Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Amhaouch en Aartsen over ''pensioenfondsen die hurende ondernemers het vel over de oren halen''
Vragen van de leden Amhaouch (CDA) en Aartsen (VVD) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Werkgelegenheid over pensioenfondsen die hurende ondernemers het vel over de oren halen (ingezonden 12 februari 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 13 april 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1896.
Vraag 1
Kunt u aangeven hoeveel en welke Nederlandse pensioenfondsen beleggen in vastgoed
en eigenaar zijn van winkel- en horecapanden, die zij, bijvoorbeeld via derden zoals
vastgoedadviseurs en vermogensbeheerders, verhuren aan retail- of horecaondernemers?
Antwoord 1
Navraag bij de Pensioenfederatie leert dat veel pensioenfondsen direct of indirect
beleggen in winkel- en horecavastgoed. Zij zijn echter veelal geen eigenaar van het
vastgoed. Er wordt niet centraal bijgehouden hoeveel en welke pensioenfondsen eigenaar
zijn van winkel- en horecapanden en hoeveel en welke pensioenfondsen beleggen in winkel-
en horecavastgoed.
Vraag 2
Wat is uw indruk van hoe deze pensioenfondsen en hun tussenbureaus omgaan met huurders
die door de coronacrisis liquiditeitsproblemen hebben? Wordt volgens u voldoende en
het juiste maatwerk geleverd, bijvoorbeeld met coulanceregelingen of (tijdelijke)
huurverlagingen?
Antwoord 2
Deze vraag ziet op de pensioenfondsen die eigenaar zijn van horeca- en winkelvastgoed
en dit vastgoed, al dan niet via een tussenpersoon, verhuren.
Mijn indruk is dat pensioenfondsen en andere institutionele beleggers doordrongen
zijn van de noodzaak om de pijn van deze crisis fair te delen. De vereniging van Institutionele
Beleggers in Vastgoed Nederland (IVBN) geeft aan dat de grote meerderheid van de hurende
mkb’ers een individuele maatwerkovereenkomst met institutionele verhuurders heeft
weten te bereiken. Dit past ook bij het Steunakkoord voor en door de Nederlandse Retailsector
dat in juni 2020 gesloten is. Het bereiken van maatwerkafspraken met grote huurders
als grootwinkelbedrijven lijkt stroever te verlopen. Dit heeft te maken met de inschatting
van de verhuurders dat grotere bedrijven kapitaalkrachtiger zijn dan mkb-bedrijven.
Vraag 3
Deelt u de mening dat nu een huurverhoging opleggen aan ondernemers die het water
aan de lippen staat niet kies is en weinig blijk geeft van solidariteit en maatschappelijke
verantwoordelijkheid?
Antwoord 3
In zijn algemeenheid geldt dat een huurverhoging voor ondernemers die daadwerkelijk
op de rand van faillissement staan behalve in maatschappelijk opzicht ook in zakelijk
opzicht niet direct in de rede ligt. Voor pensioenfondsen die in winkel- en horecapanden
beleggen in het bijzonder zou het op gespannen voet kunnen staan met een prudent beleggingsbeleid.
Het vooruitzicht op een structurele huurinkomstenbron is immers goed voor pensioenfondsen
die een lange beleggingshorizon hebben.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat een Nederlands pensioenfonds als het Pensioenfonds Rail & Openbaar
Vervoer, met een duidelijke link met de publieke sector en een uitgebreid beschreven
maatschappelijke missie door de coronacrisis getroffen ondernemers met huurprijsindexeringen
en huurverhogingen om de oren slaat?1
Antwoord 4
Het is niet aan mij om uitspraken te doen over specifieke pensioenfondsen. In zijn
algemeenheid kan het volgende worden opgemerkt. Pensioenfondsen zijn er voor de belangen
van deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Dit betekent dat zij als
taak hebben om te zorgen voor een goede pensioenvoorziening, waarbij zij de maatschappelijke
impact van hun beleggingsbeleid meenemen in hun afwegingen. De pensioenfondsen leggen
aan hun deelnemers verantwoording af over de resultaten, alsmede over de maatschappelijke
impact van het gevoerde beleggingsbeleid.
Van INVB heb ik begrepen dat het in de retail gebruikelijk is om jaarlijks een huurindexering
te volgen conform de standaard huurovereenkomst winkelruimte van de Raad voor Onroerende
Zaken (ROZ). Daarbij wordt alleen de inflatie in de huurprijs verwerkt. Afgezien van
de overeengekomen huurprijsindexering op basis van de inflatie hebben zowel de huurder
als de verhuurder een wettelijke bevoegdheid om met de andere partij in gesprek te
gaan over een nadere vaststelling van de huurprijs. Zoals in mijn antwoord op vraag
2 toegelicht, wordt deze bevoegdheid in de coronacrisis vooral ingezet om de huren
te verlagen.
Vraag 5
Ontvangt u berichten van ondernemers die hierdoor het vel over de oren wordt gehaald?
Hebt u signalen dat uitstel van betaling wordt gebruikt als pressiemiddel om contractverlenging
af te dwingen?
Antwoord 5
Deze signalen heb ik niet ontvangen. Het kan zijn dat om tot maatwerkafspraken te
komen de huurder door de verhuurder om zekerheden voor de langere termijn wordt gevraagd.
Vraag 6
Deelt u de mening dat van Nederlandse pensioenfondsen, in hun rol als vastgoedpartij,
een andere houding jegens gedupeerde ondernemers mag worden verwacht?
Antwoord 6
Het uitgangspunt is dat partijen, huurders en verhuurders, erbij gebaat zijn dat zoveel
mogelijk ondernemers -en daarmee werkgelegenheid- deze crisis doorstaan. Dat betekent
dat de pijn van de crisis fair gedeeld moet worden tussen de verschillende schakels
van de keten. Dit is door de vertegenwoordigers van huurders en verhuurders, waaronder
de branchevereniging van institutionele beleggers, in het voorjaar van 2020 ook als
uitgangspunt vastgelegd in het Steunakkoord voor en door de Nederlandse Retailsector.
Ik verwacht van pensioenfondsen dat ook zij zich aan dit uitgangspunt gebonden voelen.
Er zijn mij geen indicaties bekend dat zij dat niet doen.
Vraag 7
Wat kunt u voor hurende ondernemers die met het bovenstaande worden geconfronteerd
betekenen? Hoe kan worden voorkomen dat zij failliet gaan? Bent u bereid hierover
op korte termijn advies in te winnen?
Antwoord 7
Het kabinet is doorlopend in gesprek met de verschillende partijen, zowel met verhuurders,
waaronder de pensioensector, als met huurders. Op dit moment wordt het uitgangspunt
van het fair verdelen van de pijn tussen de schakels in de keten ook in juridische
zin keer op keer bevestigd, zoals blijkt uit snel aangroeiende jurisprudentie. Naar
verwachting zal dit een positieve uitstraling hebben naar huurders en verhuurders
die nog geen maatwerkovereenkomst hebben weten te sluiten.
Daarnaast is er een breed steun- en herstelpakket met tijdelijke financiële regelingen
om bedrijven te ondersteunen tijdens de coronacrisis, waaronder de Tegemoetkoming
Vaste Lasten (TVL), die getroffen bedrijven ondersteunt om hun vaste lasten te betalen.
Vraag 8
Bent u bereid om zo spoedig mogelijk met pensioenfondsen, vastgoedpartijen, retail
en horeca om de tafel te gaan en tot afspraken te komen?
Antwoord 8
Er vindt veelvuldig overleg plaats met deze partijen, waarbij overeenstemming bestaat
over het uitgangspunt dat de pijn van de crisis fair over de verschillende schakels
in de keten verdeeld dient te worden, om zoveel mogelijk ondernemers door deze crisis
te slepen. Hoe dit in de praktijk wordt uitgewerkt in individuele maatwerkovereenkomsten
tussen huurders en verhuurders is aan deze private partijen. De vereniging van Institutionele
Beleggers in Vastgoed Nederland (IVBN) geeft aan dat de grote meerderheid van de hurende
mkb’ers een individuele maatwerkovereenkomst met institutionele verhuurders heeft
weten te bereiken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.