Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Jasper van Dijk, Piri, Ellemeet, Ceder, Kuik en Koekkoek over de mogelijke uitzetting van Tina en Jacob
Vragen van de leden Jasper vanDijk (SP), Piri (PvdA), Ellemeet (GroenLinks), Ceder (ChristenUnie), Kuik (CDA) en Koekkoek (Volt) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de mogelijke uitzetting van Tina en Jacob (ingezonden 7 april 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 14 april
2021).
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het artikel «Tina en Jacob moeten weg! De humaniteit verdwijnt
uit het vluchtelingenbeleid»?1
Antwoord 1
Ik ken het artikel, maar zoals uw Kamer bekend kan ik niet ingaan op de individuele
inhoudelijke details van de zaak. Dit om redenen van privacy en de vertrouwelijkheid
van het asieldossier.
Persoonlijke, asielgerelateerde informatie mag niet openbaar gemaakt worden. Daarnaast
betekent het openbaar maken van informatie uit een individueel asieldossier een schending
van de vertrouwelijkheid jegens de asielzoeker. Los van de individuele zaak kan dat
ook belemmerend werken voor andere asielzoekers om in vrijheid te verklaren of reden
zijn om af te zien van het verlenen van medewerking aan hun asielprocedure.
Ik beperk mijn commentaar op deze zaak met de mededeling dat de IND een verblijfsvergunning
heeft verleend.
Vraag 2, 4 en 6
Deelt u de mening dat het besluit Tina en Jacob uit te zetten naar Armenië zeer onrechtvaardig
is, aangezien zij feitelijk uit Syrië komen?2
Deelt u de volgende lezing van het Nederlandse vluchtelingenbeleid: «Nergens is te
lezen dat er een afweging wordt gemaakt over de reden van het Armeense paspoort, of
over de familieomstandigheden van Tina en Jacob. Nee, het Nederlandse beleid is zo
dat áls de IND een mogelijkheid ziet om een verblijfsvergunning te weigeren, ze dat
doen. Bij Tina en Jacob schuilt het gevaar in hun Armeense paspoort. Armenië geldt
als een veilig land van herkomst. Dus ga daar maar naartoe.»?
Deelt u deze lezing van de auteur van de groene amsterdammer: «Dus het gegeven dat
Tina en Jacob afstammen van uit Turkije gevluchte Armeense christenen weegt zwaarder
dan het feit dat ze nooit in Armenië geweest zijn en daar niemand kennen. Het is niet
eens een zuiver juridisch argument, het is een soort inschatting: je kent het land
dan wel niet, maar etnisch hoor je er thuis.»?
Antwoord 2, 4 en 6
Zoals gezegd kan ik niet ingaan op de individuele zaak.
Ik zal een nadere toelichting geven hoe de IND zaken beoordeelt van vreemdelingen
die twee of meer nationaliteiten hebben.
Allereerst wordt elke asielaanvraag zorgvuldig en met de nodige waarborgen, waaronder
gefinancierde rechtshulp, behandeld en kijkt de IND goed naar de individuele situatie
van de vreemdeling. In het asielrecht staat de vraag centraal of de vreemdeling bescherming
nodig heeft. Enkel in dat geval mag internationale asielbescherming, zoals volgt uit
de EU kwalificatierichtlijn worden verleend.
Indien een vreemdeling twee of meer nationaliteiten heeft, zal bezien worden of hij
veilig in één van deze landen kan verblijven. Omdat de vreemdeling de nationaliteit
van beiden heeft, mag worden aangenomen dat hij naar deze landen kan terugkeren en
rechtmatig aldaar kan verblijven. Indien de vreemdeling in één van de landen niet
te vrezen heeft voor vervolging of ernstige schade, dan is er geen reden voor asielbescherming
in Nederland. Dit is overeenkomstig het Vluchtelingenverdrag en ook in overeenstemming
met Unierecht3.
Ook indien de vreemdeling niet meer de nationaliteit van één van deze landen heeft
omdat hij vrijwillig afstand heeft gedaan van de nationaliteit van dat land, kan de
aanvraag voor asielbescherming worden afgewezen als dat land als veilig derde land
kan worden aangemerkt. De IND beoordeelt daarvoor of er een zodanige band bestaat
met het betrokken derde land op basis waarvan kan worden geoordeeld dat het voor de
vreemdeling redelijk zou zijn naar dat land te gaan. Het feit dat betrokkene de nationaliteit
van een land heeft gehad is in het algemeen voldoende om tevens een band met dat land
aan te nemen. Eerder verblijf in dat land is niet noodzakelijk of doorslaggevend.
Bij het beoordelen van die band moet de IND een redelijkheidstoets aanleggen waarbij
alle individuele omstandigheden moeten worden meegewogen4. Uiteraard toetst de IND in dat kader ook zorgvuldig of het in het betreffende land,
in casu Armenië, voor de betrokken vreemdeling persoonlijk veilig genoeg is.
Uit verschillende bronnen, zoals VN, UNHCR, US state department, het ambtsbericht
van het Ministerie van Buitenlandse zaken, blijkt dat de positie van personen met
de Armeense etniciteit, waaronder Armeense Syriërs in Armenië in algemene zin veilig
is en Armenië in het algemeen als veilig derde land voor deze personen kan worden
aangemerkt.
De leefomstandigheden in Armenië bieden voldoende waarborgen om te mogen verwachten
dat personen met de Armeense etniciteit daar onder redelijke omstandigheden kunnen
verblijven. Er wordt geen onderscheid gemaakt met betrekking tot toegang gezondheidszorg,
sociale voorzieningen en het onderwijs. Personen met de Armeense etniciteit kunnen
daarbij eenvoudig het Armeense staatsburgerschap verkrijgen. De Republiek Armenië
is verder aangesloten bij de relevante mensenrechtenverdragen op het gebied van vluchtelingen
en refoulement en in regelgeving zijn waarborgen vastgelegd die een refoulement-schending
moet voorkomen, welke in algemene zin ook worden nageleefd in de praktijk.
Vraag 3
Erkent u dat familieleden van Tina en Jacob asiel hebben gekregen, aangezien ook zij
als oorlogsvluchtelingen vanuit Syrië naar Nederland kwamen, te weten de moeder, de
oma, een broer en twee ooms? Weegt de IND dit soort zaken mee bij de asielaanvraag?
Antwoord 3
Ik kan niet ingaan op de individuele aspecten van deze zaak.
Vraag 5
Is het juist dat Tina en Jacob vanaf 2018 niet langer in het bezit zijn van een Armeens
paspoort?
Antwoord 5
Ik kan niet ingaan op de individuele zaak.
Vraag 7 en 8
Op welke manier is de worteling van Jacob meegewogen in de beslissing, gezien zijn
verblijf van meer dan vijf jaar in Nederland?
Waarom is het langdurige verblijf van Jacob in Nederland, in samenhang met het feit
dat hij vluchteling is uit Syrië, niet doorslaggevend in uw beslissing?
Antwoord 7 en 8
Ook hier maak ik het voorbehoud dat ik niet kan ingaan op de individuele zaak.
Bij een verzoek om internationale bescherming toetst de IND, conform het Vluchtelingenverdrag
en de Europees-rechtelijke verplichtingen, of een asielzoeker het risico loopt op
vervolging of een onmenselijke behandeling, terwijl hij de noodzakelijke bescherming
niet kan krijgen van het land waarvan hij de nationaliteit bezit.
Het eventuele langdurige verblijf in Nederland leidt op zichzelf niet tot een asielvergunning.
Daarbij verwijs ik naar mijn antwoord op de vragen 2, 4 en 6 waarin ik heb toegelicht
dat de omstandigheid dat men in Syrië te vrezen heeft vervolging / ernstige schade
niet zonder meer maakt dat verblijf in Nederland zal worden toegestaan indien de vreemdeling
tevens in het bezit is van een andere nationaliteit of kan verblijven in een veilig
derde land.
Vraag 9
Is er een mogelijkheid Tina en Jacob alsnog een verblijfsrecht in Nederland te verlenen,
zoals voorheen mogelijk was door middel van de discretionaire bevoegdheid? Bijvoorbeeld
op grond van het feit dat zij geworteld zijn en familie hebben in Nederland, terwijl
zij in de praktijk geen banden hebben met Armenië?
Antwoord 9
De IND heeft een verblijfsvergunning verleend.
Vraag 10
Kent u het oordeel van de rechtbank in Haarlem van 15 februari: «dat er inderdaad
sprake lijkt te zijn van rechtsongelijkheid», waarmee de rechtbank het besluit van
de IND vernietigt om de Armeens-Syrische asielzoekers geen asielstatus te verlenen?
Welke gevolgen heeft dit voor Tina en Jacob?5
Antwoord 10
Ik ben bekend met de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem,
van 15 februari 2021 in de zaken NL20.6147 en NL20.6149. Het ging in die zaken niet
om een weigering van de IND om Armeens-Syrische asielzoekers een asielstatus te verlenen,
zoals uw vraag lijkt te suggereren. De zaken gingen over een verzoek tot heroverweging
van de eerdere besluiten tot intrekking van een asielstatus van Armeens-Syrische personen.
De rechtbank heeft niet geoordeeld dat er sprake is of lijkt te zijn van rechtsongelijkheid.
Kort gezegd heeft de rechter in die zaak geoordeeld dat de IND het besluit onvoldoende
heeft gemotiveerd inzake het beroep op het gelijkheidsbeginsel en heeft de IND opgedragen
om het beroep op het gelijkheidsbeginsel beter te motiveren. De IND probeert op dit
moment te achterhalen op welke zaken exact een beroep wordt gedaan omdat niet aangegeven
is op welke concrete zaken het beroep op het gelijkheidsbeginsel precies ziet.
De zaak van Tina en Jakob is verder niet vergelijkbaar met de bovengenoemde zaken
alleen al omdat in de zaak van Tina en Jacob nimmer een asielvergunning in Nederland
is verleend, terwijl dat in bovengenoemde zaken wel het geval was.
Vraag 11
Bent u het eens met de strekking van de petitie van DeGoedeZaak dat: «de overheid
werk maakt van een humaan asielbeleid, waarbij gekeken wordt naar mensen en niet alleen
naar de regels»? Zo nee, waarom niet?6
Antwoord 11
Ik sta voor een humaan en rechtvaardig asielbeleid waarbij voor mij de kern van het
asielrecht de vraag is of de vreemdeling asielbescherming in Nederland nodig heeft.
Bij de uitvoering van dit beleid heeft de IND oog voor de menselijke maat.
Vraag 12
Wilt u zich inspannen om Tina en Jacob alsnog een verblijfsstatus in Nederland te
geven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Ik ga niet in op de inhoudelijke merites van deze individuele zaak.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.