Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kwint en Hijink over het testprotocol COVID-19 bij kinderen onder de 13 jaar
Vragen van de leden Kwint en Hijink (beiden SP) aan de Ministers voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het testprotocol COVID-19 bij kinderen onder de 13 jaar (ingezonden 23 september 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (ontvangen 30 maart 2021). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 490.
Vraag 1 tot en met 4
Klopt het dat kinderen in de basisschoolleeftijd tot 13 jaar enkel op corona getest
kunnen worden als zij daadwerkelijk klachten vertonen? Geldt dit ook voor klassen
waar corona is vastgesteld?1, 2
Worden jonge kinderen niet meer getest vanwege een gebrek aan testcapaciteit of is
er een medische reden voor? Kunt u uw antwoord toelichten?
Klopt het dat in een week tijd vijftig procent meer coronagevallen werden geconstateerd
in het onderwijs volgens het Scholenmeldpunt? Welke conclusies trekt u hieruit?3
Wat vindt u van de uitspraak van het Scholenmeldpunt dat de cijfers erop wijzen dat
de coronarisico’s op scholen groter zijn dan het kabinet doet lijken?
Antwoord 1 tot en met 4
Allereerst wil ik graag mijn excuses aanbieden voor de zeer late beantwoording van
deze vragen. Mede als gevolg van de laatste wetenschappelijke inzichten en adviezen
van het OMT is het testbeleid enkele keren aangepast.
Het huidige testbeleid voor kinderen tot 13 jaar is als volgt: Vanaf 8 februari geldt
dat basisschoolleerlingen met klachten moeten thuisblijven en zich laten testen. Dus
zowel met milde klachten als met zware klachten. Kinderen tot 4 jaar mogen wel naar
de opvang als zij verkoudheidsklachten hebben. Maar bij zware klachten, zoals veel
hoesten, koorts of benauwdheid blijven zij thuis. Kinderen tot 4 jaar kunnen getest
worden bij lichte klachten. In een aantal gevallen wordt dringend geadviseerd een
kind jonger dan 4 te testen, zoals bij zware klachten als koorts en benauwdheid. Uitgebreide
informatie is te vinden op de website van de rijksoverheid.4
Kinderen met klachten die naar de basisschool gaan moeten thuisblijven en zich laten
testen. Dus zowel met milde klachten (loopneus, verkoudheid, niezen en keelpijn) als
met zware klachten (veel hoesten, koorts of benauwdheid). Kinderen die af en toe hoesten,
en kinderen die astma, hooikoorts of chronische luchtwegklachten hebben, hoeven niet
getest te worden als ze geen andere klachten hebben. Huisgenoten blijven ook thuis
als het kind naast milde klachten last heeft van koorts of benauwdheid. Als een kind
niet getest wordt, mag het pas weer naar de kinderopvang of school als het 24 uur
volledig klachtenvrij is.
Kinderen vanaf 4 jaar moeten ook thuisblijven en getest worden als zij nauw contact
hebben gehad met iemand met corona.
De testcapaciteit is toereikend, ook nu er de laatste weken weer veel testen worden
afgenomen. Er is destijds op basis van medische en epidemiologische gronden wel gekeken
hoe de testcapaciteit geprioriteerd kon worden. In september adviseerde het OMT (OMT
77) dan ook dat het verantwoord was om voor kinderen tot en met 12 jaar oud een afwijkend
testbeleid aan te houden. Inzichten veranderen echter en inmiddels is bovenstaand
testbeleid van toepassing. Door meer te testen onder kinderen weten we inmiddels ook
meer over verspreiding van het virus onder kinderen. Over de precieze cijfers van
het Scholenmeldpunt heb ik echter geen informatie.
Vraag 5
Wat is uw reactie op de vrees van schoolleiders dat de achterstanden van leerlingen
«rampzalig» kunnen worden, aangezien middelbare scholieren en docenten nog steeds
moeten thuisblijven bij een loopneus, hoesten of andere verkoudheidsklachten?5
Antwoord 5
Ik heb begrip voor de zorgen van deze schoolleiders. Ik roep scholen op om, ook wanneer
geen fysiek onderwijs plaats kan vinden, zich in te spannen om achterstanden bij leerlingen
te voorkomen en de doorlopende leerlijn te volgen. Tegelijkertijd kunnen en zullen
scholen niet aan het onmogelijke worden gehouden. Wanneer een leerling of docent vanwege
COVID-19 symptomen thuis moet blijven, maar niet ziek is, wordt scholen gevraagd om
zich in te spannen om een onderwijsaanbod te verzorgen dat een alternatief biedt voor
fysiek onderwijs, binnen de grenzen van de redelijkheid. We doen ons best om scholen
hierbij te ondersteunen, onder andere via lesopafstand.nl en met de tegemoetkoming in de kosten die scholen moeten maken voor
bijvoorbeeld vervanging van docenten. Daarnaast is het sinds 21 september mogelijk
voor leraren om zich met prioriteit te laten testen. Zo weten zij sneller of ze corona
hebben en dus ook of ze weer fysiek onderwijs mogen geven. Met verschillende lopende
onderzoeken brengen we de leerachterstanden in kaart. Dit beeld is nu nog niet compleet.
Het is goed om in dit kader op te merken dat uw Kamer op 17 februari 2021 door de
Minister van OCW en de Minister voor BVOM is geïnformeerd over het Nationaal Programma
Onderwijs.6 Het kabinet heeft besloten om de komende twee en een half jaar in totaal € 8,5 miljard
te investeren in het onderwijs om leerlingen en studenten te helpen zich optimaal
te ontwikkelen, ondanks de coronacrisis en de gevolgen daarvan voor het onderwijs.
Monitoring en evaluatie zijn belangrijke onderdelen van het programma, om ervoor te
zorgen dat de achterstanden goed in beeld komen en de interventies effectief zijn.
Vraag 6
Hoe gaan scholen op dit moment om met het geld dat is vrijgemaakt om onderwijsachterstanden
tegen te gaan vanwege de sluiting van de scholen eerder dit jaar? Is dit nog voldoende,
aangezien er nieuwe achterstanden ontstaat doordat groepen leerlingen opnieuw thuis
komen te zitten? Zo nee, bent u bereid extra maatregelen te treffen om achterstanden
bij leerlingen tegen te gaan?
Antwoord 6
De subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma’s onderwijs 2020–2021 biedt
scholen extra financiële armslag om, in aanvulling op het reguliere onderwijsprogramma,
extra onderwijs en ondersteuning aan te bieden aan leerlingen om leervertraging als
gevolg van de scholensluiting vanwege de COVID-19-maatregelen weg te werken. Dat kan
op verschillende manieren, scholen kunnen hierbij hun eigen afwegingen maken. Zo zijn
er speciale zomer- of herfstschoolprogramma’s georganiseerd en wordt extra onderwijs
en ondersteuning geboden na de reguliere lessen of in het weekend. Eind 2020 heeft
het kabinet extra middelen beschikbaar gesteld om er voor te zorgen dat alle aanvragen
voor deze subsidieregeling konden worden gehonoreerd. Er is echter meer nodig. Zoals
in het antwoord op vraag 5 toegelicht hebben de Minister van OCW en de Minister voor
BVOM op 17 februari 2021 het Nationaal Programma Onderwijs gepresenteerd. Dit programma
gaat gepaard met een investering van € 8,5 miljard voor de komende twee en een half
jaar.
Vraag 7
Waarom zijn de GGD-cijfers over het aantal besmettingen op scholen niet openbaar?
Antwoord 7
Op regionaal niveau hebben GGD’en in beeld op welke scholen besmettingen zijn gemeld.
Het RIVM heeft inzicht in alle besmettingsgevallen in Nederland, echter dit betreft
andere type informatie dan de GGD lokaal gebruikt. Signalen over een ongewoon aantal
zieken op scholen worden gemeld door scholen aan de GGD en door de GGD’en aan het
RIVM. De informatie die gerapporteerd wordt aan het RIVM is echter niet op het detailniveau
van een school, laat staan met naam en toenaam. Er is echter wel informatie op geaggregeerd
niveau, die nodig is om uitspraken te doen over het landelijk beeld. Deze informatie
gebruikt het OMT weer voor zijn adviezen.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het zeer belangrijk is centraal te registreren – uitgesplitst
naar regio – wat de gevolgen zijn van het coronavirus en het ingestelde testbeleid
voor het onderwijs en dit openbaar te maken, zodat er een betrouwbaar overzicht ontstaat
en er tijdig maatregelen genomen kunnen worden indien noodzakelijk? Zo ja, op welke
wijze gaat u dit vormgeven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Ik deel de mening dat het belangrijk is de gegevens centraal te registeren; dat doet
het RIVM in Nederland. Daarin maken ze heel veel verschillende uitsplitsingen, onder
andere per regio, maar ook per leeftijdsklasse. Uiteraard kijkt het RIVM daarbij naar
veranderingen in het beleid en de effecten daarvan in de cijfers. Op deze manier kunnen
er maatregelen genomen worden op het moment dat dit nodig is en kan het testbeleid
worden bijgesteld, zoals beschreven in het antwoord op vragen 1, 2 en 3.
Vraag 9
Wanneer wordt het onderzoek naar de overdraagbaarheid van het virus door kinderen
en jongeren door het RIVM afgerond en kan de Kamer de resultaten hiervan tegemoet
zien?7
Antwoord 9
Het onderzoek zoals uitgevoerd in het voorjaar van 2020 is afgerond. Het RIVM heeft
de eerste resultaten na collegiale toetsing (peer review) gepubliceerd in het NTVG8, zoals ook vermeld staat op de website van het RIVM.9 Belangrijke conclusies van het onderzoek waren dat kinderen vaker geen of milde klachten
hebben ten opzichte van volwassen bij het coronavirus en dat zij het virus minder
vaak aan elkaar of aan volwassenen doorgeven dan bij het griepvirus (influenza) het
geval is.
Het OMT heeft in haar advies van 5 februari 202110 ook aandacht besteed aan de verspreiding van de VK-variant van het virus onder kinderen.
Daarbij geeft het OMT aan dat kinderen, net als alle andere leeftijdscohorten, door
de VK-variant van het virus vaker besmet worden en waarschijnlijk ook besmettelijker
zijn dan bij het klassieke, wildtypevirus het geval is. Daarom is het test- en thuisblijfadvies
ook aangescherpt naar aanleiding van dit het 99ste OMT advies. Wel heeft OMT ook in het 98ste OMT-advies van 30 januari11 aangegeven dat er geen aanwijzingen zijn dat kinderen wat betreft de VK-variant of
het wildtypevirus de motor van de uitbraak zijn, zoals dat bij het griepvirus (influenza)
wel het geval is.
Daarnaast doet het RIVM op verschillende manieren onderzoek naar de rol van kinderen
in verspreiding van het virus, zoals de analyse van de meldingen van uitbraken. Er
start binnenkort een onderzoek naar COVID-19 besmettingen op basisscholen. Uitgebreide
beschrijvingen van de lopende en afgeronde onderzoeken zijn te vinden op de website
van het RIVM.12
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.