Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over de klacht tegen Nederland die de Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines op 9 november 2015 heeft ingediend bij het Compliance Committee van het Verdrag van Aarhus van 1998
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Infrastructuur en Waterstaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de klacht tegen Nederland die de Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines op 9 november 2015 heeft ingediend bij het Compliance Committee van het Verdrag van Aarhus van 1998 (ingezonden 11 maart 2021).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens de Staatssecretaris van
Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(ontvangen 9 april 2021).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de klacht tegen Nederland die de Nederlandse Vereniging Omwonenden
Windturbines op 9 november 2015 heeft ingediend bij het Compliance Committee van het
Verdrag van Aarhus van 1998 en van het feit dat tot op heden (dat wil zeggen bijna
5½ jaar na dato) dat Committee nog steeds geen beslissing heeft genomen over die klacht?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u een verklaring voor het feit dat in deze procedure het Aarhus Compliance Committee
nog steeds geen beslissing heeft genomen en zo ja, wat is dan de reden voor het uitblijven
van een beslissing?
Antwoord 2
Het is helaas niet mogelijk om u te informeren over de reden van het uitblijven van
een beslissing, aangezien het Aarhus nalevingscomité over zijn eigen werkindeling
en -methoden gaat. Wel blijkt uit rapportages van het comité dat de werklast zich
flink heeft ontwikkeld en dat het comité kijkt naar mogelijkheden om de productiviteit
en effectiviteit van het werk te verbeteren.
Vraag 3
Hoe oordeelt u over de mogelijke gevolgen van een beslissing van het Aarhus Compliance
Committee in deze procedure voor de rechtsgeldigheid van bepalingen ter zake van inspraak
door burgers in de Algemene wet bestuursrecht en in de nieuwe Omgevingswet en dit
zowel onder het rechtsregime van het Verdrag van Aarhus als onder dat van de richtlijnen
vastgesteld door de Europese Unie in 2003 ter implementatie van dat Verdrag?
Antwoord 3
Ik kan geen oordeel geven over de mogelijke gevolgen van een beslissing van het Aarhus
nalevingscomité zolang het comité de zaak in behandeling heeft en nog geen beslissing
heeft genomen.
Vraag 4
Bent u van mening dat het wenselijk is op zo kort mogelijke termijn een einde te maken
aan rechtsonzekerheid over de rechtmatigheid van het handelen van Nederland onder
de relevante bepalingen van het Verdrag van Aarhus en van de implementatie-richtlijnen
van de Europese Unie, mede ook vanwege de invoering van de Omgevingswet in 2022?
Antwoord 4
Er is geen sprake van rechtsonzekerheid over de rechtmatigheid van het handelen van
Nederland. In Nederland is het inspraakvereiste uit het Verdrag van Aarhus geïmplementeerd
door afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing te verklaren en
toe te passen op besluiten over activiteiten die vallen onder artikel 6 van het Verdrag
van Aarhus en op plannen die vallen onder artikel 7. Een ieder kan zienswijzen naar
voren brengen over een ontwerpbesluit of -plan. Dat geldt straks ook voor besluitvorming
op basis van de Omgevingswet. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
heeft geoordeeld dat het indienen van een zienswijze op een ontwerpbesluit of -plan
een juiste implementatie vormt van het inspraakvereiste. Mocht het Aarhus nalevingscomité
tot een ander oordeel komen, dan heeft dat niet tot gevolg dat de Nederlandse bepalingen
buiten toepassing moeten worden gelaten. De aanbevelingen van het nalevingscomité
zijn niet bindend en op de toekomst gericht. Op de mogelijke gevolgen kan ik nog niet
vooruitlopen.
Vraag 5
Ziet u mogelijkheden om bij het Aarhus Compliance Committee aan te dringen op een
spoedige afronding van de procedure? Zo ja, bent u bereid die middelen in te zetten?
Antwoord 5
Het Aarhus nalevingscomité gaat over zijn eigen werkindeling en -methoden. Gezien
de onafhankelijkheid van het Aarhus nalevingscomité, zie ik geen mogelijkheden om
bij het comité aan te dringen op een spoedige afronding van de procedure.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.