Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld, Kuiken en Van den Hul over de vaccinatiestrategie voor kwetsbaren
Vragen van de leden Westerveld (GroenLinks), Kuiken en Van den Hul (beiden PvdA) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de vaccinatiestrategie voor kwetsbaren (ingezonden 15 maart 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 14 april
2021).
Vraag 1
Is in beeld hoeveel personen in vrijwillige quarantaine zitten omdat zij of een familielid
onder een risicogroep vallen?
Antwoord 1
De gedragsunit van het RIVM doet iedere 6 weken, middels een vragenlijst, online onderzoek
naar naleving gedragsregels en welbevinden. Daarin wordt ook uitgevraagd of de respondenten
zich houden aan de quarantaineregels. De resultaten van de 10e uitvraag (26 februari
2021) gaf de volgende cijfers over de naleving;
Naleving quarantaineregels
Blijft thuis
Ontvangt geen bezoek
Positief getesten
75%
98%
Inreizigers uit hoogrisicogebied
20,6%
56.5
Door de gedragsunit wordt niet geregistreerd wie er in vrijwillige quarantaine is.
Het aantal personen in vrijwillige quarantaine om zichzelf of een familielid te beschermen
is niet gemeten.
VWS heeft eerder in overleg met cliëntenorganisaties voor mensen met een beperking
of chronische ziekte verkend of en op welke manier in beeld zou kunnen komen in hoeveel
gevallen er sprake is van vrijwillige thuisquarantaine. Die verkenning heeft geen
oplossing opgeleverd waarmee goed zicht ontstaat op de omvang van de groep, omdat
het gaat om een zeer diverse groep die niet als zodanig in beeld is bij betrokken
instanties. In het kader van de monitor van de Covid-19 strategie voor mensen met
een beperking of chronische ziekte is wel een focusgroep georganiseerd met mensen
die in zelfverkozen thuisisolatie zitten. Die focusgroep geeft geen inzicht in de
totale omvang van de groep, maar heeft wel inzicht gegeven in de behoefte die bij
de groep leeft, onder meer op het terrein van toegankelijke informatie. Ik heb u in
eerdere Kamerbrieven over deze monitor en de focusgroep geïnformeerd1.
Vraag 2
Hoeveel kinderen die zelf een kwetsbare gezondheid hebben of een familielid die onder
de risicogroep valt gaan nu niet naar school? Wie houdt dat bij?
Antwoord 2
In de periodieke peiling door Oberon wordt aan scholen in het primair onderwijs gevraagd
hoeveel leerlingen niet naar school gaan vanwege corona, bijvoorbeeld omdat de leerling
een kwetsbare gezondheid heeft of een gezinslid behoort tot de risicogroep. De resultaten
van deze peiling worden begin april verwacht en zullen te vinden zijn op: Externe link:https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/12/03/continuite….
In de peiling worden verschillende thema’s rondom onderwijscontinuïteit gemonitord
onder een representatieve steekproef van scholen.
Vraag 3 en 4
Herkent u de signalen dat kwetsbare ouders die momenteel noodgedwongen thuisonderwijs
geven te maken krijgen met meldingen van leerplichtambtenaren / veilig thuis? Wat
bent u voornemens hieraan te doen?
Hebben scholen voldoende in beeld hoe het gaat met deze kinderen? Hebben zij recht
op extra ondersteuning thuis bij online onderwijs? Zo ja, wat zijn hun rechten? Bent
u bereid om hier heldere afspraken over te maken met scholen, samenwerkingsverbanden
en leerplichtambtenaren?
Antwoord 3 en 4
Er zijn kinderen die vanwege een kwetsbare gezondheid van zichzelf of huisgenoten
in thuisisolatie gaan vanwege corona. We verwachten dat scholen deze leerlingen in
beeld hebben en regelmatig contact met hen hebben. Uit de peiling van de AVS van begin
februari – vlak na de heropening van het po – bleek dat in het po 98,4% van de ondervraagde
scholen alle leerlingen in beeld hadden. In hoeverre er op dit moment nog leerlingen
buiten beeld zijn, wordt meegenomen in de peiling door Oberon die begin april uitkomt.
Wij verwachten tevens dat scholen met ouders en de leerling(en) in gesprek gaan over
de mogelijkheden voor het volgen van onderwijs.
Een school kan bijvoorbeeld in overleg met de ouders en leerlingen bepaalde (aanvullende)
veiligheidsmaatregelen treffen waardoor de zorgen voldoende worden weggenomen en een
leerling fysiek weer naar school kan. Er kunnen echter ook gevallen zijn waarbij de
behandelend (kinder)arts adviseert aan leerlingen om niet naar school te gaan, ook
niet met eventueel extra beschermende middelen, vanwege onderliggende medische problematiek.
Als daar sprake van is moet worden aangesloten bij bepalingen zoals deze ook gelden
voor zieke leerlingen (art. 8, tiende lid, en art. 9a Wpo en art. 6b en art. 18 Wvo).
In deze gevallen is de school verplicht om op adequate wijze voldoende onderwijs te
geven, het is aan de school hoe zij dit inricht.
De wettelijke verplichtingen rond onderwijs aan zieke leerlingen zijn niet sluitend
voor deze bijzondere situatie, omdat dit bijvoorbeeld ook leerlingen met een kwetsbare
gezondheid betreft die hier niet onder vallen of waar zorgen zijn over de gezondheidssituatie
van een huisgenoot. Ik verwacht echter van scholen dat zij onder deze bijzondere omstandigheden
ook voor deze leerlingen aansluiten bij de bedoeling van de wettelijke verplichting
voor zieke leerlingen, en kijken hoe zij op adequate wijze voldoende onderwijs geven
en sociale contacten ondersteunen voor deze leerlingen. Het is daarbij aan de school
om dit in overleg met de ouders in te richten.
Scholen zijn verantwoordelijk voor de continuïteit van het onderwijsaanbod voor alle
leerlingen, maar worden hierbij niet aan het onmogelijke gehouden. School overlegt
met ouders over het alternatieve onderwijs. Als school en ouders het met elkaar eens
zijn dan wordt de leerling geacht dat alternatieve onderwijsprogramma daadwerkelijk
te volgen. Waar nodig kan de school bij het afstemmen van het alternatieve onderwijs
expertise inwinnen van bijvoorbeeld de jeugdgezondheidszorg, het samenwerkingsverband
en leerplicht. Wanneer school geen of onvoldoende actie onderneemt om het onderwijs
voor de leerling te continueren, kunnen ouders een melding maken bij de Inspectie
van het Onderwijs. De Inspectie neemt deze signalen mee in haar toezicht.
Wanneer school en ouders (en leerling) onderling goede afspraken maken over de wijze
waarop de leerling die thuiszit met een kwetsbare gezondheid of een huisgenoot met
een kwetsbare gezondheid onderwijs kan blijven volgen, is er geen reden om een verzuimmelding
te doen.
Mocht blijken dat een leerling het alternatieve onderwijsprogramma niet volgt zoals
afgesproken, moet de school het ongeoorloofd verzuim op de reguliere manier melden.
Na een verzuimmelding door de school werkt de leerplichtambtenaar volgens de methodische
aanpak schoolverzuim. Dit betekent dat de leerplichtambtenaar een onderzoek instelt.
Aan de hand daarvan bepaalt de leerplichtambtenaar welke route wordt ingezet. De leerplichtambtenaar
kan tijdens een gesprek verder onderzoeken hoe het dagelijkse leven van het gezin
er momenteel uitziet. De leerplichtambtenaar gaat samen met de ouders en de leerling
op zoek naar een passende oplossing waarbij het belang van het kind voorop staat.
De functie van de leerplichtambtenaar is daarbij gericht op gedeelde maatschappelijke
zorg, waarbij het contact met de leerling centraal staat.
Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat Veilig Thuis wordt gebruikt om druk uit
te oefenen op ouders die zich zorgen maken over de gezondheid van hun kind of huisgenoten.
Ingrado, de brancheorganisatie van leerplichtambtenaren, communiceert hier ook duidelijk
over naar hun achterban. De scholen zijn hierover bij de heropening ook over geïnformeerd.
Vraag 5
Heeft u kennisgenomen van de televisie-uitzending van Nieuwsuur op 11 februari jl.,
waarin aandacht wordt besteed aan mensen die al bijna een jaar in thuisisolatie zitten?2
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Hoe groot schat u het medisch risico in van een COVID-19-besmetting bij mensen met
een beperking en chronische aandoening ten opzichte van leeftijdsgenoten zonder medische
indicatie?
Antwoord 6
De Gezondheidsraad geeft onder andere in het advies van 4 februari jl. aan dat het
risico op een ernstig beloop van COVID-19 samenhangt met de leeftijd. Het risico op
sterfte is sterk verhoogd vanaf ongeveer 60 jaar en neemt met de leeftijd steeds meer
toe. Er zijn ook diverse groepen die vanwege hun medische achtergrond meer risico
lopen. De Gezondheidsraad heeft in de adviezen van 19 november 2020 en 4 februari
jl. aangegeven dat er een aantal groepen zijn die een extra hoog risico hebben om
ernstig ziek te worden of te overlijden door COVID-19.
Het gaat onder andere om zeven hoogrisicogroepen met een vergelijkbaar risico als
70–79 jarigen. Daarom adviseert de Gezondheidsraad deze groepen met voorrang te vaccineren.
Zoals ik in mijn recente Kamerbrieven heb aangegeven, gaat het om:
Patiënten met een hematologische maligniteit/aandoening en patiënten die al langer
geleden gediagnosticeerd zijn met een hematologische maligniteit maar die in het afgelopen
jaar daarvoor nog onder controle zijn bij een hematoloog.;
Patiënten met ernstig nierfalen (dialyse of pre-dialyse);
Patiënten na orgaan- stamcel- of beenmergtransplantatie;
Patiënten met een ernstige aangeboren (primaire) immuundeficiëntie;
Patiënten met neurologische aandoeningen waardoor de ademhaling gecompromitteerd is;
Mensen met het syndroom van Down;
Mensen met morbide obesitas (BMI>40).
De Gezondheidsraad adviseert daarnaast om andere mensen met een medische indicatie
(zoals vastgesteld in het advies van 19 november jl.) gelijktijdig met de 50–59 jarigen
te vaccineren, omdat zij ongeveer eenzelfde risico hebben op een ernstig beloop en
sterfte van COVID-19. Het gaat grotendeels om dezelfde risicogroepen als bij de jaarlijkse
griepvaccinatie.
Vraag 7
Vanaf welke exacte datum bent u van plan om mensen met een beperking of chronische
aandoening met een indicatie voor een hoog medisch risico te vaccineren?
Antwoord 7
Vijf groepen patiënten uit de hoogrisicogroep worden sinds 24 maart door medisch specialisten
gevaccineerd. Het gaat om vier groepen patiënten met een ernstig verzwakt immuunsysteem.
Ook mensen met een neurologische aandoening waar de ademhaling is aangetast krijgen
een uitnodiging, het deel van deze groep die niet-mobiel is wordt door de huisarts
gevaccineerd. Daarnaast worden de groepen patiënten met syndroom van Down en een BMI
hoger dan 40 al door de huisartsen gevaccineerd.
Vraag 8
Waarom bent u van plan om de groep met een medisch risico tegelijkertijd met 50–59
jarigen zonder medische indicatie te vaccineren?
Antwoord 8
De Gezondheidsraad heeft in het advies van 4 februari jl. aangegeven dat het risico
voor deze groepen vergelijkbaar is. Zoals in het antwoord op vraag 6 omschreven, zijn
er daarnaast enkele hoogrisicogroepen die vanwege een sterk verhoogd risico eerder
worden gevaccineerd.
Vraag 9
Bent u op de hoogte van de berekening van het Britse Office for National Statistics,
waaruit blijkt dat 60 procent van de personen die zijn overleden aan Covid-19 een
handicap heeft?3 Zijn dergelijke analyses ook in Nederland gemaakt? Deelt u de mening dat het de noodzaak
onderstreept van prioriteit voor mensen met een handicap?
Antwoord 9
De Office for National Statistics gegevens betreft alle personen met een onderliggende
aandoening, niet alleen personen met een handicap. Analyses van Nederlandse gegevens
wijzen er op dat leeftijd de belangrijkste risicofactor is voor overlijden door COVID-19.
De sterfte van personen met een handicap die wonen in een instelling door COVID-19
is 1% van de totale gerapporteerde sterfte. Dit pleit niet voor prioritering van deze
groep.
Vraag 10
Deelt u de mening dat juist de groep met een medische indicatie het afgelopen jaar
enorm zwaar is geraakt door de COVID-19-pandemie en al bijna een jaar in thuisisolatie
verkeren en dat dit zwaar onmenselijk is?
Antwoord 10
Ik onderschrijf dat de groep die vanwege een beperking of chronische ziekte verhoogd
kwetsbaar is voor het coronavirus en hun naasten hard worden geraakt door de Covid-19
pandemie. Onder een deel van de doelgroep is de angst voor besmetting zo groot dat
zij inderdaad al lange tijd in thuisisolatie zitten. Het is evident dat dat enorme
impact heeft op deze groep en hun naasten.
Vraag 11
Bent u bereid om in lijn met het advies van de Gezondheidsraad ook kinderen die nog
geen 18 jaar zijn prioriteit te geven bij de vaccinatiestrategie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Vooralsnog is alleen het BioNTech/Pfizer vaccin door het EMA goedgekeurd vanaf 16
jaar. Voor de andere vaccins geldt dat zij vanaf 18 jaar gebruikt mogen worden. Er
lopen momenteel wel onderzoeken naar het gebruik van COVID-19 vaccins bij jongeren
en kinderen. Ik heb de Gezondheidsraad daarom gevraagd om te adviseren welke mogelijkheden
er zijn om jongeren en kinderen te vaccineren, met welk vaccin dat zou kunnen, en
of het raadzaam is hun omgeving te vaccineren indien zij zelf geen vaccin kunnen ontvangen.
Dit is met name van belang voor kinderen die behoren tot een van de medische risicogroepen.
Vraag 12
Wanneer komen deze kinderen en/of hun familie aan de beurt, wanneer wordt vastgehouden
aan de huidige planning?
Antwoord 12
Ik verwacht het advies van de Gezondheidsraad begin april. Of kinderen daadwerkelijk
gevaccineerd kunnen worden hangt ook af van de lopende onderzoeken en de adviezen
van het EMA.
Vraag 13
Bent u ervan op de hoogte dat ouders en belangenorganisaties, zoals de Vereniging
Gehandicaptenzorg Nederland en Ieder(in), al maanden aan de bel trekken en oproepen
vast te houden aan de oorspronkelijke vaccinatiestrategie? Bent u in gesprek met deze
belangenorganisaties?
Antwoord 13
Het Ministerie van VWS heeft frequent contact met de genoemde organisaties, zowel
structureel als ad hoc. De vaccinatiestrategie is vast onderwerp van de gesprekken.
In een bestuurlijk overleg op 2 maart jl. heb ik afspraken gemaakt over het in kaart
brengen van een aantal specifieke groepen die naar het oordeel van de patiënten- en
cliëntenorganisaties nog niet goed in het vaccinatieschema zitten. Met hen bekijk
ik in welke gevallen op basis van de bestaande adviezen duidelijkheid geboden kan
worden en of en, zo ja, voor welke groepen aanvullend advies van de Gezondheidsraad
aangewezen is.
Het is mij bekend dat de organisaties pleiten voor vasthouden aan de oorspronkelijke
vaccinatiestrategie. En ik ben de organisaties zeer erkentelijk voor hun constructieve
input ten aanzien van, met name, de uitvoering van de vaccinatie strategie.
Vraag 14
Kunt u in contact treden met cliënten- en patiëntenorganisaties om een sociaal plan
te ontwikkelen voor mensen met een beperking of chronische aandoening? Welke mogelijkheden
ziet u om mensen die in langdurige thuisisolatie zitten te helpen om deze pandemie
te doorkomen?
Antwoord 14
Sinds maart 2020 is er wekelijks overleg met cliëntenorganisaties voor mensen met
een beperking of chronische ziekte over de coronacrisis. Mede op basis van dat overleg
zijn al diverse acties ondernomen om de positie van mensen met een beperking of chronische
ziekte te verbeteren. Voorbeelden zijn de Covid-19 strategie voor mensen met een beperking
of chronische ziekte die in juni vorig jaar aan uw Kamer is gestuurd4, de routekaart voor mensen met een kwetsbare gezondheid die in mei vorig jaar tot
gerichte versoepelingen heeft geleid5, de uitzondering op de mondkapjesplicht voor mensen die vanwege hun beperking of
ziekte niet in staat zijn een mondkapje te dragen, de website van Vilans die een centrale
vindplaats is voor informatie in eenvoudige taal voor kwetsbare doelgroepen6 en het maatschappelijke steunpakket gericht op sociaal en mentaal welzijn voor kwetsbare
doelgroepen, waaronder mensen met een beperking7. Er zijn daarmee in het afgelopen jaar al verschillende stappen gezet om mensen met
een beperking of chronische ziekte te ondersteunen in hun deelname aan de samenleving.
Naar aanleiding van een bestuurlijk overleg met de patiënten- en cliëntenorganisaties
op 2 maart jl. ben ik in overleg met cliëntenorganisaties over aanvullende ondersteuning
voor de doelgroep in thuisisolatie. We bekijken daarbij of in het testbeleid mogelijkheden
zijn om mensen die (nog) niet gevaccineerd zijn meer zekerheid te bieden in contacten
met anderen, zodat de thuisisolatie verlicht kan worden.
Vraag 15
Welke ruimte hebben huisartsen zelf om personen uit risicogezinnen en mensen met een
medische indicatie op te roepen om op korte termijn te vaccineren?
Antwoord 15
Huisartsen voeren de vaccinaties uit bij de groepen die geprioriteerd zijn op basis
van de vastgestelde vaccinatiestrategie. Op dit moment vaccineren huisartsen de groep
60 tot en met 64-jarigen. Het is mogelijk dat huisartsen bij de vaccinaties een kleine
hoeveelheid vaccin overhouden. Deze vaccins worden in lijn met de vaccinatiestrategie
ingezet om te voorkomen dat er vaccin moet worden weggegooid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.