Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Peters over paardencoachbedrijven als nieuwe melkkoe van de jeugdzorg
Vragen van het lid Peters (CDA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over paardencoachbedrijven als nieuwe melkkoe van de jeugdzorg (ingezonden 10 maart 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
1 april 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving dat het aantal paardencoachbedrijven zowel
in aantallen als in omzet flink gestegen is sinds de decentralisering van de jeugdzorg?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de conclusie dat cliënten met paarden of andere dieren laten werken op zich
een prima dagbesteding kan zijn, maar dat het geen bewezen therapie is?
Antwoord 2
Dat klopt mijns inziens. Het werken met paarden is geen bewezen effectieve methodiek
of therapie, maar de ervaring leert dat de omgang met paarden jeugdigen helpt om beter
om te gaan met spannningen en stress. In de praktijk lijkt dit vooral te gelden voor
jeugdigen met ADHD of een autisme-stoornis.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat de omzet van de zes inkooporganisaties, waarbij de helft van
de 1250 zorgboerderijen is aangesloten, sinds 2015 is gestegen van 43 miljoen euro
naar 106 miljoen euro?
Antwoord 3
De omzetten van de regionale samenwerkingsverbanden van zorgaanbieders in de zorglandbouw,
zijn in de afgelopen 10 jaar sterk gegroeid. De jaarverslagen hierover zijn openbaar
en bevestigen dit beeld. Het gaat overigens om samenwerkingsverbanden van zorgaanbieders
die vaak voor meer dan honderd zorgboerderijen de inkoop en aanbesteding coördineren
voor zowel Jeugdwet, de Wet Langdurige Zorg als de Wmo. Daarbij wordt er door de coöperatie
of stichting op toegezien dat de zorgboeren voldoen aan de vigerende wet- en regelgeving
en wordt er getoetst op de kwaliteit van de geboden zorg.
Vraag 4
Hoe verklaart u deze sterk stijgende omzetten?
Antwoord 4
De stijging van de omzetten is te verklaren uit het feit dat de vraag naar en het
aanbod van zorg en begeleiding door zorgboerderijen sterk is gestegen. Na de transitie
van de Jeugdhulp en Wmo naar gemeenten, zijn de gemeenten de zorg vaker lokaal gaan
inkopen. Bovendien groeide de behoefte aan kleinschalige vormen van zorg en begeleiding.
Hierdoor zijn er meer zorgboerderijen bijgekomen en is de omzet van de samenwerkende
organisaties voor zorglandbouw ook gegroeid.
Vraag 5
Klopt het dat bestuurders van inkooporganisaties tot wel 142.000 euro per jaar verdienen?
Zo ja, wat vindt u van deze salarissen, betaald van geld dat bedoeld is voor jeugdzorg?
Antwoord 5
Uit navraag blijkt dat voor één bestuurder € 142.000 in het jaar 2019 aan totale loonkosten
is betaald. Dit is overigens inclusief werkgeverslasten. Het betreft een bezoldiging
welke nog valt onder het maximum dat geldt voor bestuurders in de zorg volgens de
Wet Normering Topinkomens (zorg en jeugdhulp, klasse III, WNT).
Vraag 6
Klopt het dat er geen regels zijn voor het opvoeren van kostenposten door zorgboerderijen?
Vindt u dat hier wel regels of richtlijnen voor zouden moeten komen? Zo niet, waarom
niet?
Antwoord 6
Jeugdhulpaanbieders moeten hun jaarverslaggeving opstellen aan de hand van RJ-richtlijn
655. In bijlage 1 van deze richtlijn staat aangegeven welke kostenposten jeugdhulpaanbieders
moeten vermelden in de jaarverslaggeving. De huidige Jeugdwet kent geen specifieke
regels over transparante bedrijfsvoering. In navolging van andere zorgsectoren wordt
in het wetsvoorstel «wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen» voorgesteld
om voor de jeugdsector nadere eisen te stellen aan de bedrijfsvoering van aanbieders.
Transparante bedrijfsvoering is een van deze nadere eisen.
Vraag 7
Welke mogelijkheden hebben gemeenten volgens u om meer te sturen op uitgaven aan dergelijke
paardencoachbedrijven?
Antwoord 7
Gemeenten hebben een instrumentarium in de Jeugdwet waarbij zij zowel strak kunnen
sturen aan de voorkant in de vorm van contractering en aanbesteding als aan de achterkant
door middel van toezicht.
Accountants toetsen op toepassing van wet- en regelgeving inzake financiële verslaglegging
en gemeenten op tarifering en rechtmatige besteding van de zorgmiddelen. Daarnaast
houdt de IGJ toezicht als het gaat om het leveren van goede en veilige zorg en spant
de sector zich ook in om dat met eigen (kwaliteits)systemen en binnenkort met een
kwaliteitskader te borgen. Inhoudelijke richtlijnen over hoe die zorgmiddelen precies
besteed worden of hoe kosten worden geboekt in de boekhouding van de zorgaanbieders,
zijn er niet. Wel hebben gemeenten de mogelijkheid om kostprijsonderzoeken uit te
voeren, en zij maken daar ook regelmatig gebruik van.
Gemeenten moeten zorgen dat zij goed gebruik maken van hun instrumentarium. Gemeenteraden
moeten dus controleren of aan de mede door hen gestelde randvoorwaarden in de contracten
en aanbesteding is voldaan.
Vraag 8
Wat is de stand van zaken van het kwaliteitskader dat de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd (IGJ) geadviseerd heeft op te stellen?
Antwoord 8
De gecontracteerde samenwerkingsverbanden werken conform de kwaliteitskaders die voortkomen
uit regelgeving op basis waarvan zij contracten afsluiten met onder andere gemeenten.
Ook werkt een aantal samenwerkingsverbanden al langere tijd met het kwaliteitskader
van de gehandicaptenzorg of past andere kaders toe bij het contracteren en verantwoorden
van de zorg.
Tevens heeft de Federatie Landbouw en Zorg een eigen keurmerk opgesteld voor de kwaliteit
van de 800 aangesloten zorgboerderijen. De uitvoering ervan is in handen van een onafhankelijke
kwaliteitsbureau, dat regelmatig toetst of er voldaan wordt aan de gestelde kwaliteitseisen.
Naast het keurmerk heeft de Federatie Landbouw en zorg, op advies van de Inspectie
Gezondheidszorg en Jeugd, het afgelopen jaar ook gewerkt aan de opbouw van een eigen
kwaliteitskader, in aanvulling op het al bestaande keurmerk. Dit kader zal, met betrokkenheid
van onder andere de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd dit jaar in pilots uitgeprobeerd
worden en naar verwachting komend jaar sectorbreed geïmplementeerd worden. Het kader
gaat uit van de kernwaarden van de landbouwzorg zoals deze door de deelnemers worden
ervaren. De borging van de kwaliteit wordt gedaan aan de hand van een model dat gebaseerd
is op de uitgangspunten van het kwaliteitskader Gehandicaptenzorg en richt zich op
de borging van persoonsgerichte zorg, onderzoeken van cliëntervaringen, het leren
en reflecteren en daarover jaarlijks rapporteren. In aanvulling op het kwaliteitskader
start de Federatie Landbouw en Zorg ook een landelijke academie die een impuls moet
geven aan de scholing en verdere professionalisering van de zorgboeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.