Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koopmans en Postma over de invoering van de Wet ter Bescherming Koopvaardij
Vragen van de leden Koopmans (VVD) en Postma (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de invoering van de Wet ter Bescherming Koopvaardij (ingezonden 5 maart 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 25 maart 2021).
Vraag 1
Herinnert u zich dat de Wet ter Bescherming Koopvaardij op 13 maart 2018 in de Tweede
Kamer en op 19 maart 2019 in de Eerste Kamer is aanvaard, met de bedoeling alle schepen
en bemanningen onder Nederlandse vlag te kunnen beschermen tegen piraterij?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich de antwoorden op de eerdere Kamervragen over de invoering van de
Wet ter Bescherming Koopvaardij?1
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u de laatste stand van zaken geven met betrekking tot de reparatiewet Bescherming
Koopvaardij, het besluit Bescherming Koopvaardij en de ministeriële regeling Bescherming
Koopvaardij?
Antwoord 3
Het is mijn streven het Reparatiewetsvoorstel bescherming koopvaardij nog deze maand
ter behandeling aan te bieden bij de ministerraad en zo spoedig mogelijk daarna in
te dienen bij uw Kamer. Tegelijkertijd met de indiening van het Reparatiewetsvoorstel
bij uw Kamer zal ook het concept-Besluit bescherming koopvaardij in het kader van
de voorgeschreven voorhangprocedure (artikelen 4, vijfde lid, 9, negende lid, en 11,
zesde lid, van de Wet ter Bescherming Koopvaardij) worden aangeboden aan de beide
kamers der Staten-Generaal. In nauwe samenwerking met de Inspectie Leefomgeving en
Transport en de Kustwacht en de maritieme sector is ook een concept-Regeling bescherming
koopvaardij opgesteld. Deze concept-regeling zal, tezamen met het concept-Besluit
bescherming koopvaardij dit voorjaar overeenkomstig Richtlijn 2006/123/EG en Richtlijn
(EU) 2015/1535 aan de Europese Commissie worden genotificeerd. In een later stadium
zal de concept-regeling nog in (internet)consultatie worden gegeven. Over de voortgang
en de uitkomst daarvan zal ik u – en ook de Eerste Kamer der Staten-Generaal – nader
informeren.
Vraag 4
Kunt u de laatste stand van zaken geven met betrekking tot de voorbereidingen van
de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)?
Antwoord 4
De ILT werkt in deze fase aan de voorbereiding op en implementatie van de wettelijke
taken van vergunningverlening, toezicht en bestuursrechtelijke handhaving, die zij
namens mij, dan wel nadat haar ambtenaren door mij zijn aangewezen, gaat verrichten.
Dat gebeurt in nauwe samenspraak met de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat,
van Defensie, van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid. De inrichting
van de werkprocessen wordt nauwkeurig afgestemd op de inhoud van de Wet ter Bescherming
Koopvaardij en onderliggende regelgeving. Tegelijkertijd zijn de beoogde werkprocessen
ook van invloed op de inhoud van de wet- en regelgeving. Zo zijn er inmiddels model-vergunningaanvraagformulieren,
model-embarkatieformulieren en model-rapportageformulieren ontwikkeld, die als bijlage
bij de Regeling bescherming koopvaardij worden opgenomen. Daarnaast zal de ILT de
komende periode, op mijn uitnodiging daartoe, een aanvullende toets op handhaafbaarheid,
uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid verrichten en daarbij de financiële gevolgen
nader incalculeren. Over de uitkomst daarvan zal ik u nader informeren.
Vraag 5
Wat heeft u recentelijk ondernomen om de belanghebbenden, die al zo lang wachten op
inwerkingtreding van deze wet, op de hoogte te stellen en betrokken te houden bij
dit wel zeer trage en teleurstellende proces?
Antwoord 5
Er is periodiek overleg op hoog-ambtelijk/bestuurlijk niveau met de Koninklijke Vereniging
van Nederlandse Reders (KVNR), de Nederlandse Vereniging van Kapiteins ter Koopvaardij
(NVKK) en de maritieme vakbond Nautilus International. Deze overleggen vinden plaats
in aanvulling op de frequente contacten die de betrokken ministeries en ILT hebben
met deze partijen. In deze overleggen, die in een constructieve sfeer plaatsvinden,
wordt ook telkens de voortgang besproken van de voorbereiding van de wet- en regelgeving.
Daarbij ervaar ik begrip bij betrokken partijen voor het gegeven dat de Wet ter Bescherming
Koopvaardij, het Reparatiewetsvoorstel, het concept-Besluit en de concept-Regeling
bescherming koopvaardij, niet alleen nog aan wijziging onderhevig kunnen zijn, maar
ook sterk met elkaar vervlochten zijn, en bovendien vervlochten zijn met de in ontwikkeling
zijnde nieuwe werkprocessen van de Kustwacht en van de ILT en daarom een zorgvuldige
totstandkoming vergen.
Vraag 6
Bent u voornemens, nu de Afdeling advisering van de Raad van State op 20 januari 2021
haar advies heeft uitgebracht, het reparatiewetsvoorstel nog deze maand in te dienen
bij de Kamer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zie hiervoor het antwoord op vraag 3. Er heeft overigens op 23 februari jl. overleg
plaatsgevonden door vertegenwoordigers van de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat,
de ILT en Justitie en Veiligheid met de maritieme sector over een wijziging van het
Reparatiewetsvoorstel en het concept-Besluit.
Vraag 7
Bent u nog steeds voornemens om de Wet ter Bescherming Koopvaardij, indien mogelijk,
nog dit jaar, maar uiterlijk op 1 januari 2022 in werking te laten treden?
Antwoord 7
Dat is nog onverminderd mijn streven. Daarbij teken ik aan dat het aan het nieuwe
kabinet is om daarover een finale afweging te maken. Overigens hecht ik eraan op te
merken dat het na inwerkingtreding nog enkele maanden zal duren voordat de eerste
vergunningen zijn verleend en daadwerkelijk gewapende particuliere maritieme beveiligers
kunnen worden ingezet op Nederlands gevlagde koopvaardijschepen.
Vraag 8
Bent u bereid de Golf van Guinee bij de aangewezen zeegebieden op te nemen bij de
inwerkingtreding van de wet of zo spoedig mogelijk daarna? Kunt u in dit verband de
laatste stand van zaken geven van de verkenning die u hiernaar samen doet met de ministers
van Defensie en van Infrastructuur en Waterstaat?
Antwoord 8
De veiligheid van onze koopvaardijschepen in de Golf van Guinee baart ook het kabinet
zorgen. De afgelopen jaren is het aantal incidenten toegenomen en is het zeegebied
waar de incidenten plaatsvinden uitgebreid. Er zijn berichten over ernstige geweldsincidenten
en recent is als gevolg van piraterij een dodelijk slachtoffer met de Azerbeidjaanse
nationaliteit te betreuren geweest. In de beantwoording op 14 juli 2020 van de vraag
hierover heb ik, mede namens mijn ambtgenoot van Infrastructuur en Waterstaat, aangegeven
dat voor de problematiek van piraterij binnen de territoriale wateren van de desbetreffende
kuststaten VPD’s, noch gewapende particuliere beveiligers een oplossing bieden, aangezien
de kuststaten een dergelijke gewapende beveiliging in hun kustwateren niet toestaan.
Anders dan bij Somalië, gaat het bij West-Afrika niet om de beveiliging van schepen
op doorvaart door een risicogebied, maar om schepen die de havens in het gebied moeten
aandoen. Voor zowel VPD-beveiliging, als voor gewapende particuliere maritieme beveiliging
geldt dat de beveiligers het te beveiligen schip dan ook moeten hebben verlaten voordat
het schip de territoriale wateren van de kuststaten binnenvaart. Die mogelijkheden
zijn niet aanwezig. In dat verband wijs ik erop dat de Belgische regering de internationale
wateren van de Golf van Guinee sinds september 2016 formeel heeft aangewezen als risicogebied
waar gewapende maritieme beveiliging op Belgisch gevlagde koopvaardijschepen is toegestaan,
maar dat in de praktijk (in ieder geval tot en met 2020) de rederijen nog geen gebruik
hebben gemaakt van die mogelijkheid.
Op 25 februari jl. is door vertegenwoordigers van de ministeries van Infrastructuur
en Waterstaat, van Buitenlandse Zaken, van Defensie en van Justitie en Veiligheid
gesproken met vertegenwoordigers van de maritieme sector over de veiligheid in de
Golf van Guinee. Daarbij is uitvoerig ingegaan op de EU-pilot inzake Coordinated Maritime
Presences in de Golf van Guinee waarbij Nederland betrokken is. Binnen een aangewezen
Maritime Area of Interest (MAI) zal een EU Militaire Staf coördinatie-cel de uitwisseling
van informatie coördineren ter versterking van het gezamenlijk bewustzijn en ter facilitering
van gezamenlijke inzet. Op een later moment is binnen de pilot ook verdere samenwerking
met de individuele kuststaten in de Golf van Guinee voorzien, onder meer door ondersteuning
van de «Yaounde-architecture», het forum voor maritieme samenwerking in de regio.
Ook zijn andere mogelijkheden in internationaal verband aan de orde gekomen die kunnen
bijdragen aan de veiligheid van de koopvaardij in de Golf van Guinee, zoals een betere
(internationale) registratie van de scheepvaart en een betere opvolging van noodsituaties.
Hierover zal op korte termijn vervolgoverleg plaatsvinden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.