Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Peters en Terpstra over het uit zijn huurhuis zetten van een bejaarde man door sociale woningcorporatie Stek in Lisse
Vragen van de leden Peters en Terpstra (beiden CDA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het uit zijn huurhuis zetten van een bejaarde man door sociale woningcorporatie Stek in Lisse (ingezonden 1 maart 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 25 maart
2021).
Vraag 1
Kent u het bericht dat een 76-jarige man uit zijn senioren(huur)woning in Lisse wordt
gezet door woningcorporatie Stek omdat hij met zijn Sint Bernardhond overlast zou
hebben veroorzaakt in 2019?1 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Herinnert u zich de afspraak die u in maart 2020 met verhuurdersorganisaties en brancheverenigingen
hebt gemaakt dat zij tijdens de coronacrisis niet tot huisuitzettingen overgaan?
Hoe verhoudt deze voorgenomen uitzetting zich tot de afspraak die u met de woningcorporaties
en brancheorganisaties hebt gemaakt om tijdens de coronacrisis niemand uit zijn/haar
huurwoning te zetten?
Antwoord 2, 3
Ja, ik herinner mij deze afspraken. U verwijst naar de afspraken die ik in oktober
2020 met verhuurdersorganisaties (Aedes, IVBN, Kences, Vastgoed Belang) en de VNG
maakte en in een gezamenlijk statement naar buiten bracht. Daarin hebben de partijen
afgesproken dat zij huisuitzettingen voorlopig gedurende de corona-crisisperiode uitstellen,
tenzij er evidente redenen zijn, zoals criminele activiteiten of (extreme) overlast.
Deze afspraken over de inzet op het voorkomen van huisuitzettingen hebben partijen
herijkt en verlengd (zie bijlage 1). De specifieke situatie waar u mij over bevraagt,
valt daarmee buiten de reikwijdte van de afspraken in het statement. De inhoudelijke
aanleiding voor ontbinding- en ontruiming is niet gerelateerd aan huurachterstanden.
De rechter heeft bepaald dat de huurovereenkomst mag worden ontbonden op basis van
aanhoudende woonoverlast3.
Vraag 4, 5, 6, 7, 9, 10
Gaat u er bij woningcorporatie Stek, in lijn met die gemaakte afspraken, op aandringen
in deze casus niet daadwerkelijk tot huisuitzetting over te gaan, ondanks het vonnis
van de kantonrechter waartegen appèl is ingediend? Zo nee, waarom niet?
Welke instrumenten heeft u om het nakomen van de afspraken bij woningcorporatie Stek
in deze casus zo nodig af te dwingen en zult u deze inzetten? Zo nee, waarom niet?
Wat vindt u ervan dat een sociale woningbouwcorporatie, i.c. Stek, ondanks een verzoek
daartoe van de advocaat van de man, de uitspraak in appèl niet wil afwachten en deze
76-jarige man de huurwoning uiterlijk 24 maart 2021 dient te ontruimen?
Indien huisuitzetting in strijd met de daartoe gemaakte afspraken in deze casus toch
plaats vindt, vindt u dat woningcorporatie Stek de uitgezette huurder alternatieve
huisvesting moet aanbieden? Zo nee, waarom niet?
Wat is uw oordeel over het (mogelijk) schenden van de gemaakte afspraken door deze
verhuurders?
Welke actie gaat u op welke termijn ondernemen om naleving van de gemaakte afspraken
bij deze verhuurders af te dwingen?
Antwoord 4, 5, 6, 7, 9, 10
Zoals ik hierboven reeds aangaf handelt de woningcorporatie niet in strijd met de
gemaakte afspraken rondom het voorkomen van huisuitzettingen wegens betaalachterstanden
door de gevolgen van de coronacrisis. Het gaat hier immers niet om een vonnis tot
ontbinding en ontruiming wegens het niet-betalen van de huur, maar om een situatie
van aanhoudende woonoverlast. Deze situatie valt daarmee buiten de reikwijdte van
de gemaakte afspraken (zie ook het statement in bijlage 1). Het afdwingen van afspraken
bij de woningcorporatie is daarmee ook niet aan de orde.
De kantonrechter heeft in deze casus het ontruimingsvonnis uitvoerbaar bij voorraad
verklaard. De uitvoerbaar bij voorraadverklaring is in een door de huurder aangespannen
kort geding niet geschorst. De voorzieningenrechter heeft daarbij onder meer in ogenschouw
genomen dat Stek heeft verklaard dat haar sociale partners zich inspannen om te voorkomen
dat de huurder die het betreft na ontruiming met zijn hond op straat staat. De woningcorporatie
liet mij desgevraagd ook weten samen met sociale partners een alternatieve tijdelijke
huisvestingsoplossing met begeleiding te hebben gevonden. Medewerking vanuit de huurder
is hierbij noodzakelijk. Ondertussen liepen er nog diverse juridische procedures tegen
het uitgesproken vonnis bij de rechter. De rechter heeft op een zitting op 22 maart
jl. besloten dat de geplande ontruiming van 24 maart wordt opgeschort tot 5 april.
De huurder moet op korte termijn laten weten of hij de aangeboden woonruimte accepteert.
Vraag 8
Kent u meerdere berichten uit gemeenten dat huurders door de verhuurders, ondanks
de gemaakte afspraak, toch uit hun huurwoning (dreigen te) worden gezet? Zo ja, welke
gemeenten en verhuurders betreft het?
Antwoord 8
Ja, via Kamervragen zijn mij diverse situaties bekend geworden waarbij werd verondersteld
dat gemaakte afspraken over het voorkomen van huisuitzettingen werden geschonden.
In alle gevallen bleek er bij navraag bij betrokken partijen meer, of iets anders,
aan de hand te zijn dan een huurachterstand. Zie bijvoorbeeld de situaties die aan
de orde zijn gesteld in Kamervragen van de leden Dik-Faber en Bruins (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2020–2021, nr. 1858)4, Kamervragen van het lid Beckerman (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 514)5 en Kamervragen van het lid Koerhuis (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021,
nr. 979)6.
Gezamenlijk statement van verhuurders, gemeenten en het Rijk over maatwerk bij het
voorkomen van huisuitzettingen tijdens de coronacrisis
– Partijen (BZK, Aedes, IVBN, Vastgoed Belang, Kences en VNG) onderschrijven hun gedeelde
verantwoordelijkheid om huurachterstanden in een zo vroeg mogelijk stadium te signaleren
en daarbij oplossingen te bieden, zodat huisuitzettingen als gevolg van huurachterstanden
zo veel mogelijk worden voorkomen.
– Dit geldt zeker ook nu het corona-virus nog altijd aanwezig is en de maatregelen een
grote sociale en financiële impact hebben. Partijen hernieuwen hun statement ten aanzien
van huisuitzettingen van 26 maart en 16 oktober 2020.
– De overheid biedt tijdelijke inkomensondersteuning aan mensen die vanwege inkomensterugval
door corona in financiële problemen komen Dat neemt niet weg dat huurders in betalingsproblemen
kunnen komen door het coronavirus.
– In die situaties spannen verhuurders zich binnen hun mogelijkheden maximaal in om
te zoeken naar maatwerkoplossingen voor – en samen met- deze huurders.
– Hierbij wordt rekening gehouden met de diversiteit aan verhuurders en de mogelijkheden
die zij hebben. Verhuurders kunnen niet altijd een oplossing bieden omdat dit soms
buiten hun professionele mogelijkheden ligt.
– De oorzaak en de aard van de betalingsproblemen bij huurders zijn divers. Het is daarbij
belangrijk onderscheid te maken tussen huurders met een tijdelijke of een structurele
inkomensterugval. Er zijn verschillende oplossingen mogelijk, afhankelijk van de behoefte
en situatie van de huurder die geconfronteerd wordt met het op een later moment of
minder ontvangen van inkomen.
• Verhuurders, gemeenten en de rijksoverheid wijzen huurders proactief op de mogelijkheden
voor tijdelijke inkomensondersteuning door de overheid.
• Waar mogelijk bieden verhuurders tijdelijke oplossingen aan zoals betalingsregelingen,
uitstel van huurbetaling, of een (tijdelijke) huurkorting.
• De verhuurder wijst de huurder op de huurtoeslag en mogelijke gevolgen die betalingsmaatwerk
heeft voor de huurtoeslag. De huurder geeft de nieuwe huur door aan de Belastingdienst
indien hij huurtoeslag ontvangt.
• Waar mogelijk bemiddelen verhuurders huurders die door een structurele inkomensdaling
te duur wonen naar andere woonruimte binnen hun portefeuille.
• De verhuurdersorganisaties monitoren door middel van een enquête hoe vaak maatwerk
zoals de tijdelijke huurkorting wordt toegepast.
– Verhuurders spannen zich optimaal in om huisuitzettingen door huurachterstanden te
voorkomen. Huisuitzetting als ultimum remedium is niet te voorkomen wanneer:
• Verhuurders niet in contact kunnen komen met huurders, huurders medewerking aan een
betalingsregeling en/of een aanbod van een goedkopere woning of voor schuldhulpverlening
weigeren
• Er sprake is van (extreme) woonoverlast en/of criminele activiteiten
• Er sprake is van een huurachterstand die zo problematisch is dat er geen perspectief
is, ondanks ingezet instrumentarium zoals maatwerk vanuit de verhuurder, het wijzen
op mogelijkheden tot schuldhulpverlening vanuit de gemeente en de vroegsignalering
van schulden_
• Huurder een geschiedenis kent van zich herhalende betalingsproblematiek.
– Door inkomensverlies getroffen huurders zullen actief moeten zoeken naar mogelijkheden
die een oplossing kunnen bieden voor hun financiële situatie. Ze kunnen hiervoor bestaande
mogelijkheden aanspreken, zoals het aanvragen van (bijzondere) bijstand, de Tijdelijke
Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK), een uitkering bij het UWV of het aanpassen
van toeslagen.
– Wanneer huurders zich bij gemeenten melden met financiële vragen, betalingsproblemen
of in beeld komen op basis van vroegsignalering, zoeken gemeenten met de huurder naar
een passende oplossing. Hierbij kan gedacht worden aan schuldhulpverlening of het
verstrekken van bijzondere bijstand.
– Verhuurders roepen hun huurders op om actief contact met hun verhuurder te zoeken
indien zij (verwachten) in betalingsproblemen (te) komen. Wanneer verhuurders constateren
dat ondanks oplopende huurachterstanden huurders niet reageren op contactverzoeken,
signaleren zij dit bij de gemeente. Het opstarten van een incassoprocedure kan een
mogelijkheid zijn om te proberen met de betreffende huurders in contact te komen.
In het uiterste geval zal de rechter de verschillende belangen en risico’s wegen in
het komen tot een eventueel vonnis tot ontbinding van de huurovereenkomst.
– Verhuurders voeren een maatschappelijk verantwoord incassobeleid. Door snel telefonisch
of schriftelijk contact te leggen of – indien mogelijk – in gesprek te gaan bij de
eerste signalen van huurachterstanden, kan in een vroeg stadium een oplossing worden
gezocht.
– Ook geven verhuurders een huurachterstand tijdig door bij de gemeente (tenzij de huurder
dit expliciet weigert) zodat deze huurder een passend hulpaanbod kan ontvangen. Voor
een goede gegevensuitwisseling in het kader van de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening
hebben partijen zich aangesloten bij het Landelijk Convenant Vroegsignalering. Gemeenten
nemen het initiatief om tot goede afspraken over de uitwisseling van betaalachterstanden
te komen.
– Verhuurders houden de vinger aan de pols in de aanloop naar de uitvoering van huisuitzettingen.
Dit betekent dat wanneer het mogelijk is huurder en verhuurder zich inzetten om alsnog
de huisuitzetting te voorkomen. Overwogen kan worden om een laatste kans contract
in te zetten.
– De gemaakte afspraken om huisuitzettingen zoveel mogelijk te voorkomen blijven de
inzet van alle partijen; in het bijzonder tot het einde van de coronacrisis.
– Jaarlijks komen alle betrokken partijen bijeen om het aantal huisuitzettingen en inspanningen
op het voorkomen daarvan te bespreken.
Ondersteuning door:
– Aedes
– IVBN
– Kences
– Vastgoed Belang
– VNG
– Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
De Woonbond, als belangenvereniging van de Nederlandse huurders, en de LSVb, als vertegenwoordiging
van studenten, zijn geconsulteerd en onderschrijven het belang van een gezamenlijk
statement van verhuurders en gemeenten om huisuitzettingen ten gevolge van de coronacrisis
zo veel mogelijk te voorkomen.
Ook de Vereniging Leegstandbeheerders Nederland (VLBN) zegt toe dat met inachtneming
van de normale normen zij gedurende de coronacrisis zoveel mogelijk willen voorkomen
dat bruikleners in deze coronatijd zonder huisvesting komen te staan. De VLBN maakt
daarbij wel de opmerking dat zij niet beschikken over het juridisch eigendom en dat
er naast deze inspanningsverplichting van de bij de VLBN aangesloten leegstandbeheerders
ook een verantwoordelijkheid moet zijn bij de bewoners om mee te bewegen als er vervangende
woonruimte wordt aangeboden.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.