Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden De Roon en Wilders over het verwerpelijke Nederlandse stemgedrag in de VN-Mensenrechtenraad
Vragen van de leden De Roon en Wilders (beiden PVV) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het verwerpelijke Nederlandse stemgedrag in de VN-Mensenrechtenraad (ingezonden 24 maart 2021).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 15 april 2021).
Vraag 1
Kunt u verklaren waarom Nederland samen met onvrije landen als China, Pakistan etc.
ervoor heeft gezorgd dat er wéér een eenzijdige anti-Israël resolutie is aangenomen
in de VN-Mensenrechtenraad?1
Antwoord 1
Momenteel zijn China en Pakistan, evenals Nederland, lid van de VN-Mensenrechtenraad
en kunnen dus ook stemmen over de Palestijnse resoluties. Bij de afweging die Nederland
maakt over de eigen stempositie is dit niet relevant. Zoals bekend trekt Nederland
nauw op met andere EU lidstaten om gezamenlijk te komen tot verbetering van Palestijnse
resolutieteksten en afbouw van agendapunt 7.
Vraag 2, 3, 4
Realiseert u zich dat Israël sinds de oprichting van de Mensenrechtenraad (2006) meer
dan negentig keer is veroordeeld en notoire mensenrechtenschenders als Pakistan en
China NUL keer?
Waarom blijft u meewerken aan deze poppenkast door voortzetting van het zinloze en
verwerpelijke stemgedrag dat het hele mensenrechtendebat bij de VN totaal, maar dan
ook totaal ongeloofwaardig maakt?
Waarom houdt u zich weer niet aan het verzoek van de Kamer om stelling te nemen tegen
VN-lidstaten en organisaties die disproportioneel stelling nemen tegen Israël?2
Antwoord 2, 3, 4
De Nederlandse inzet blijft erop gericht om disproportionele aandacht voor één land
binnen de VN tegen te gaan, conform motie van het lid Van der Staaij (Kamerstuk 34 775, nr. 44). Dit laat onverlet dat er ruimte moet zijn om gerechtvaardigde kritiek op het optreden
van lidstaten te uiten. In de Mensenrechtenraad zet Nederland zich daarom in voor
minder Palestijnse resoluties en voor de afbouw van het speciale agendapunt 7 over
Israël, maar blijft het zich wel uitspreken over ernstige schendingen van mensenrechten
die het gevolg zijn van het conflict.
Mede door de inzet van Nederland en andere Europese landen, heeft de Palestijnse Autoriteit
dit jaar één resolutie minder ingediend en het aantal resoluties dat het indient op
het speciale agendapunt 7 gehalveerd ten opzichte van 2018, door samenvoeging van
de «Human Rights» en «Accountability» resolutie en indiening onder agendapunt 2. Dat is in lijn met de inzet van het kabinet.
De Palestijnse Autoriteit is bereid tot deze aanpassingen vanwege de opstelling van
Nederland en de meeste andere EU lidstaten in de onderhandelingen. Indien Nederland
en de EU niet zouden onderhandelen met de Palestijnen over deze resoluties zou deze
afbouw niet bereikt worden, omdat de Palestijnen kunnen rekenen op een grote mate
van steun en de resoluties doorgaans met een grote meerderheid worden aangenomen.
Nederland beoordeelt iedere resolutie op zijn totale inhoud en hanteert daarbij als
maatstaf internationaal recht, het regeerakkoord, EU-Raadsconclusies en EU-beleid
t.a.v. het MOVP. Zie ook de kamerbrief van 26 november 2019, met kenmerk 23 432, nr. 475.
De Mensenrechtenraad behandelt ook thematische resoluties over bijvoorbeeld vrijheid
van religie en levensovertuiging, vrijheid van meningsuiting en vrouwenrechten die
het normatief kader voor mensenrechten versterken. Door deze resoluties worden landen
als Pakistan en China aangesproken op mensenrechtenschendingen. Ook worden deze landen
gevraagd zich te verantwoorden over de mensenrechtensituatie in hun land in de plenaire
debatten van de zittingen van de VN-Mensenrechtenraad.
Vraag 5
Bent u bereid om de Nederlandse zetel bij de VN-Mensenrechtenraad onmiddellijk op
te geven en de financiering te stoppen? Zo nee, welk belang is er dan mee gediend
nog langer deel te nemen aan deze wanstaltige praktijken?
Antwoord 5
Het kabinet zal zich actief blijven inzetten voor de bescherming en bevordering van
de mensenrechten wereldwijd. De Mensenrechtenraad is daarbij een belangrijk instrument.
Daarom is Nederland lid van de Mensenrechtenraad voor de periode 2020–2022. Het kabinet
wil zichzelf niet buiten spel zetten, maar wil juist in gesprek blijven met landen
die een andere kijk hebben op mensenrechten, ook in de Mensenrechtenraad.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.