Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen en Jasper van Dijk over een radiouitzending over het Essexdrama waarbij 39 slachtoffers vielen
Vragen van de leden Van Nispen en Jasper vanDijk (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over een radiouitzending over het Essexdrama waarbij 39 slachtoffers vielen (ingezonden 29 januari 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid), mede namens
de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 31 maart 2021) Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1750.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de radiouitzending van Argos over het Essexdrama van 23 januari
2021 en wat is daarop uw reactie?1
Antwoord 1
Ja dat heb ik. De gebeurtenis in Essex is een uiterst ernstige zaak met een hartverscheurende
afloop. Daarom is het goed dat Argos hier aandacht voor vraagt. Na een grootschalig
Europees onderzoek zijn er in de Essex-zaak veroordelingen geweest voor mensensmokkel.
In Nederland zal gereflecteerd worden op deze zaak en zal worden bezien welke mogelijke
lessen hier uit getrokken kunnen worden.
Vraag 2
Kunt u (nogmaals) uiteenzetten waarom de politie nu eigenlijk al die uren Quyen en
Hieu tot aan Anderlecht (België) hebben gevolgd en waarom het doorlaatverbod niet
van toepassing zou zijn geweest? Hoe moet de verklaring van het Openbaar Ministerie
(OM) in dat licht worden bezien dat er geen verdenking zou zijn van crimineel handelen?
Antwoord 2
Naar aanleiding van een verdenking mensensmokkel is ervoor gekozen om een observatieteam
(OT) van de politie in te zetten om zicht te krijgen op de bewegingen van de jongens
en op degenen die zich daarbij mogelijk schuldig zouden maken aan mensensmokkel. Het
OT is de jongens, in het kader van de grensoverschrijdende observatie, gevolgd tot
een adres in België. Op basis van de standaardprocedure grensoverschrijding is hiervoor
contact opgenomen met de Belgische autoriteiten. De verdenking mensensmokkel was gericht
tegen een niet bekend persoon (NN01) en gebaseerd op signalen van mensensmokkel zoals
het feit dat één van de jongens eerder deel uitmaakte van een groep gesmokkelde personen
die werd aangetroffen in Hoek van Holland en de veronderstelling dat het aannemelijk
was dat na eventueel vertrek uit de beschermde opvang hij hulp zou krijgen van een
ander of anderen. De Belgische politie liet weten dat het adres in België niet bekend
stond als mensensmokkeladres of anderszins. Een concrete verdenking tegen een persoon
is niet ontstaan.
Omdat er op dat moment geen concrete wetenschap van mensensmokkel was, is er volgens
de politie en het OM geen sprake geweest van doorlaten (ex artikel 126ff Sv). Daarnaast
zijn de jongens steeds onder controle gehouden/geweest van het Nederlandse observatieteam
waarna in afstemming het initiatief is overgedragen aan de Belgische autoriteiten.
Vraag 3
Kunt u uitleggen waarom de advocaat die beide slachtoffers heeft bijgestaan niet is
betrokken bij het politieonderzoek zonder in details te treden over dit individuele
geval?
Antwoord 3
Het is in het algemeen niet gebruikelijk om een advocaat te informeren over de voortgang
van een politioneel onderzoek. Mocht dat al noodzakelijk zijn, dan zal het OM hier
toestemming voor dienen te verlenen. Er was in dit geval geen reden om het OM hiervoor
te benaderen.
Vraag 4
Waarom vinden in andere landen wel strafzaken plaats naar aanleiding van het Essexdrama
en niet in Nederland?
Antwoord 4
Direct nadat het Essex-drama bekend werd, heeft het Expertisecentrum Mensenhandel
en Mensensmokkel (EMM) onderzocht of, en zo ja in welke mate, er linken zijn met Nederland.
Het EMM heeft de informatievragen vanuit het buitenland (en dus ook het VK) beantwoord
en ook ongevraagd andere informatie gedeeld welke mogelijk van waarde was voor het
ESSEX onderzoek. Nederland heeft geen zitting genomen in het Joint Investigation Team
(JIT) omdat er geen sprake was van zicht op medeverdachten of strafbare feiten ten
aanzien van het feit gepleegd in Nederland.
Vietnamese amv’s lijken, meer dan de andere onderzochte groepen amv’s, ingesteld te
zijn op doorreis naar het Verenigd Koninkrijk en Nederland slechts als transitland
te zien. Gevolg hiervan is dat deze groep amv’s zich maar kort in Nederland bevindt.
Dit beperkt de mogelijkheden die Nederland heeft om hier eigenstandig iets aan te
doen. Om dit probleem daadwerkelijk aan te pakken is internationale samenwerking cruciaal.
Vandaar ook dat samenwerking en informatie-uitwisseling bij de bestrijding van de
mogelijke internationaal opererende criminele netwerken op Europees niveau plaatsvindt
in het kader van EMPACT, ondersteund door Europol. Binnen EMPACT THB is er ook een
nieuw programma dat zich richt op het onderwerp Vietnamese THB. Nederland is samen
met Duitsland en Spanje projectleider van dit programma. Op operationeel niveau vindt
ook samenwerking plaats, indien hier aanleiding voor is (zoals bijv. de zaak Essex),
vanuit onder andere de politie en de KMar.
Vraag 5
Wat is uw reactie op de constatering dat nog steeds tientallen alleenstaande minderjarige
vreemdelingen (AMVs), wiens situatie op die van Quyen en Hieu lijken, uit de beschermde
opvang verdwijnen?
Antwoord 5
Dit beeld herken ik niet. Sinds de verdwijning van Ouyen en Hieu in oktober 2019 hebben
in 2020 minder dan 102 Vietnamese jongeren in de Beschermde Opvang verbleven. Daarvan is geen enkele verdwenen
met onbekende bestemming, circa 5 verblijven er nog en circa 5 van hen hebben het
traject van de Beschermde Opvang doorlopen en zijn vervolgens doorgestroomd naar reguliere
opvangvormen.
Vraag 6
Bent u er inmiddels wel van overtuigd dat een grootschalig crimineel netwerk actief
is dat Vietnamezen, waaronder minderjarigen, via Nederland handelt met het oogmerk
hen uit te buiten dan wel te smokkelen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Als er sprake is van criminele netwerken die zich bezighouden met mensenhandel en
mensensmokkel, dan is het aan de politie om dit te onderzoeken. Over lopende onderzoeken
worden geen uitspraken gedaan.
Daarnaast is op basis van de Essex-zaak Vietnam als prioriteit binnen EMPACT-THB opgenomen.
Vraag 7
Kunt u uitleggen hoe de nieuwe werkinstructie moet voorkomen dat opnieuw Vietnamese
AMVs via Nederland in de handen van criminele bendes terechtkomen?
Antwoord 7
Ik ga er vanuit dat u doelt op de nieuwe werkafspraken tussen politie/AVIM, COA, Nidos
en de DT&V waar ik uw Kamer onder meer bij brief van 23 maart 2020 over heb geïnformeerd.
Deze werkafspraken hebben tot doel gehad om vast te leggen wie, wanneer, welke rol
heeft als wordt geconstateerd dat een amv is vertrokken uit de opvang. Hiermee wordt
beoogd dat alle partijen de juiste vervolgstappen kunnen nemen. De werkafspraken zien
niet specifiek op Vietnamese amv’s maar op amv’s van alle nationaliteiten in alle
vormen van amv-opvang. Er wordt wel onder andere in vastgelegd dat de medewerkers
van de beschermde opvang, waar Vietnamese amv’s standaard worden geplaatst, bij een
vermissing uit de beschermde opvang direct contact opnemen met de voogd en de politie.
Vraag 8 en 9
Wat is uw reactie op het verwijt dat u druk uitvoerde op het Expertisecentrum Mensenhandel
en Mensensmokkel om de conclusies van het rapport te beïnvloeden?
Klopt de constatering dat u de Kamer inderdaad verkeerd heeft voorgelicht? Kunt u
dat toelichten?
Antwoord 8 en 9
Het in vraag 8 geschetste beeld herken ik niet. Aan het EMM is door voormalig Staatssecretaris
Harbers juist gevraagd om onderzoek te doen naar of bij het verdwijnen van Vietnamese
jongeren uit de beschermde opvang indicaties en signalen voor smokkel dan wel handel
zijn. Het EMM heeft naar aanleiding hiervan een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd.
Een conceptrapport is door het EMM aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid voorgelegd
met het verzoek om hier inhoudelijk op te reageren. In reactie op dit conceptrapport
zijn door het Ministerie van Justitie en Veiligheid een aantal verduidelijkingsvragen
aan het EMM meegegeven. Het EMM heeft vervolgens het eindrapport zelfstandig afgerond.
Ik weet niet welke constatering in vraag 9 concreet wordt aangehaald. Ik vermoed dat
u refereert aan het feit dat toenmalig Staatssecretaris Harbers in antwoord op Kamervragen
heeft gesteld geen informatie te hebben «dat een smokkelnetwerk betrokken is bij de
verdwijning van minderjarige Aziatische migranten»3. Hierover heb ik reeds vragen van Dhr. Van Dijk beantwoord op 7 april 2020.
Vraag 10
Bent u bereid de politie nog eens onderzoek te laten doen naar wat er fout is gegaan
waardoor Quyen en Hieu uit het oog van Politie en justitie verdwenen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 10
Zoals uit het antwoord op vraag 2 blijkt, heeft de Nederlandse politie deze personen
niet uit het oog verloren, maar is de zaak overgedragen aan de Belgische autoriteiten.
Inmiddels heeft de Britse justitie veroordelingen uitgesproken met betrekking tot
mensensmokkel tegen meerdere verdachten waaronder een aantal personen waarover Nederland
informatie heeft gedeeld met het Verenigd Koninkrijk. Of er een aanvullend onderzoek
komt is aan het Openbaar Ministerie. Op basis van het voorgaande is er geen enkele
aanleiding voor een nader onderzoek.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.