Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bisschop over het niet verlagen van het afromingspercentage in het fosfaatrechtenstelsel
Vragen van het lid Bisschop (SGP) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het niet verlagen van het afromingspercentage in het fosfaatrechtenstelsel (ingezonden 1 maart 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 13 april
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2099.
Vraag 1
Kunt u nader onderbouwen waarom u vasthoudt aan een afromingspercentage fosfaat van
20%, gezien het feit dat met 10% afroming nog steeds sprake is van afroming van rechten
en dat u eerder heeft toegezegd dat de afroming naar 10% verlaagd zou worden zodra
het aantal rechten voor melkvee onder het melkveefosfaatplafond zou komen?1
Antwoord 1
Zoals aangegeven in mijn brief van 15 februari jl. houd ik vanwege de daarin genoemde
onzekerheden het percentage vooralsnog op 20%. Daarbij merk ik op dat ten gevolge
van de wetsbehandeling in uw Kamer in artikel 77b van de Meststoffenwet, zoals dat
is komen te luiden door het amendement Geurts/Lodders (Kamerstuk 35 208, nr. 10), staat dat uiterlijk twee weken nadat het totaal aantal fosfaatrechten niet meer
bedraagt dan het fosfaat productie plafond, bedoeld in de staatssteunbeschikking van
de Europese Commissie van 19 december 2017 (C(2017) 8483), bij koninklijk besluit
in artikel 32a, eerste lid, «80 procent» wordt vervangen door «90 procent». Het plafond
bedraagt 84,9 miljoen kg fosfaat. Het totaal aantal fosfaatrechten (namelijk alle
rechten in gebruik bij melkveehouderij en vleesveehouderij) dat op 1 februari 2021
bij RVO is geregistreerd bedraagt circa 85,4 miljoen kg fosfaat. Daarmee is er volgens
de wet zoals aangenomen door uw Kamer geen verplichting het afromingspercentage terug
te zetten op 10%.
Vraag 2
Kunt u aangeven in hoeverre 20% afroming daadwerkelijk heeft geleid tot een verdere
reductie van het aantal fosfaatrechten ten opzichte van een afromingspercentage van
10%, in het licht van het feit dat daarmee de handel in fosfaatrechten minder aantrekkelijk
werd gemaakt?
Antwoord 2
Het is niet mogelijk te achterhalen hoeveel handel en daarmee afroming plaatsgevonden
zou hebben bij een blijvend percentage op 10%. Veel handel vindt aan het eind van
het jaar plaats wanneer ondernemers zicht hebben op het totaal aantal rechten wat
benodigd is om hun productie te verantwoorden. In 2018 is ca. 420.000 kg fosfaat afgeroomd
bij een afromingspercentage van 10%. In 2019 betrof dit 252.000 kg bij wisselende
percentages (10% tot 13 juni 2019 en 20% vanaf 13 juni 2019). In 2020 is 483.000 kg
fosfaat afgeroomd bij een percentage van 20%.
Vraag 3
Heeft de Europese Commissie inmiddels duidelijkheid gegeven over het al dan niet meetellen
van de fosfaatproductie c.q. fosfaatrechten van vleesvee bij het melkveefosfaatplafond?
Antwoord 3
Nee, de Europese Commissie heeft hier geen nadere uitspraken over gedaan.
Vraag 4
Gaat u gebruik maken van de fosfaatbank om knelgevallen tegemoet te komen, mede gelet
op de aangenomen motie-Geurts/Lodders?2
Antwoord 4
Overeenkomstig de Meststoffenwet (art 38a) is de fosfaatbank geen instrument om knelgevallen
tegemoet te komen, maar een milieumaatregel ter bevordering van de grondgebondenheid
of het stimuleren van jonge landbouwers in Nederland. Een vrijstelling of ontheffing
wordt uitsluitend gegeven voor milieudoelstellingen die verder gaan dan die welke
op grond van de voor de betrokken ondernemingen verplichte Unie-normen zouden zijn
bereikt. Ik heb vanwege het totaal aantal fosfaatrechten in relatie tot het productieplafond,
nog geen besluit genomen over de openstelling van de fosfaatbank en de bijbehorende
voorwaarden. Dit laat ik aan mijn ambtsopvolger.
Vraag 5
Wat gaat u nog doen om te voorkomen dat knelgevallen die geen aanspraak konden maken
op de minimale knelgevallenregeling in de kou blijven staan, in het licht van de toeslagenaffaire
en de lessen die daaruit getrokken zijn en de uitspraken van staatsraad Van Ettekoven
hierover?3
Antwoord 5
Er is meerdere keren uitgebreid gesproken met uw Kamer over knelgevallen. Dit heeft
geleid tot de knelgevallenregeling zoals deze in de wetgeving is opgenomen.
Daarnaast geldt dat als een melkveehouder wordt geconfronteerd met feiten en omstandigheden
die niet voor alle veehouders gelden en die meebrengen dat hij in bijzondere mate
wordt getroffen door de maatregel, er sprake kan zijn van een individuele disproportionele
last. Het bedrijf kon/kan dan in het kader van zijn bezwaar en beroep extra rechten
toegekend krijgen in de vorm van een ontheffing.
De recente ontwikkelingen waar u naar verwijst zijn geen aanleiding om wijzigingen
in de toekenning van rechten aan te brengen. De procedures over de toekenning van
fosfaatrechten zijn bovendien bijna afgerond.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het verlagen van de afroming naar 10% een stimulans is voor
de handel in fosfaatrechten en dat het voor knelgevallen goedkoper en aantrekkelijker
wordt om fosfaatrechten bij te kopen of te leasen?
Antwoord 6
Ik verwijs naar de beantwoording op vraag 2. Uit de cijfers blijkt niet dat het verhogen
van het afromingspercentage heeft geleid tot een grote rem op de handel.
Vraag 7
Bent u bereid het afromingspercentage voor fosfaatrechten alsnog te verlagen naar
10%?
Antwoord 7
Nee. Ik verwijs voor een nadere toelichting naar het antwoord op vraag 1.
Vraag 8
Bent u voornemens het wetsvoorstel betreffende het mogelijk maken van afromingsvrije
lease van fosfaatrechten op zeer korte termijn naar de Kamer te sturen?
Antwoord 8
Hierover kan ik melden dat het wetsvoorstel in voorbereiding is en dat binnenkort
in verband met eventuele staatssteunaspecten ambtelijk overleg plaatsvindt met de
Europese Commissie. Nadat dit is doorlopen en nader rapport over het advies van de
Raad van State over het wetsvoorstel is uitgebracht, kan ik het wetsvoorstel aan uw
Kamer voorleggen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.