Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over de onwenselijke handel in natuurvergunningen door extern salderen
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de onwenselijke handel in natuurvergunningen door extern salderen (ingezonden 4 februari 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 13 april
2021).
Vraag 1
Kent u het artikel «Uitstootrechten leveren boeren op papier miljarden euro’s op»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat het verkrijgen van een natuurvergunning bij de overheid niet
meer dan een paar honderd euro kost?
Antwoord 2
Indien een initiatiefnemer een project wil starten waarbij stikstof vrijkomt, dan
heeft deze onder meer een natuurvergunning nodig. De vergunningaanvraag voor de Wet
natuurbescherming (Wnb) dient ingediend te worden bij het betreffende bevoegd gezag,
dat leges in rekening kan brengen voor het afhandelen van aanvragen c.q. het verstrekken
van natuurvergunningen. De provincies hebben hiervoor legesverordeningen vastgesteld
en gepubliceerd. De hoogte van de leges kan verschillen per provincie en ook per aanvraag/vergunning
afhankelijk van de complexiteit ervan.
Naast deze legeskosten voor het verkrijgen van een vergunning kunnen er ook andere
kosten samenhangen met de vergunningaanvraag. Bijvoorbeeld als de initiatiefnemer
zijn project vergunbaar wil maken door de stikstofdepositie van zijn project te mitigeren
middels intern- of extern salderen.
Vraag 3 en 4
Kunt u bevestigen dat natuurvergunningen door de openstelling van extern salderen,
ook met sectoren buiten de landbouw, een veelvoud van dat bedrag waard zijn geworden?
Kunt u bevestigen dat het totaal aan natuurvergunningen (ook wel «stikstofrechten»
genoemd) op papier naar schatting € 8 miljard waard is? Zo nee, wat is de waarde naar
uw schatting?
Antwoord 3 en 4
Wnb-vergunningen worden afgegeven voor het verrichten van een activiteit. Een vergunning,
en de benodigde emissieruimte voor het verrichten van de activiteit die daarmee onlosmakelijk
is verbonden, is niet apart overdraagbaar. Een dergelijke vergunning geeft geen recht
op verhandelbare stikstofemissie. Dat er geen emissierechten bestaan, heeft de rechtbank in Den Haag vorig
jaar bevestigd.2 Bij externe saldering laat een vergunninghouder diens toestemming (gedeeltelijk)
intrekken of wijzigen en staat het hem als saldogever vrij om een vergoeding te vragen
van de saldo-ontvanger. Omdat er geen emissierechten bestaan, is het niet mogelijk
om een inschatting te maken van de waarde van stikstofruimte in afgegeven natuurvergunningen.
Vraag 5
Deelt u de overtuiging dat veehouderijen die met belastinggeld vrijwillig worden uitgekocht
(de Saneringsregeling varkenshouderij, de Provinciale opkoopregeling piekbelasters
en de Landelijke beëindigingsregeling) niet gecompenseerd dienen te worden voor de
papieren waarde van de natuurvergunning? Kunt u bevestigen dat dit niet gebeurt?
Antwoord 5
Geen van de bedoelde regelingen voorziet in een vergoeding voor het intrekken dan
wel aanpassen van een vergunning Wet natuurbescherming.
Vraag 6
Deelt u het inzicht dat wanneer de veehouder de papieren waarde van de natuurvergunning
wel vergoed krijgt, dit erop neerkomt dat de vervuiler beloond wordt, wat tegenstrijdig
is aan het principe «de vervuiler betaalt»?
Antwoord 6
Bij extern salderen betaalt de vragende partij een vergoeding om zo via extern salderen
de stikstofdeposities van zijn project te mitigeren: zodoende is nog steeds sprake
van het principe «de vervuiler betaalt». De vergunde activiteit van de saldogever
(de stoppende ondernemer) wordt beëindigd en de vergunning van de saldogever wordt
aangepast of ingetrokken.
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat onderzoekers van de Universiteit Wageningen in een wetenschappelijke
toets van de provinciale opkoopregeling stellen: «Het komt de doeltreffendheid ten
goede als je de mogelijkheid van extern salderen niet openlaat» en daarmee adviseren
natuurvergunningen te laten vervallen?3
Antwoord 7
Ja.
Vraag 8
Deelt u de overtuiging dat bij de drie bovengenoemde uitkoopregelingen de natuurvergunningen
en de productierechten ingenomen en doorgehaald dienen te worden (ook wanneer het
totale aantal fosfaatrechten onder het fosfaatplafond daalt), omdat de milieubelasting
anders niet structureel afneemt? Kunt u bevestigen dat dit gebeurt?
Antwoord 8
Voor de bedoelde regelingen is voorzien in het doorhalen van het productierecht en
het laten intrekken of aanpassen van de omgevings- en natuurvergunningen, met het
oog op een blijvend positief milieueffect. Een aanpassing van de vergunningen kan
aan de orde zijn als betrokkene een andere economische activiteit wil gaan verrichten,
mits binnen de kaders van de betreffende regelingen en onder de voorwaarde dat bevoegd
gezag instemt met de voorgenomen economische activiteit.
Vraag 9
Hoeveel veehouderijen beogen de drie genoemde regelingen uit te kopen, uitgesplitst
naar varkenshouderijen, pluimveehouderijen, melkveehouderijen en vleesveehouderijen?
Heeft u hier schattingen van gemaakt of streefwaardes voor gesteld?
Antwoord 9
Varkenshouders die op grond van de Srv een subsidiebeschikking hebben ontvangen hadden
tot uiterlijk 1 april jongstleden om een definitief besluit te nemen over de beëindiging
van hun varkenshouderijlocaties door een getekende modelovereenkomst in te sturen
naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Zoals al eerder toegezegd zal ik uw
Kamer in mei schriftelijk informeren over het aantal varkenshouders dat heeft aangegeven
definitief hun varkenshouderijlocatie te beëindigen.
De Lbv zal opengesteld worden voor melkvee-, varkens- en pluimveehouderijen. Hoeveel
veehouderijlocaties met de Lbv beëindigd zullen worden en de verdeling over de verschillende
diercategorieën is op dit moment niet te voorspellen. Dit hangt onder andere af van
de verdeling van het beschikbare budget over de drie veehouderijsectoren, het aantal
subsidieaanvragen en het benodigde subsidiebedrag per veehouderijlocatie. In de toelichting
bij de op te stellen subsidieregeling zal, op basis van de precieze invulling van
de regeling en op basis van aannames over onder meer het aantal aanmeldingen en het
gemiddelde subsidiebedrag per veehouderijlocatie, een inschatting gegeven worden van
het effect van de maatregel.
Hoeveel veehouderijlocaties met de Provinciale opkoopregeling piekbelasters beëindigd
worden is op dit moment nog niet te zeggen. De eerste tranche van deze regeling is
nu in uitvoering. De tweede en derde tranche moeten nog van start gaan.
Vraag 10
Wat is het gemiddelde bedrag dat varkenshouderijen, pluimveehouderijen, melkveehouderijen
en vleesveehouderijen ontvangen bij deelname aan de bovenstaande uitkoopregelingen?
Antwoord 10
Het subsidiebedrag waarvoor varkenshouders op grond van de Srv in aanmerking komen
is afhankelijk van bedrijfsspecifieke kenmerken als de oppervlakte van de stallen
die uit productie worden genomen, de leeftijd van deze stallen, het aantal productierechten
dat definitief wordt doorgehaald en de ligging van de varkenshouderijlocatie (de vergoeding
voor productierechten verschilt tussen de concentratiegebieden Zuid en Oost). Precieze
cijfers over het gemiddelde subsidiebedrag kunnen pas gegeven worden op het moment
dat alle subsidies definitief zijn verstrekt. Op grond van voorlopige cijfers is de
verwachting dat het gemiddelde subsidiebedrag per varkenshouderijlocatie uitkomt op
circa € 950.000,–. Over het gemiddelde subsidiebedrag op grond van de Lbv en het gemiddelde
aankoopbedrag in het kader van de maatregel Gerichte opkoop valt op dit moment nog
geen prognose te geven.
Vraag 11
Hoeveel minder varkens, kippen, koeien, geiten en kalkoenen zullen er (ongeveer) gehouden
worden als gevolg van de bovenstaande uitkoopregelingen? Heeft u hier schattingen
van gemaakt of streefwaardes voor gesteld?
Antwoord 11
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 9 zal ik uw Kamer in mei informeren over het
aantal varkenshouders dat heeft aangegeven definitief hun productielocatie te beëindigen.
Ik zal uw Kamer dan tevens informeren over het aantal varkensrechten en het percentage
van het totaal aantal varkensrechten dat daarmee definitief doorgehaald wordt.
Doel van de Lbv is het reduceren van de stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige
Natura2000 gebieden door het beëindigen van veehouderijlocaties (melkvee, varkens
en pluimvee). Hiertoe kunnen veehouders een beëindigingssubsidie aanvragen. Eén van
de vereisten die aan de subsidie verbonden zal zijn is het definitief door laten halen
van productierechten. De krimp van het aantal productierechten en daarmee van het
aantal dieren is een neveneffect van de Lbv. Er zijn geen streefwaardes aan dit neveneffect
verbonden.
Vraag 12
Kunt u bevestigen dat er momenteel meer aanbod dan vraag is op de «stikstofmarkt»,
onder andere omdat er veel aanbod is van boeren die om bedrijfseconomische redenen
geheel of gedeeltelijk gaan stoppen of al gestopt zijn?4
Antwoord 12
Ik heb geen inzicht in het (totaal aan) vraag en aanbod van stikstofruimte. Indien
extern salderen (met veehouderijbedrijven) is opengesteld door het bevoegd gezag,
dan staat het partijen vrij om extern te salderen om hiermee stikstofruimte te verwerven
voor het vergunbaar maken van eigen projecten. Vooralsnog worden aan de provincies
vooral vragen om informatie gesteld en zijn er nog relatief weinig vergunningaanvragen
met extern saldeertransacties. Concreet was er eind januari 2021 sprake van één definitief
en zes ontwerpbesluiten door de provincie Limburg, 33 ontvangen vergunningaanvragen
door de provincie Noord-Brabant, één definitief besluit en één besluit in voorbereiding
door de provincie Zeeland, één ontvangen vergunningaanvraag in Flevoland en zeven
ontvangen vergunningaanvragen in Friesland. Er zijn nog geen aanvragen met extern
saldeertransacties ontvangen in de provincies Overijssel, Zuid-Holland en Groningen.
De Minister van IenW als bevoegd gezag heeft nog geen (ontwerp)tracébesluiten op basis
van extern salderen vastgesteld. Op mijn departement is momenteel één vergunningaanvraag
ontvangen.
Vraag 13
Deelt u het inzicht dat de grootschalige stikstofreductie die nodig is kosteneffectief
bereikt kan worden wanneer de natuurvergunningen van deze stoppers vervallen, zoals
ook andere vergunningen vervallen wanneer een bedrijf stopt? Hoeveel stikstofreductie
zou hiermee jaarlijks bereikt kunnen worden?
Antwoord 13
Wanneer een bedrijf stopt, levert dit inderdaad stikstofreductie op. Een ondernemer
die het bedrijf wil stoppen kan die stikstofreductie volledig ten goede laten komen
aan de natuur. Hij kan ook de stikstofruimte in de natuurvergunning extern salderen,
waarbij 30% wordt afgeroomd ten behoeve van de natuur. Er zijn geen berekeningen van
de stikstofreductie die bereikt zou kunnen worden als stoppende ondernemers, die mogelijk
hun ruimte extern willen salderen, dat niet langer kunnen doen. De stoppersbereidheid
is, los van de beëindigingsregelingen, niet in cijfers uitgedrukt of onderzocht.
Vraag 14
Deelt u de mening dat de markt in stikstofvervuiling die gecreëerd is door het openstellen
van extern salderen zeer ongewenst is, omdat de «stikstofrechten» hierdoor slechts
van eigenaar wisselen, maar de totale uitstoot nagenoeg gelijk blijft?
Antwoord 14
Het kabinet heeft reeds een structureel pakket van maatregelen aangekondigd om de
staat van de natuur te verbeteren en stikstofreductie te bewerkstelligen. Het kabinet
acht het van belang dat er ook, daar waar dit op verantwoorde wijze kan, ruimte voor
economische en maatschappelijke ontwikkelingen blijft. Salderingstechnieken zoals
extern salderen hebben als doel om – onder voorwaarden – toestemmingverlening mogelijk
te maken. Door het intrekken van 30% van de gerealiseerde capaciteit is er bij extern
saldeertransacties sprake van een bijdrage aan het bespoedigen van een depositiedaling.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.