Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Anker over het bericht 'Boeren ontevreden over maatregelen ganzen verjagen'
Vragen van het lid Van den Anker (CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Boeren ontevreden over maatregelen ganzen verjagen» (ingezonden 26 januari 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 24 maart
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1519.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Boeren ontevreden over maatregelen ganzen verjagen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u ermee bekend dat de schade aan gewassen door dieren, met name ganzen, zwanen
en mezen, in de meeste provincies is toegenomen de afgelopen jaren?
Antwoord 2
Het klopt dat sinds de jaren ’90 de uitgekeerde schadebedragen gestegen zijn. De afgelopen
vijf jaar schommelt het uitgekeerde schadebedrag rond de 24 miljoen euro. Van de getaxeerde
schade wordt ca 85% veroorzaakt door verschillende soorten ganzen.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat de maatregelen voor natuurherstel en -ontwikkeling onder andere
als doel hebben om de biodiversiteit te vergroten?
Antwoord 3
Met het programma Natuur geeft het kabinet een stevige impuls aan natuurherstel- en
verbetering door voor de periode 2021–2030 jaarlijks een bedrag te investeren in het
versterken en intensiveren van het natuurbeleid, oplopend tot € 300 miljoen per jaar
(totaal € 3 miljard). Met de middelen zullen versneld maatregelen worden genomen om
de negatieve gevolgen van overmatige stikstofdepositie op de natuurkwaliteit te verminderen
en de natuur en biodiversiteit te verbeteren.
Vraag 4
Deelt u dan ook de verwachting dat het aantal dieren dat faunaschade veroorzaakt,
waaronder ganzen, zwanen en mezen, ook de komende jaren zal toenemen als gevolg van
de maatregelen voor natuurherstel- en ontwikkeling? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ganzenbeleid, evenals beleid voor natuurherstel en -ontwikkeling is een verantwoordelijkheid
van provincies. Uitgangspunt bij dit beleid is het vinden van een balans tussen het
bieden van voldoende bescherming en het voorkomen, bestrijden en vergoeden van schade.
Dankzij de combinatie van waterrijke gebieden, waar ganzen broeden en slapen, met
eiwitrijke graslanden waar ganzen foerageren, is Nederland een aantrekkelijk land
voor ganzen en andere watervogels. De precieze aard van schadeproblematiek kan per
gebied sterk verschillen. De relatie tussen beheer, populatieontwikkelingen en optredende
schade is bovendien complex. Naast ingrepen in het landschap, en andere vormen van
beheer, waaronder verjaging en afschot, spelen ook veranderingen in klimaat, agrarisch
landgebruik en migratiepatronen een belangrijke rol2. Om die redenen wordt bij natuurherstel en -ontwikkeling altijd gestreefd naar lokaal
maatwerk, waarbij alle partijen, waaronder agrariërs, zo goed mogelijk worden betrokken.
Het is mijns inziens daarom niet in zijn algemeenheid te stellen dat maatregelen voor
natuurherstel- en ontwikkeling zonder meer zullen leiden tot een toename van faunaschade.
Vraag 5
Is de constatering juist dat er van de drie miljard euro die op dit moment beschikbaar
is voor natuurherstel en -ontwikkeling, geen geld is uitgetrokken voor de vergoeding
van faunaschade als gevolg van de maatregelen?
Antwoord 5
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 3 stel zijn de daar genoemde maatregelen en bijbehorende
middelen bedoeld om de negatieve gevolgen van overmatige stikstofdepositie op de natuurkwaliteit
te verminderen en de natuur en biodiversiteit te verbeteren. Hierbij zijn geen middelen
voor faunaschade gereserveerd.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat bij de maatregelen voor natuurherstel en -ontwikkeling een
belangrijke rol is weggelegd voor de agrarische sector en hiervoor een stimulerend
beleid voor agrariërs wenselijk/noodzakelijk is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waar
bestaat volgens u die rol dan uit?
Antwoord 6
Onze agrariërs kunnen met natuurinclusieve kringlooplandbouw een belangrijke bijdrage
leveren aan natuurherstel en -ontwikkeling. Denk bijvoorbeeld aan het verweven van
landschapselementen (de zogenaamde groenblauwe dooradering) die versnippering van
natuur tegengaat. Niet voor niets zet ik met de LNV-visie hierop in, onder andere
met stimulerend beleid in de vorm van een omschakelprogramma (Kamerstuk 35 334, nr. 126).
Vraag 7
Bent u het ermee eens dat in het kader van stimulerend beleid de maatregelen voor
natuurherstel- en ontwikkeling, die het maatschappelijke belang dienen, niet voor
rekening van de agrariërs mogen komen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ik ben het met u eens dat waar deze maatregelen faunaschade tot gevolgen hebben voor
agrariërs, zij daarvoor binnen de gebruikelijke kaders dienen te worden gecompenseerd.
Vraag 8 en 9
Kunt u toelichten waarom faunaschade niet integraal is opgenomen in het budget voor
natuurherstel en -ontwikkeling? Over welke onderzoeken naar faunaschade beschikt u?
Op welke manier bent u voornemens deze toenemende faunaschade te vergoeden en waar
komen de financiële middelen vandaan?
Antwoord 8 en 9
Zoals ik in het antwoord bij vraag 5 toelicht is er geen directe relatie tussen natuurherstel
en ontwikkeling en een toename van faunaschade.
Wanneer beschermde, inheemse diersoorten, zoals ganzen, zwanen en mezen, schade aan
landbouwgewassen toebrengen, kunnen grondgebruikers in aanmerking komen voor een tegemoetkoming.
BIJ12 verzorgt het tegemoetkomingsproces namens de 12 provincies. Om voor een tegemoetkoming
in aanmerking te komen, wordt van een grondgebruiker verwacht dat deze eerst zelf
een redelijke inspanning pleegt om schade te voorkomen.
BIJ12, evenals individuele provincies, laat veelvuldig onderzoek uitvoeren naar faunaschade.
Voor een overzicht verwijs ik u naar de website van BIJ12.
Tegemoetkomingen in faunaschade worden gefinancierd uit provinciale middelen. De hoogte
van de uitgekeerde tegemoetkoming wordt bepaald met behulp van taxaties. De totale
hoogte van de vergoedde faunaschade is dus gebaseerd op daadwerkelijk ondervonden
opbrengstdervingen en staat los van maatregelen en budgetten voor natuurherstel en
-ontwikkeling. Er zit geen plafond aan de tegemoetkomingen voor faunaschade aan landbouwgewassen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.