadministratie.
Er zijn werkgevers, en ook specifieke sectoren, die in juni 2020 een lagere, niet-representatieve
loonsom hebben. Gevolg hiervan is dat zij hierdoor minder NOW-subsidie ontvangen dan
bij de keuze voor een andere referentiemaand. Voor deze werkgevers is dit begrijpelijk
een teleurstellende uitkomst, ook omdat de maand juni voor alle negen maanden van
de NOW 3 de referentiemaand is.
Afwijken van de referentiemaand juni is echter geen optie. Bij elke maand die gekozen
wordt, zullen er bepaalde werkgevers zijn die juist gebaat zouden zijn bij een andere
maand. De referentiemaand aanpassen tijdens de looptijd van de regeling is niet mogelijk,
omdat een dergelijke wijziging andere werkgevers benadeelt. Het bieden van een keuze
op basis van twee verschillende referentiemaanden is vervolgens in de uitvoering niet
mogelijk gezien de risico’s op fouten en de vertragingen die dit met zich meebrengt.
Dit geldt ook voor het uitwijken naar een andere referentiemaand in het geval van
een nihilaangifte. Dit zou betekenen dat er een grote herstelactie plaats zou moeten
vinden voor de derde en vierde tranche van de NOW. Concreet zou dit betekenen dat
in ieder geval de uitbetaling van de voorschotten van de huidige vierde tranche van
de NOW substantiële vertraging oploopt, evenals de opening van het loket voor de volgende
tranche die gepland staat voor half mei 2021.
Vraag 3
Klopt het dat hiermee amateurclubs gemiddeld 3.500 euro compensatie mislopen, met
een totaalbedrag van 2 miljoen euro?
Antwoord 3
De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de loonkosten en het omzetverlies. Dit
is per werkgever, of in dit geval amateurclubs, verschillend. Hierdoor weet ik niet
om welke bedragen het gaat. Zoals ook genoemd in het antwoord op vraag 2, kunnen amateursportverenigingen
voor hun loonkosten ook aanspraak maken op steun uit de TASO-regeling. Via de TASO-regeling
voor het vierde kwartaal van 2020 is er voor circa € 4 miljoen aan steun verleend
voor de loonkosten van amateursportverenigingen, waaronder veel voetbalclubs.
Vraag 4
Klopt het dat ook voor de komende kwartalen (NOW 4.0 en 5.0) als referentiemaand juni
2020 gebruikt wordt, waardoor deze amateurclubs ook dan geen compensatie zullen krijgen?
Antwoord 4
Ook voor de vierde en vijfde aanvraagperiode zal juni 2020 de referentiemaand zijn.
Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 2.
Vraag 5
Klopt het dat bij amateurclubs die in de maand juni juist helemaal geen aangifte hebben
gedaan, automatisch gekeken wordt naar de loonsom van april 2020, waardoor die clubs
wel NOW 3.0 compensatie krijgen?
Antwoord 5
Ja, indien er geen loonaangifte gedaan is in de referentiemaand, in dit geval juni
2020, wordt gekeken naar de loonaangifte in de terugvalmaand. In de NOW 3 is dit de
maand april.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het niet wenselijk is dat hierdoor de situatie ontstaat dat
een deel van de amateurclubs wel (terecht) compensatie ontvangt omdat zij geen aangifte
hebben gedaan, maar dat een ander deel van de amateurclubs (onterecht) geen compensatie
ontvangt omdat zij een «nihil» aangifte hebben gedaan?
Antwoord 6
Hoewel het mogelijk is dat er een verschil is tussen amateurclubs die geen aangifte
hebben gedaan en amateurclubs die een nihilaangifte hebben gedaan, is er geen sprake
van een onterechte afwijzing van de NOW-aanvragen. Werkgevers zijn wettelijk verplicht
om binnen 4 weken hun aangifte loonheffingen te doen, ook in het geval er sprake is
van geen loonkosten. Het is niet zo dat werkgevers die geen loonkosten hebben gemaakt
de keuze hebben tussen een nihilaangifte of geen aangifte. Dat er een terugvalmaand
in de regeling is opgenomen, komt omdat werkgevers, die niet een fiscaal dienstverlener
of marktsoftware inzetten om aangifte te doen, vanaf begin 2020 een eHerkenningsmiddel
nodig hebben om aangifte loonheffingen over 2020 via het portaal van de Belastingdienst
te doen. Sommige werkgevers hebben om die reden meer tijd gekregen om een eHerkenningsmiddel
te verkrijgen en aangifte loonheffingen te doen. Voor dergelijke gevallen was het
bij het opstellen van de NOW 1 en NOW 2 nodig dat er een terugvalmaand in de regeling
werd opgenomen. De terugvalmaand is bedoeld voor die situaties waarin de werkgever
geen loonaangifte kón doen in 2020 vanwege het ontbreken van eHerkenning. In de NOW
1 en 2 is daarom gekozen voor een terugvalmaand in 2019 (november2). Zonder terugvalmaand in 2019 hadden werkgevers die nog geen aangifte hadden gedaan
in 2020 geen steun kunnen ontvangen uit de NOW-regeling vanwege het ontbreken van
loongegevens in 2020.
Ook in de NOW 3 regeling, die opengegaan is in oktober 2020, is een terugvalmaand
opgenomen (april 2020). Deze terugvalmaand zou voor het mogelijk nog ontbreken van
toegang tot een eHerkenningsmiddel door een werkgever niet meer noodzakelijk zijn:
in 2020 kan immers geen aangifte loonheffingen meer worden gedaan via het portaal
van de Belastingdienst zonder gebruikmaking van een eHerkenningsmiddel. Als in de
terugvalmaand april 2020 wél aangifte is gedaan, dan was het dus ook mogelijk om aangifte
in juni 2020 te doen. Zou in beide maanden geen aangifte zijn gedaan als gevolg van
het ontbreken van eHerkenning (en dus door de Belastingdienst uitstel van aangifte
zijn verleend), dan zou een terugvalmaand in november 2019 meerwaarde hebben. In de derde en vierde NOW tranches zijn er vooralsnog overigens
geen signalen ontvangen van werkgevers die als gevolg van het geen toegang hebben
tot eHerkenning in 2020 nog geen loonaangifte hebben kunnen doen en daardoor geen
aanspraak hebben kunnen maken op de NOW. Zoals gezegd, werkgevers zijn wettelijk verplicht
om loonaangifte te doen, ook als dit slechts een laag bedrag of nihil is. Wel geldt
dat de aangifte loonheffingen over juni 2020 al was vastgesteld voor bekendmaking
van de NOW 3 regeling, waardoor er niet met voorbedachten rade geen aangifte loonheffingen
gedaan kan zijn. In een klein aantal gevallen is er binnen de NOW 3 teruggevallen
op de maand april zoals deze in de regeling is opgenomen, het is niet bekend of dit
amateurclubs zijn.
Vraag 7
Waarom is het niet mogelijk om voor amateurclubs die een «nihil» aangifte hebben gedaan,
ook (automatisch) de loonsom van april 2020 te gebruiken?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 8
Heeft u contact gehad met de KNVB over dit probleem? Zo ja, wat is hieruit gekomen?
Ziet u mogelijkheden om deze groep amateurclubs tegemoet te komen?
Antwoord 8
Ja, het kabinet is continu in gesprek met NOC*NSF, de ondernemende sport en de sportbonden,
waaronder de KNVB, over de gevolgen van de coronacrisis. Ook dit onderwerp staat daar
op de agenda.
In de gesprekken met de sport is ook gekeken naar het compenseren van loonkosten via
de NOW-regeling. Zoals bij vraag 2 aangegeven, kunnen de amateurclubs waarbij de NOW-regeling
niet toepasbaar is, aanspraak maken op de Tegemoetkomingsregeling Amateursportorganisaties
(TASO). Op deze manier kunnen zij een vergoeding krijgen voor personeelslasten die
niet via andere regelingen zijn gecompenseerd. Daarmee kunnen ook de loonkosten van
deze amateurclubs deels vergoed worden. In veel gevallen lijkt die compensatieroute
ook toereikend te zijn. Om ook de verenigingen te ondersteunen voor wie de TASO-compensatie
mogelijk te laag uitpakt, wordt onderzocht of de TASO-regelingen voor het eerste en
tweede kwartaal kunnen worden verruimd om een meer passende compensatie voor hun financiële
schade te bieden. Het kabinet hoopt hiermee de amateurclubs tegemoet te komen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.