Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Voordewind over het stemgedrag van Nederland in de VN-Mensenrechtenraad
Vragen van het lid Voordewind (ChristenUnie) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het stemgedrag van Nederland in de VN-Mensenrechtenraad (ingezonden 29 maart 2021).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 15 april 2021).
Vraag 1, 2
Waarom heeft Nederland in de VN-Mensenrechtenraad opnieuw voor resoluties gestemd
die eenzijdig tegen Israël zijn gericht zijn?1
Hoe verhoudt dit stemgedrag zich tot de Nederlandse doelstelling om een einde te maken
aan dit exclusief tegen Israël gerichte agendapunt?
Antwoord 1, 2
Nederland en de EU hebben met de Palestijnse Autoriteit (PA) onderhandeld over het
verminderen van het aantal resoluties dat de PA indient bij de Mensenrechtenraad en
het verder afbouwen van het specifieke agendapunt over Israël («Item 7»). Als gevolg
van deze inzet heeft de PA in de 46e zitting van de Mensenrechtenraad de eerdere «Human Rights» en «Accountability» resoluties
samengevoegd en ingediend onder agendapunt 2, waar ook andere mensenrechtensituaties
worden behandeld.
Daarnaast hebben de onderhandelingen in de 46e zitting tussen de EU en de Palestijnse delegatie geleid tot een meer gebalanceerde
en evenwichtige tekst van de samengevoegde resolutie onder agendapunt 2. Deze resolutie
roept op tot respecteren van internationaal recht en mensenrechten, en benadrukt het
belang van accountability voor alle schendingen daarvan. De resolutie roept specifiek
op tot een einde aan alle schendingen van internationaal recht door gewapende groepen.
Voorts veroordeelt de resolutie geweld door alle partijen en in het bijzonder raketbeschietingen
op Israël. Deze aspecten sluiten aan bij het Nederlandse en Europese beleid inzake
het Midden Oosten Vredes Proces (MOVP), waarbij Nederland zowel bilateraal als in
multilateraal verband beide partijen aanspreekt op hun handelen. Nederland stemde
dan ook in gezelschap van EU-partners voor deze resolutie onder agendapunt 2. De resolutie
werd met 32 voorstemmen aangenomen.
Nederland stemde voorts – net zoals de meeste EU lidstaten – voor de resoluties die
het nederzettingenbeleid veroordelen («Settlements» resolutie), en het Palestijns recht op zelfbeschikking bevestigen («Self-Determination» resolutie). De voorstem op de «Settlements» resolutie is in lijn met de Nederlandse positie over nederzettingen. Het voortdurend
uitbreiden van nederzettingen bemoeilijkt in toenemende mate een twee-statenoplossing.
Dat geldt in het bijzonder voor stappen voor uitbreiding op een aantal plaatsen zoals
Givat Hamatos, die Oost-Jeruzalem af dreigen te snijden van de rest van de Westelijke
Jordaanoever. De tekst van de «Settlements» resolutie werd dit jaar aanzienlijk ingekort.
De tekst van de «Self-determination» resolutie bevestigde het Palestijnse recht op zelfbeschikking, wat vanzelfsprekend
een wezenlijk element is van het Nederlandse MOVP-beleid waarvoor ook binnen de Kamer
brede steun bestaat. Een tegenstem op deze twee resoluties zou niet in overeenstemming
zijn met de kern van het MOVP-beleid, de verwezenlijking van een onafhankelijke, democratische
en levensvatbare Palestijnse staat naast een veilig Israël op basis van de grenzen
van 1967.
Vraag 3
Hoe geloofwaardig vindt u het voor het VN-mensenrechtenbeleid dat dit agendapunt nog
steeds bestaat?
Antwoord 3
De Mensenrechtenraad heeft ondanks het bestaan van agendapunt 7 aangetoond een relevant
VN-forum te zijn voor de bescherming en bevordering van mensenrechten. Het kabinet
beschouwt de Mensenrechtenraad als een belangrijk platform voor het agenderen van
mensenrechtenschendingen en het tegengaan van straffeloosheid wereldwijd. Nederland
beschouwt agendapunt 7 over Israël en de bezette gebieden als een voorbeeld van disproportionele
aandacht voor Israël, maar is van mening dat mensenrechtenschendingen als gevolg van
het Israëlisch-Palestijns conflict wel op de agenda van de Mensenrechtenraad thuishoren.
Daarom acht het kabinet het een goede zaak dat het aantal resoluties onder agendapunt
7 afneemt en zal het zich blijven inzetten voor verdere afbouw van dit agendapunt.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het stemmen voor resoluties onder dit agendapunt bijdraagt aan
de legitimatie van het eenzijdig tegen Israël gerichte agendapunt? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 4
Nederland werkt samen met andere Europese landen aan het geleidelijk afbouwen van
het aparte agendapunt 7 door het aantal resoluties te verlagen en resoluties onder
andere agendapunten geagendeerd te krijgen. Als gevolg van onze inzet, heeft de Palestijnse
Autoriteit dit jaar één resolutie minder ingediend en het aantal resoluties dat het
indient onder het speciale agendapunt 7 gehalveerd ten opzichte van 2018. De Palestijnse
Autoriteit is bereid tot deze aanpassingen vanwege de opstelling van Nederland en
de meeste andere EU lidstaten in de onderhandelingen. Bij de stemming beoordeelt Nederland
iedere resolutie op zijn totale inhoud en hanteert daarbij als maatstaf internationaal
recht, het regeerakkoord, EU-Raadsconclusies en EU-beleid t.a.v. het MOVP en de motie Van der Staaij (Kamerstuk 34 775, nr. 44).
Vraag 5
Bent u bereid om voortaan standaard tegen iedere resolutie onder dit agendapunt te
stemmen dan wel van stemming te onthouden om daarmee het Nederlandse standpunt dat
dit agendapunt moet verdwijnen kracht bij te zetten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Nee. Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 1 en 2 zou een tegenstem of onthouding
niet in overeenstemming zijn met de uitgangspunten van het Nederlandse en Europese
MOVP-beleid alsmede de Nederlandse en Europese positie inzake het nederzettingenbeleid.
Een tegenstem zou voorts niet leiden tot afbouw van het aparte agendapunt 7 of afname
van het aantal resoluties. De Palestijnen kunnen in VN-verband rekenen op grote mate
van steun bij VN-lidstaten, ook in de Mensenrechtenraad. Dat betekent dat de resoluties
met een grote meerderheid worden aangenomen, ook als Nederland tegen zou stemmen.
Door in EU-verband met de Palestijnse Autoriteiten te onderhandelen kan Nederland
invloed uitoefenen op het aantal resoluties en hun inhoud. De Palestijnse bereidheid
om teksten te verbeteren en het aantal resoluties te verlagen hangt in grote mate
af van de bereidheid van de EU lidstaten om voor de aangepaste resoluties te stemmen.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden De Roon en
Wilders (beiden PVV), ingezonden 24 maart 2021 (vraagnummer 2021Z04888).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.