Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Aukje de Vries en Lodders over het artikel 'Ik wil niet meer alleen maar over de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) praten'
Vragen van de leden Aukje de Vries en Lodders (beiden VVD) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Economische Zaken en Klimaat over het artikel «Ik wil niet meer alleen maar over de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) praten» (ingezonden 12 januari 2021).
Antwoord van Minister Van ’t Wout (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 24 maart 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1500.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Ik wil niet meer alleen maar over de NAM praten»? Wat
vindt u van het bericht?1
Antwoord 1
Ja, ik heb kennisgenomen van het artikel. Het nieuwsbericht toont het belang aan van
de Tijdelijke wet Groningen en het op afstand plaatsen van de NAM in de afhandeling
van schade en versterken. Met het wetsvoorstel tot wijziging van de Tijdelijke wet
Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (Kamerstuk,
nr. 35 603) dat ik samen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heb ingediend,
wordt de NAM ook in de versterkingsoperatie definitief op afstand geplaatst.
Vraag 2
Hoe kan het dat een vergunning voor het vervangen van de mestkelder en het herstellen
van de schade in dit geval anderhalf jaar op zich laat wachten? Wat zijn daarvan de
redenen en oorzaken? Wat vindt u hiervan? Wat kunt u doen in de onderhavige casus
om op korte termijn tot een oplossing te komen?
Antwoord 2
Het vergunningsproces voor de bouw van een mestbassin valt onder het gezag van gemeente
en provincie. Ik kan daarom niet aangeven waarom, in dit specifieke geval, het zo
lang heeft geduurd. In algemene zin dient er bij de bouw van een mestbassin óf een
melding in het kader van het Activiteitenbesluit milieubeheer te worden gedaan, óf
een omgevingsvergunning voor de activiteit milieu, bouwen en/of ruimtelijke ordening
(voormalige milieuvergunning) te worden aangevraagd. Soms is ook een vergunning in
het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb) nodig waardoor de afhandeling van de
aanvraag langer kan duren. Hierbij wordt gekeken naar archeologie, flora en fauna,
akoestisch onderzoek, geuronderzoek, bodemonderzoek en ruimtelijke onderbouwing.
Schade aan mestkelders is een bijzondere vorm van schade, waarbij specialistische
kennis nodig is om schade op te nemen. Het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG)
heeft na overleg met de agrarische sector een multidisciplinair team van deskundigen
ingesteld om te adviseren over de wijze waarop het IMG schade aan mestkelders als
gevolg van gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag bij Norg dient te beoordelen
(Kamerstuk 33 529, nr. 722). Dit advies is op 25 september jl. door het IMG openbaar gemaakt. Het IMG heeft
het advies destijds aan de sector verstrekt om hen de gelegenheid te geven om hier
goed naar te kijken en met een appreciatie te komen. Het IMG heeft op maandag 25 januari
jl. de reactie van de sector ontvangen. Het IMG bestudeert deze reactie en gaat daar
met de sector over in overleg. Het IMG heeft aangegeven zo spoedig mogelijk te zullen
communiceren over de werkwijze van de schadeafhandeling van mestkelders. Naar verwachting
zal dit in het eerste kwartaal van 2021 plaatsvinden. Vervolgens wordt gestart met
het nemen van schadebesluiten ten aanzien van mestkelders.
Vraag 3
Welke mogelijkheden ziet u om dit soort processen in Groningen te versnellen en te
vereenvoudigen?
Antwoord 3
De afgelopen jaren heeft het IMG verschillende maatregelen genomen om de schadeafhandeling
bij agrariërs te versnellen, zoals het aantrekken van deskundigen met specifieke kennis
van schade bij agrariërs. Momenteel wordt 71% van de reguliere dossiers door het IMG
binnen zes maanden afgehandeld. Bij meervoudige problematiek kan het zijn dat de schadeafhandeling
langere tijd in beslag neemt, doordat specialistische inzet is vereist.
Daarnaast werken de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) en de gemeenten samen om
eenduidig en voortvarend met de vergunningsaanvragen uit de versterkingsoperatie om
te gaan en knelpunten te voorkomen. In het in het antwoord op vraag 1 genoemde wetsvoorstel
wordt hiervoor een gecoördineerd besluitvormingsproces voorgesteld (artikel 13l).
De aardbevingsgemeenten werken sinds 2016 nauw samen op het gebied van Vergunningen
Toezicht en Handhaving (VTH) onder het project «VTH Drieslag». Door deze samenwerking
wordt zoveel mogelijk eenduidig omgegaan met vergunningaanvragen in het kader van
de versterkingsoperatie zodat vergunningverlening geen knelpunt is.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het van belang is om de procedures rondom de versterking zo
snel mogelijk te versnellen en te vereenvoudigen in samenspraak met de regionale overheden
(provincie en gemeenten)? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wilt u daar invulling aan
gaan geven?
Antwoord 4
Ik deel de mening dat het van groot belang is om meer snelheid te krijgen in de versterkingsoperatie.
Het wetsvoorstel dat bij uw Kamer voorligt, draagt hieraan bij door te voorzien in
heldere processen en één integraal versterkingsbesluit. Door te voorzien in een gecoördineerde
behandeling van het versterkingsbesluit met de gemeentelijke vergunningprocedures
wordt voorkomen dat de uitvoering van de versterking vertraging oploopt en krijgt
de eigenaar één aanspreekpunt. Verder versnelt het wetsvoorstel de procedure voor
bestuursrechtelijke rechtsbescherming door beroep in één instantie voor te schrijven.
Een wezenlijke versnelling wordt bereikt doordat op grond van dit wetsvoorstel bij
of krachtens algemene maatregel van bestuur snellere beoordelingsmethoden worden vastgelegd.
Tevens biedt het wetsvoorstel een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden tussen
de betrokken instanties.
Naast dat hiermee een wezenlijke versnelling moet worden bereikt, blijven we ook alert
op knelpunten in de procedures en de mogelijkheden om verdere versnelling en vereenvoudiging
mogelijk te maken. We willen ook de sectorale programma’s in het aardbevingsgebied,
zoals het Agroprogramma Groningen, benutten om belemmeringen tijdig en scherp in beeld
te krijgen, zodat we daar wat aan kunnen doen.
Vraag 5
In de Bestuurlijke Afspraken Versterking Groningen van 6 november 2020 is afgesproken:
«Daarnaast wordt bezien of er andere mogelijkheden zijn om het aantal vergunningen,
toestemmingen en andere besluiten dat nodig is voor de uitvoering van een versterkingsbesluit
te verminderen. Bijvoorbeeld door de generieke ontheffing van de Wet natuurbescherming
uit te breiden.», wat is daarvan de stand van zaken? Wanneer kan daarover duidelijkheid
komen? In welke richting wordt gewerkt? In hoeverre wordt naast het verminderen van
het aantal vergunningen, ook gekeken naar het versnellen van de procedures voor vergunningen
die wel noodzakelijk blijven?
Antwoord 5
Net als u hecht ik aan het stroomlijnen van vergunningprocedures. Hiervoor hebben
we in het wetsvoorstel Versterken al een eerste stap gezet, door de voorbereiding
van vergunningverlening en het nemen van een versterkingsbesluit gelijktijdig te doorlopen.
In aanvulling hierop is in de bestuurlijke afspraken overeengekomen om in samenspraak
met de gemeenten te bezien of het aantal vergunningen kan worden verminderd.
De NCG en de gemeenten werken samen om eenduidig en voortvarend met de vergunningsaanvragen
uit de versterkingsoperatie om te gaan en knelpunten te voorkomen. De aardbevingsgemeenten
werken sinds 2016 nauw samen op het gebied van Vergunningen Toezicht en Handhaving
(VTH) onder het project «VTH Drieslag». Door deze samenwerking wordt zoveel mogelijk
eenduidig omgegaan met vergunningsaanvragen in het kader van de versterkingsoperatie
zodat vergunningverlening geen knelpunt is. Waar mogelijk maken de aardbevingsgemeenten
generieke afspraken met de NCG.
De aardbevingsgemeenten hebben het project op 17 december 2020 herbevestigd met een
vernieuwde opzet, gericht op verdere versnelling van de vergunningsprocedures. Daarbij
hebben de aardbevingsgemeenten in een intentieverklaring afgesproken te zullen blijven
werken aan een gezamenlijke en zoveel mogelijk uniforme aanpak van het vergunningenproces
binnen de versterkingsoperatie. De NCG heeft deze intentieverklaring medeondertekend.
In principe mogen versterkingswerkzaamheden de leefgebieden van beschermde diersoorten
niet verstoren. Dit staat in de Wnb, zoals genoemd in het antwoord op vraag 2. Wanneer
er gebouwd wordt, geldt dat met name voor de vleermuis, huismus en gierzwaluw. Voor
de versterkingsopgave geldt een generieke ontheffing voor de Wnb. De provincie Groningen
heeft deze ontheffing verstrekt aan de NCG en houdt hier toezicht op. Versterkingsprojecten
die in eigen beheer worden uitgevoerd, kunnen aanhaken bij deze ontheffing.
Vraag 6
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de afhandeling van de schade aan mestkelders,
de regeling voor de schade van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG), hoe wordt
omgegaan met het advies hoe de schade moet worden beoordeeld en het overleg met de
agrarische sector en maatschappelijke organisaties? Waarom duurt dit zolang? Bent
u bereid om de Kamer op korte termijn binnen 6 weken te informeren over concrete uitwerking
zodat boeren en ondernemers in het gebied verder kunnen met de uitoefening van hun
bedrijf? Zo nee, waarom niet? Kunt u een uitgebreide reflectie geven waarom het allemaal
zolang duurt, ondernemers keer op keer aan tafel zitten, tijd investeren, en er nog
steeds geen adequate oplossing ligt?
Antwoord 6
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 2 heeft het IMG in het voorjaar van 2020 een
panel van deskundigen gevraagd advies uit te brengen hoe de schade aan mestkelders
kan worden opgenomen en beoordeeld. Eind september 2020 heeft het IMG het advies naar
de sector gestuurd. Op 25 januari jl. heeft de sector op het advies gereageerd. Het
IMG gaat de reactie bestuderen en gaat hierover op korte termijn in gesprek met de
sector. Het IMG heeft aangegeven daarna zo spoedig mogelijk te zullen communiceren
over de werkwijze van de schadeafhandeling van mestkelders. Zodra hier meer over bekend
is breng ik uw Kamer hierover op de hoogte. Naar verwachting zal dit in het eerste
kwartaal van 2021 plaatsvinden. Vervolgens wordt gestart met het nemen van schadebesluiten.
Vraag 7
Wat zijn de gevolgen van lekkende mestkelders voor het milieu? Wie draait op voor
die schade? Kunt u de garantie afgeven dat dit soort gevolgen niet voor rekening van
de ondernemer komen? Zo nee, waarom niet? Deelt u de mening dat om deze zorg weg te
nemen zo snel als mogelijk begonnen moet worden aan het herstel?
Antwoord 7
Het milieueffect dat op kan treden bij lekkende mestkelders is afhankelijk van de
hoeveelheid grondwater welke hierdoor in de kelders terecht komt, dan wel de hoeveelheid
nutriënten die via de mest vanuit de kelders naar de bodem en daarmee grondwater lekken.
Op basis van het advies «Mijnbouwschade aan mestkelders» van 25 september jl. (hoofdstuk 11)
van een panel van deskundigen, lijkt dit om zeer beperkte hoeveelheden (1 schademelding)
te gaan en wordt in de aanvragen voornamelijk melding gemaakt van lekkage door instroom
van (grond)water.
Bij het IMG zijn momenteel geen andere gevallen bekend van de uitstroom van mest naar
de bodem en/of het oppervlaktewater. Mocht zich in de toekomst een dergelijk geval
voordoen, dan kan het IMG dit betrekken bij de schadeafhandeling. Het panel van deskundigen
adviseert dat in deze gevallen de mestkelder dient te worden hersteld en de vergoeding
ziet op de (integrale) herstelkosten. Het IMG is op basis van de Tijdelijke wet Groningen
bevoegd tot het afhandelen van alle vormen van mijnbouwschade, dus ook dergelijke
eventuele gevolgschade.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de schade aan de mestkelders als gevolg van de aardbevingen
ruimhartig moet worden vergoed? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat houdt ruimhartige
vergoeding in dit geval in?
Antwoord 8
Het IMG hant 8eert, zoals opgenomen in de Tijdelijke wet Groningen, het uitgangspunt
dat schadevergoedingsbesluiten rechtvaardig, ruimhartig en onafhankelijk genomen worden.
In het advies «Mijnbouwschade aan mestkelders» constateert het panel van deskundigen
dat bij het vaststellen van de schade aan mestkelders uitgegaan dient te worden van
het schadevergoedingsrecht. Het panel gaat hier in hoofdstuk 9.1 van het advies uitgebreid
op in. Volgens het panel is adequate schadevergoeding mogelijk door het vergoeden
van bedrijfsschade. In het advies is de vergoeding voor bedrijfsschade 8,50 euro per
kubieke meter mest. Volgens de deskundigen dekt dit de extra kosten die agrarisch
ondernemers maken. Mocht dit niet het geval zijn dan is maatwerk mogelijk, zo adviseert
het panel.
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 2 is het IMG met de sector in gesprek gegaan
en heeft de sector gevraagd om te reageren op het advies van het panel. Op maandag
25 januari heeft het IMG de reactie van de sector bij het advies ontvangen. Het IMG
bestudeert deze reactie en gaat daar met de sector over in overleg. IMG verwacht in
het eerste kwartaal van 2021 over de invulling van de werkwijze te kunnen communiceren.
Het past mij niet, ook gelet op de onafhankelijkheid van IMG, hierop vooruit te lopen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.