Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Raan en Wassenberg over de natuurvergunning van Groningen Airport Eelde
Vragen van het lid Van Raan en Wassenberg (beiden PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de natuurvergunning van Groningen Airport Eelde (ingezonden 22 januari 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 26 maart
2021) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1677
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat Groningen Airport Eelde een vergunning op basis van de Wet natuurbescherming
heeft uit 2009? Is dit de momenteel geldende natuurvergunning?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat u het bevoegde gezag bent voor deze natuurvergunning?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat monitoringsplannen voor de omliggende natuurgebieden als voorwaarden
zijn opgenomen in die vergunning?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat op basis van dat plan monitoringsrapporten opgesteld moeten
worden? Bent u daar ook verantwoordelijk voor?
Antwoord 4
Ja, de monitoring diende overeenkomstig het goedgekeurde monitoringsplan opvolgend
gedurende vijf jaren te worden uitgevoerd. Ik ben sinds 2010 het hierin bevoegde gezag
en heb het monitoringsplan goedgekeurd. Ook de opvolgende monitoringsrapporten moesten
aan mij worden toegezonden. Ik ga hier in mijn antwoord op de vragen 5 en 6 verder
op in.
Vraag 5 en 6
Kunt u bevestigen dat wanneer op grond van de genoemde monitoringsrapporten blijkt
dat de betreffende vliegbewegingen de instandhoudingsdoelen van de omliggende Natura
2000-gebieden in gevaar brengen, er nadere voorschriften aan de natuurvergunning kunnen
worden gesteld? Is hier reden toe geweest?
Kunt u de monitoringsrapporten die opgesteld zijn naar aanleiding van deze natuurvergunning
met de Kamer delen, ook indien deze opgesteld zijn door de gedeputeerde staten van
Drenthe of Groningen?
Antwoord 5 en 6
In de vergunning is als voorschrift opgenomen dat nadere voorschriften kunnen worden
gesteld wanneer uit de monitoring blijkt dat de betreffende extra vliegbewegingen
de instandhoudingsdoelen van de betrokken Natura 2000-gebieden in gevaar brengen.
Er is evenwel geen reden geweest om nadere voorschriften te stellen. Ik licht dat
hierna verder toe.
De vergunde bestaande situatie bij het verlenen van de vergunning is in 2011 met een
T0-meting in kaart gebracht. In 2011 was de vergunde uitbreiding nog niet gerealiseerd.
Het rapport heb ik bijgevoegd1.
De opvolgende monitoring, die zag op de uitbreiding, heeft echter uiteindelijk niet
plaatsgevonden omdat de hoeveelheid vliegbewegingen na afgifte van de vergunning juist
is afgenomen ten opzichte van de bestaande (vergunde) situatie. Die bestaande situatie
is vastgelegd in bovengenoemde T0-meting. Hierdoor bleek het dan ook niet noodzakelijk
om eventuele negatieve effecten van een toename te monitoren na afgifte van de vergunning
uit 2009.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.