Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen gesteld van de leden Van den Hul, Van Ojik en Van den Nieuwenhuijzen over de stelselmatige verkrachting van Oeigoerse vrouwen in Chinese kampen
Vragen van de leden Van den Hul (PvdA), Van Ojik en Van den Nieuwenhuijzen (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de stelselmatige verkrachting van Oeigoerse vrouwen in Chinese kampen (ingezonden 4 februari 2021).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) en van Minister Kaag (Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 12 april 2021)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Stelselmatige verkrachting Oeigoerse vrouwen in Chinese kampen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4
Welke actie heeft u genomen naar aanleiding van het nieuws over stelselmatige verkrachting
en marteling van Oeigoeren in de heropvoedings- dan wel concentratiekampen in China?
Bent u bereid deze nieuw onthulde afschuwelijke mensenrechtenschendingen, naast de
al bekende, scherp te veroordelen?
Bent u bereid in gesprek te treden met de Chinese ambassadeur om deze ernstige mensenrechtenschendingen
te bespreken? Zo ja, hoe informeert u de Kamer hierover? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2, 3, 4
Zoals bekend maakt het kabinet zich evenals uw Kamer ernstig zorgen over de mensenrechtensituatie
in Xinjiang. De meest recente berichten over stelselmatige verkrachting van Oeigoerse
vrouwen in China zijn uitermate schokkend. Het kabinet veroordeelt alle vormen van
mensenrechtenschendingen en Nederland blijft zich, zowel bilateraal, via de EU als
multilateraal inspannen om de mensenrechtensituatie in Xinjiang te adresseren. Nederland
heeft deze kwestie meermaals bij de Chinese ambassadeur opgebracht. Op 11 maart jl.
heeft Nederland in een gezamenlijke verklaring met 25 andere EU-lidstaten in de VN
Mensenrechtenraad aandacht gevraagd voor gedwongen sterilisatie en seksueel geweld
in Xinjiang. Naar aanleiding van de berichten heeft de Mensenrechtenambassadeur in
navolging van de 46e bijeenkomst van de VN Mensenrechtenraad een verklaring geïnitieerd om speciaal aandacht
te vragen voor de gruwelijke misdaden tegen Oeigoerse vrouwen in de kampen in Xinjiang.
Deze gezamenlijke verklaring is op 22 maart 2021 gepubliceerd met de andere Europese
Mensenrechtenambassadeurs van Duitsland, Frankrijk, Spanje, Zweden, Finland, Estland,
Litouwen, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk.
Vraag 5
Geven deze nieuwe berichten over stelselmatige verkrachting en marteling van Oeigoeren
aanleiding tot nader onderzoek, al dan niet in Europees verband?
Antwoord 5
Nederland dringt er bij elke zich voordoende gelegenheid op aan dat China vrije en
ongehinderde toegang verleent aan onafhankelijke VN-onderzoekers, inclusief de VN
Hoge Commissaris voor Mensenrechten. Deze nieuwe berichten bevestigen de noodzaak
van een dergelijk onderzoek.
Vraag 6
Bent u tevens bereid de Chinese ambassadeur te vragen om een toelichting over welke
verschillen van «nationale condities» hij sprak die een andere benadering van mensenrechten
rechtvaardigen en dus stelselmatige verkrachting vergoelijken?2
Antwoord 6
De genoemde uitspraken zijn gedaan door de voorganger van de huidige Chinese ambassadeur.
Tijdens haar gesprek op 1 maart jl. met de huidige Chinese ambassadeur heeft de Mensenrechtenambassadeur
uitvoerig gesproken over mensenrechten. Tijdens het gesprek zijn de Nederlandse zorgen
overgebracht, maar ook de wens om op korte termijn weer een mensenrechtendialoog te
organiseren, zodat deze belangrijke onderwerpen in detail besproken kunnen blijven
worden. Na het opleggen van sancties op 22 maart door de EU tegen vier personen en
een entiteit verantwoordelijk voor mensenrechtenschendingen in Xinjiang, heeft China
zoals bekend de bilaterale mensenrechtendialoog met Nederland opgeschort, evenals
die met Duitsland en de EU.
Vraag 7
Heeft u de door u in het notaoverleg van 8 december 2020 over internationaal maatschappelijk
verantwoord ondernemen (IMVO) toegezegde persoonlijke gesprekken met bedrijven gehad?
Met welke bedrijven heeft u gesproken? Heeft u daarbij gesproken over de mensenrechtensituatie
van de Oeigoeren in het algemeen en de structurele verkrachtingen specifiek? Wat is
de uitkomst van deze gesprekken?
Antwoord 7
Er zijn de afgelopen periode diverse gesprekken gevoerd over de mensenrechtensituatie
van de Oeigoeren en de IMVO-risico’s die zijn verbonden aan zakendoen in Xinjiang.
Op 12 januari jl. heeft Minister Kaag gesproken met de voorzitter van VNO-NCW om de
specifieke risico’s van zakendoen in Xinjiang te bespreken en te zorgen dat informatie
proactief gedeeld wordt met de achterban van VNO-NCW. Gezien de zorgwekkende berichtgeving
en de aanmoediging van uw Kamer heeft Minister Kaag ook in dit gesprek het kabinetsstandpunt
medegedeeld dat bedrijven, conform de OESO-richtlijnen, af moeten wegen of zij hun
zakelijke relaties met Xinjiang moeten beëindigen.
Er is afgesproken dat VNO-NCW in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse
Zaken een sessie over de IMVO-risico’s rondom zakendoen in China gaat organiseren
voor Nederlandse bedrijven. De situatie in Xinjiang zal daarbij aan de orde komen,
waarbij ook gewezen zal worden op de meest recente berichtgeving over de mensenrechtenschendingen
tegen Oeigoeren in China, waaronder die over verkrachtingen.
Op 18 november jl. organiseerde het Ministerie van Buitenlandse Zaken een dialoogsessie
met Nederlandse bedrijven uit het textielconvenant over ketentransparantie en risico’s
bij het ondernemen in Xinjiang. Verder heeft Minister Kaag op 23 december 2020 over
dit onderwerp gesproken met de CEO van Tommy Hilfiger Nederland.
Ook vond op 29 januari jl. op ambtelijk niveau een gesprek plaats met twee brancheorganisaties
uit de textielsector over de risico’s voor bedrijven om betrokken te raken bij mensenrechtenschendingen
wanneer zij zakendoen in Xinjiang en welke ondersteuning het diplomatieke postennetwerk
bedrijven kunnen bieden bij het inzichtelijk maken van deze risico’s. In al deze gesprekken
is het onderwerp mensenrechtenschendingen tegen Oeigoeren expliciet aan de orde gekomen.
IMVO-risico’s en ketenverantwoordelijkheid bij het ondernemen in China in het algemeen
en in Xinjiang in het bijzonder zullen ook worden besproken tijdens een gesprek met
vertegenwoordigers van de Nederlandse kappersbranche begin maart naar aanleiding van
de berichtgeving in verschillende Nederlandse media dat Nederlandse pruiken mogelijk
haar van Oeigoerse gevangenen in strafkampen bevatten.
Vraag 8
Welke extra maatregelen gaat u treffen om beter in kaart te brengen welke bedrijven
er profiteren van Oeigoerse dwangarbeid, naast het blijven wijzen op de verantwoordelijkheid
van bedrijven zelf en het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen?
Antwoord 8
Het kabinet heeft geen overzicht van bedrijven die via hun toeleveringsketen zijn
gelinkt aan de situatie in Xinjiang. Het kabinet is wel in gesprek met bedrijven over
IMVO in China, zoals blijkt uit het antwoord op vraag 7. Het kabinet hecht er groot
belang aan dat alle Nederlandse bedrijven die internationaal ondernemen de OESO-richtlijnen
voor Multinationale Ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights naleven. Zodoende zet het kabinet ook in op een brede due diligence verplichting voor bedrijven, bij voorkeur op Europees niveau. Het is een verantwoordelijkheid
van bedrijven zelf om hun waardeketens in kaart te brengen en hierop gepaste zorgvuldigheid
toe te passen, zoals de OESO Richtlijnen omschrijven.
Vraag 9
Welke gevolgen hebben de berichten over deze gruwelijke mensenrechtenschendingen voor
de Nederlandse en Europese handelsbetrekkingen met China? Bent u bereid dit in Europees
verband aan de orde te brengen, inclusief de mogelijkheid over te gaan tot sancties?
Antwoord 9
Zoals ook eerder aangegeven maakt het kabinet zich ernstig zorgen over de mensenrechtensituatie
in China en Xinjiang. De berichtgeving over stelselmatige verkrachtingen en Oeigoerse
dwangarbeid is zeer verontrustend. De Nederlandse economische relatie met China is
zeer breed en veel Nederlandse bedrijven en sectoren hebben niets te maken met de
problematiek in Xinjiang. In contacten met de Chinese autoriteiten is de problematiek
in Xinjiang expliciet onderwerp van gesprek. Zo heeft de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking de Nederlandse zorgen over de situatie van de
Oeigoeren in Xinjiang geuit tijdens de Joint Economic Committee met China op 16 december jl. Ook in Europees en multilateraal verband spreekt het
kabinet China aan op de kwestie. Er is een dialoog met het bedrijfsleven om de problematiek
in Xinjiang en de gevolgen voor hun bedrijfsvoering te bespreken en het belang van
due diligence en ketentransparantie te benadrukken. Zoals in het antwoord op vraag 7 aangegeven
organiseren het Ministerie van Buitenlandse Zaken en VNO-NCW een sessie over de IMVO-risico’s
rondom zakendoen in China voor Nederlandse bedrijven, waarbij de situatie in Xinjiang
expliciet aan de orde komt. Conform de motie Van den Nieuwenhuijzen c.s. (21 501-20, nr. 1591) onderzoekt het Ministerie van Buitenlandse Zaken momenteel de mogelijkheden om dit
gesprek met bedrijven ook in Europees verband te voeren.
De Raad Buitenlandse Zaken heeft op 22 maart 2021 een pakket listings aangenomen in het kader van de EU-mensenrechtensanctieregime waarin vier personen
en een entiteit verantwoordelijk voor mensenrechtenschendingen in Xinjiang sancties
zijn opgelegd, conform de moties Sjoerdsma c.s. (21 501-20, nr. 1596), Ploumen (35 570 V, nr. 43) en Kuzu (35 570 V, nr. 53).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.