Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Voordewind, Van der Graaf, Van der Staaij en Van Helvert over het rapport 'Same Faith, Different Persecution' van Open Doors
Vragen van de leden Voordewind, Van der Graaf (beiden ChristenUnie), Van der Staaij (SGP) en Van Helvert (CDA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het rapport «Same Faith, Different Persecution» van Open Doors (ingezonden 8 maart 2021).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 30 maart 2021).
Vraag 1
Wat heeft het overleg in 2020 opgeleverd van de Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging
met de speciaal vertegenwoordiger van de Secretaris Generaal van de Verenigde Naties
(VN) voor seksueel geweld in conflict en de speciale VN-rapporteur over het onderwerp
Gender Specific Religious Persecution, waar u in de beantwoording van onze vragen
daarover aan refereerde?1
Antwoord 1
In de beantwoording van de Kamervragen over seksueel geweld tegen christelijke vrouwen
(27 maart 2020, kenmerk 2020Z04470) is toegezegd dat de Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging (SGRL) een
gesprek zou hebben met de Speciaal Vertegenwoordiger van de SGVN voor Seksueel Geweld
in Conflict en met de VN Speciaal Rapporteur voor Religie en Levensovertuiging, Dr.
Shaheed, om dit onderwerp aan te kaarten. In het gesprek tussen de SGRL en Dr. Shaheed
kwam naar voren dat niet de Speciaal Vertegenwoordiger van de SGVN voor Seksueel Geweld
in Conflict, maar juist de VN Speciaal Rapporteur voor Geweld tegen Vrouwen de meest
voordehand liggende partner is om genderspecifieke religieuze vervolging te aan te
pakken. Dr. Shaheed zegde toe de Speciaal Rapporteur voor geweld tegen vrouwen te
zullen betrekken bij de uitvoering van zijn rapport over religie en gender. Ook zal
Dr. Shaheed nauw samenwerken met de Werkgroep Discriminatie van Vrouwen en Meisjes.
Met Dr. Shaheed is afgesproken dat de financiële middelen die door Nederland beschikbaar
zijn gesteld aan het Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) en de VN Speciaal Rapporteur voor Religie en Levensovertuiging (conform motie
35 570 V, nr. 48) onder meer worden ingezet voor activiteiten op het snijvlak van religie en gender.
Vraag 2
Herkent u de bevinding uit het nieuwste rapport over dit onderwerp2 dat juist vrouwen of meisjes uit religieuze minderheden onderworpen worden aan gedwongen
huwelijken en mensenhandel om zo hun religieuze gemeenschap te raken? Hoe kunt u dit
gegeven in het Nederlandse mensenrechtenbeleid adresseren?
Antwoord 2
Het kabinet herkent dat vrouwen en meisjes uit religieuze minderheden onderworpen
worden aan gedwongen huwelijken en mensenhandel. Dit is een zorgelijke ontwikkeling
die het kabinet nauwlettend in de gaten houdt en indien opportuun opbrengt in politieke
consultaties. Of gedwongen huwelijken en mensenhandel worden ingezet als middel om
een breder doel te bereiken, namelijk het bewust raken van religieuze gemeenschappen,
kan het kabinet niet bevestigen. Vrouwen en meisjes uit religieuze minderheden zijn
veelal ook kwetsbaar door de achtergestelde sociaaleconomische positie waarin ze zich
bevinden.
De dubbele kwetsbaarheid van vrouwen en meisjes uit religieuze minderheden raakt aan
twee Nederlandse mensenrechtenprioriteiten, namelijk gelijke rechten voor vrouwen
en meisjes en de vrijheid van religie en levensovertuiging en wordt met name geadresseerd
vanuit de Nederlandse inzet op deze tweede prioriteit. Binnen de vrijheid van religie
en levensovertuiging heeft Nederland specifiek aandacht voor kwetsbare groepen, zoals
vrouwen en meisjes. Dit uit zich onder andere in mensenrechtenprojecten die op het
snijvlak liggen van religie en gelijke rechten voor vrouwen en meisjes en in het toepassen
van een genderlens in mensenrechtenprojecten. Binnen de prioriteit gelijke rechten
voor vrouwen en meisjes zet Nederland zich in voor de verbetering van de (maatschappelijke)
positie van vrouwen en meisjes. Hierbij is het van belang om de positie van vrouwen
zodanig te versterken dat zij ook zelf in staat zijn hun gelijke rechten voor de wet
af te dwingen. Daarnaast worden kwesties zoals gedwongen bekeringen en huwelijken
aangekaart in bilateraal verband tijdens politieke consultaties. Nederland adresseert
het thema religie en gender ook binnen de International Religious Freedom and Belief Alliance (IRFBA). Binnenkort zal IRFBA spreken over (genderspecifieke) geloofsvervolging in
overwegend christelijke landen in Latijns-Amerika dat specifiek in het rapport is
uitgelicht.
Vraag 3
Bent u het eens met de aanbeveling uit dit rapport dat er doelgericht beleid en hulp
nodig is voor deze vrouwen die dubbel kwetsbaar zijn, als lid van een religieuze minderheid?
Antwoord 3
Dubbele kwetsbaarheden van vrouwen en meisjes kunnen worden versterkt wanneer beleid
en interventies daar blind voor zijn. Dit besprak de Nederlandse Speciaal Gezant Religie
en Levensovertuiging ook met de VN Speciaal Rapporteur voor Religie en Levensovertuiging.
De VN Speciaal Rapporteur benoemde in zijn recente rapport over de vrijheid van religie
en levensovertuiging in relatie tot de Duurzame Ontwikkelingsdoelen het belang van
doelgerichte interventies om deze dubbele kwetsbaarheden tegen te gaan. De financiële
middelen die beschikbaar zijn gesteld aan OHCHR en de VN Speciaal Rapporteur voor
Religie en Levensovertuiging (conform motie 35 570 V, nr. 48) zullen onder meer worden ingezet om opvolging te geven aan de aanbevelingen die
voortvloeien uit dit rapport.
Vraag 4
Hoe reageren de overheden van landen waar deze vorm van religieuze onderdrukking plaatsvindt,
erop wanneer Nederland hen hierop aanspreekt?
Antwoord 4
In algemene zin staan overheden van andere landen open voor dit soort gesprekken,
al wordt ter uitleg of verdediging regelmatig teruggegrepen op de culturele context
in het desbetreffende land.
Vraag 5
Bent u van mening dat er internationaal gezien, bijvoorbeeld binnen de VN, voldoende
aandacht is voor deze kwetsbare groepen? Zo ja, waar blijkt dat dan uit? Zo nee, wat
kunt u daar aan doen?
Antwoord 5
Het verbeteren van de positie van kwetsbare groepen is integraal onderdeel van het
werk van de VN. De VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten spant zich specifiek
in voor de meest kwetsbaren, waaronder vrouwen en meisjes. Dit is onder andere vastgelegd
in het United Nations Human Rights Management Plan (2018–2021). Daarnaast zijn er diverse Speciaal Rapporteurs, zoals de Speciaal Rapporteur
voor Religie en Levensovertuiging, de Speciaal Rapporteur voor Minderhedenkwesties,
Speciaal Rapporteur voor Geweld tegen Vrouwen, en diverse werkgroepen, zoals de Werkgroep
Discriminatie van Vrouwen en Meisjes en het Forum voor Minderheidskwesties, die zich
bezighouden met de positie van kwetsbare groepen. Bovendien zijn alle mandaathouders
verplicht om een genderlens toe te passen binnen hun werk. Tevens is er in reactie
op de huidige COVID-19 crisis in het bijzonder aandacht voor de positie van vrouwen
en meisjes.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.