Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Helvert over de situatie in Tigray
Vragen van het lid Van Helvert (CDA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de situatie in Tigray, Ethiopië (ingezonden 15 februari 2021).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 24 maart 2021).
Vraag 1
Wat kunt u vertellen over de huidige situatie in de Tigray regio in Ethiopië?1
Antwoord 1
In de Kamerbrief over de stand van zaken in Tigray van 22 februari beschreef ik de
ontwikkelingen in het conflict in Tigray tot op dat moment. Sindsdien blijven zorgen
bestaan over het conflict, omdat gevechtshandelingen niet zijn beëindigd en er aanhoudende
problemen zijn met toegang tot Tigray voor humanitaire hulpverleners. Tevens zijn
er sindsdien nieuwe berichten verschenen over mensenrechtenschendingen in de regio,
onder meer over het op grote schaal verplaatsen, naar verluidt tegen hun zin, van
etnische Tigrayans vanuit West-Tigray naar Centraal Tigray.
De Ethiopische regering blijft bij haar standpunt dat een politieke oplossing voor
het conflict niet aan de orde is, omdat het gaat om een militaire operatie gericht
op het handhaven van de orde en het arresteren van de leiders van het Tigray Peoples’ Liberation Front (TPLF). Deze worden beschuldigd van een poging tot het omverwerpen van de constitutionele
orde. Om deze reden blijft Ethiopië iedere vorm van dialoog met TPLF, gefaciliteerd
door interne of externe partijen, van de hand wijzen. TPLF is naar verluidt wel bereid
tot dialoog.
Vraag 2
Bent u bekend met de berichtgeving dat er massamoorden, grootschalige martelingen
en verkrachtingen van vrouwen en meisjes plaatsvinden in de regio?
Antwoord 2
Ik ben bekend met berichten van verschillende organisaties uit het maatschappelijk
middenveld en internationale media over massamoorden, verkrachtingen en marteling
in Tigray, inclusief de recente rapporten van Amnesty International en Human Rights
Watch over grootschalige mensenrechtenschendingen in Axum. Deze laatste rapporten
zijn inmiddels bevestigd in een voorlopig rapport van de Ethiopische Mensenrechtencommissie
(EHRC) van 23 maart, waarin Eritrese troepen verantwoordelijk worden gehouden voor
de gebeurtenissen in Axum. Premier Abiy heeft op 23 maart in het Ethiopische parlement
tevens erkend dat Eritrese troepen in Tigray aanwezig zijn.
Nederland heeft recent het initiatief genomen, in nauwe samenspraak met Duitsland,
om een verklaring in de VN-Mensenrechtenraad uit te brengen. De verklaring roept de
Ethiopische autoriteiten op om toegang te verlenen aan humanitaire organisaties en
aan medewerkers van het kantoor van de VN Hoge Commissaris voor de mensenrechten (OHCHR)
om onafhankelijk onderzoek te doen naar mogelijke mensenrechtenschendingen in Tigray.
Ook dringt de verklaring er bij de Ethiopische overheid op aan om daders van mensenrechtenschendingen
ter verantwoording te roepen.
De Nederlandse inzet, zowel bilateraal als in EU en VN-verband is, buiten een snelle
beëindiging van het geweld, gericht op de twee bovengenoemde thema’s: toegang voor
humanitaire hulp in Tigray en onafhankelijk onderzoek naar mensenrechtenschendingen.
Deze inspanningen zijn bedoeld om de situatie van de burgerbevolking niet verder te
doen verslechteren en straffeloosheid tegen te gaan.
De Ethiopische regering heeft op 3 maart middels een verklaring van het kantoor van
de Premier toegezegd dat de EHRC onafhankelijk onderzoek kan doen, met technische
steun van OHCHR. Op 17 maart hebben de Ethiopische Mensenrechtencommissie en OHCHR
bekend gemaakt dat zij inderdaad gezamenlijk onderzoek gaan doen naar mensenrechtenschendingen
in Tigray, in navolging van de eigen rapportage door EHRC.
Vraag 3
Klopt het dat de situatie dusdanig ernstig is dat een groot deel van Tigray zich in
de laatste fase vóór een hongersnood bevindt?
Antwoord 3
Op dit moment is in Tigray, op grond van de zogenaamde Integrated Food Security Phase Classification, nog geen inschatting gemaakt van de ernst van de voedselcrisis. Ik kan derhalve
niet stellen dat een groot deel van Tigray zich in de laatste fase voor een hongersnood
bevindt.
Het voortdurende conflict kent echter ernstige gevolgen. Het leidt tot het verlies
van werk en inkomen, lokale markten en banken zijn in veel gebieden niet meer operationeel,
oogsten gaan verloren, voedsel is schaars en voedselprijzen stijgen sterk. Tevens
heeft de bevolking grote moeite om aan geld en brandstof te komen. Volgens het VN
Voedselcluster, dat mede geleid wordt door het VN Wereldvoedselprogramma (WFP), hebben
3 miljoen mensen een acuut tekort aan voedsel. WFP geeft aan USD 107 miljoen nodig
te hebben om in de behoeften voor voedsel in Tigray te kunnen voorzien. Met de benodigde
middelen kan WFP voedsel voor één miljoen mensen kopen en distribueren. Ook kan er
gespecialiseerde voedingsondersteuning geboden worden aan 875.000 kinderen en vrouwen
die zwanger zijn of borstvoeding geven.
De crisis heeft waarschijnlijk serieuze gevolgen voor de voedselzekerheid in Tigray
op zowel korte als middellange termijn. Nederland heeft hier op 12 maart aandacht
op gevestigd middels een schriftelijke verklaring in de VN Veiligheidsraad in het
kader van een debat over het thema «Conflict en Honger».
Vraag 4
Klopt het dat er 20.000 door de Verenigde Naties erkende Eritrese vluchtelingen van
de aardbodem zijn verdwenen? Is al enigszins duidelijk wat er met hen is gebeurd?
Antwoord 4
Ik ben bekend met de zorgwekkende berichtgeving over de situatie van vluchtelingen
uit Eritrea in Ethiopië, en over de vernietiging van de vluchtelingenkampen Shemelba
en Hitsats, waar om en nabij 20.000 vluchtelingen stonden geregistreerd. Deze kampen
worden nu door UNHCR als vernietigd beschouwd. Gezien de beperkte toegang voor humanitaire
organisaties en journalisten, en de voortdurende strijd in de regio is het niet mogelijk
een exact beeld te geven van het lot van deze vluchtelingen. UNHCR, bij monde van
Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen Grandi, heeft aangegeven dat de VN over sterke
aanwijzingen beschikt dat een onbekend aantal Eritrese vluchtelingen uit Shemelba
en Hitsats is meegevoerd naar Eritrea. Dit gaat in tegen het beginsel van non-refoulement. Dit is een fundamenteel principe in het 1951 VN Vluchtelingenverdrag, waarvoor de
verantwoordelijkheid ligt bij het opvangende land. Het overtreden van dit principe
is een grove schending van de verplichting tot bescherming van vluchtelingen.
UNCHR geeft voorts aan dat een aantal Eritrese vluchtelingen is gevlucht naar Soedan
en dat een ander deel zich schuil houdt op het platteland, vaak onder erbarmelijke
omstandigheden. De Ethiopische autoriteiten pogen Eritrese vluchtelingen die als gevolg
van het conflict in Tigray geen onderdak meer hebben, over te brengen naar de twee
reeds bestaande vluchtelingenkampen elders in de regio.
Vraag 5
Bent u bereid om samen met de internationale gemeenschap druk uit te oefenen op de
Ethiopische en Eritrese regering om te pleiten voor een volledige en onbelemmerde
toegang voor humanitaire hulp evenals de onmiddellijke en onvoorwaardelijke terugtrekking
van Eritrese en alle andere buitenlandse troepen uit Tigray? Zo ja, hoe gaat u dit
aanpakken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Nederland heeft zich, in samenspraak met partners binnen de internationale gemeenschap,
bilateraal, in EU-verband en in de VN-Mensenrechtenraad, actief ingezet voor volledige
en onbelemmerde toegang voor humanitaire hulp. Daarnaast roept Nederland op tot de
terugtrekking van Eritrese troepen uit Tigray. Dit komt ook terug in de gezamenlijke
verklaring die Nederland samen met Duitsland geïnitieerd heeft in de VN-Mensenrechtenraad,
evenals in de Raadsconclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van de EU van 11 maart.
De druk van de internationale gemeenschap op de Ethiopische regering op het gebied
van humanitaire hulp en respect voor de mensenrechten heeft recent geleid tot specifieke
toezeggingen over verbeterde toegang voor humanitaire hulpverleners, journalisten
en onderzoekers naar mensenrechtenschendingen. Met name de toezegging dat humanitaire
actoren nu geen toestemming meer hoeven te vragen maar slechts een meldingsplicht
hebben bij het Ministry of Peace om zich in Tigray te kunnen verplaatsen is een stap in de goede richting. Nederland
zal zich er in internationaal verband, alsmede in bilaterale contacten met de Ethiopische
regering, sterk voor maken dat deze toezeggingen daadwerkelijk tot resultaat leiden,
namelijk dat humanitaire hulp alle inwoners van Tigray bereikt en dat onafhankelijk
onderzoek gedaan wordt naar mensenrechtenschendingen.
Vraag 6
Is er binnen de Verenigde Naties gesproken over het stationeren van blauwhelmen in
de conflictgebieden? En zo nee, is dit een voorstel waar Nederland zich hard voor
kan maken?
Antwoord 6
Binnen de Verenigde Naties heeft de VN-Veiligheidsraad het mandaat om over een VN-vredesmissie,
inclusief het stationeren van blauwhelmen, te beslissen. Hoewel individuele leden
van de Veiligheidsraad de situatie in Ethiopië hebben aangekaart, is de huidige crisis
nog niet formeel geagendeerd. Er is derhalve binnen de Verenigde Naties nog niet gesproken
over een eventuele vredesmissie in Tigray.
Nederland zet zich allereerst in voor een politieke oplossing van het conflict in
Tigray, waarbij het kabinet een belangrijke rol voor de Afrikaanse Unie ziet. Een
eventuele discussie over het initiëren van een VN-vredesmissie zou op dit moment de
mogelijkheid tot het vinden van een politieke oplossing niet bevorderen.
Vraag 7
Wordt er binnen internationale fora gewerkt aan het opzetten van mechanismen voor
bewijsvergaring, zodat bewijsmateriaal van mensenrechtenschendingen in de Tigray regio
niet verloren gaat? En zo nee, kunt u met dit voorstel komen?
Antwoord 7
Ja, op dit moment wordt gesproken over mechanismen voor bewijsvergaring als onderdeel
van onderzoeken door EHRC en door OHCHR. De eerste prioriteit voor Nederland in deze
discussie is onmiddellijke toegang voor onafhankelijke onderzoekers tot de Tigray
regio zodat bewijsmateriaal niet verloren gaat. Dit moet ervoor zorgen dat dat in
de toekomst verantwoording afgelegd zal worden voor mensenrechtenschendingen. Nederland
is hierover samen met gelijkgestemde landen in overleg met OHCHR.
Vraag 8
Bent u bereid te pleiten voor een onafhankelijk onderzoek om vermeende oorlogsmisdaden
van alle betrokken partijen te onderzoeken?
Antwoord 8
Ja, een onafhankelijk onderzoek om vermeende oorlogsmisdaden te onderzoeken, met actieve
betrokkenheid van de OHCHR, is van groot belang. Nederland heeft daar ook voor gepleit
in de VN-Mensenrechtenraad in de bovengenoemde verklaring en binnen de EU. Nu de Ethiopische
regering toegang voor onderzoek, inclusief door internationale organen, heeft toegezegd
zal het kabinet de uitwerking daarvan in de praktijk nauwgezet opvolgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.