Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over het deltaplan aanpak funderingsschade
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het deltaplan aanpak funderingsschade (ingezonden 5 maart 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
24 maart 2021).
Vraag 1
Kent u het deltaplan aanpak funderingsschade van de coalitie van Vereniging Eigen
Huis (VEH), de Vereniging Van Woningcorporaties AEDES, de Nederlandse Vereniging voor
Burgerzaken (NVVB), het Verbond van verzekeraars en het Kennis Centrum Aanpak Funderingsproblematiek
KCAF?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is de berichtgeving in het rapport waar dat de komende dertig jaar een miljoen huur-
en koopwoningen het risico lopen op funderingsschade?
Antwoord 2
Het afgelopen decennium zijn een aantal studies gedaan om de ordegrootte van funderingsproblematiek
in te schatten. Het onderwerp, de aanpak en daarmee de resultaten van deze studies
zijn niet eenduidig. Ook is niet altijd duidelijk wat onder funderingsschade moet
worden verstaan. Uit de schadebedragen genoemd in het manifest leid ik af dat het
gaat om volledig funderingsherstel. Daarbij is zeker geen sprake bij de genoemde 1
miljoen woningen. Uit een recent onderzoek van Deltares1 valt af te leiden dat maximaal 80.000 woningen vallen in de categorie met schade
tussen de € 10.000 en € 120.000. In het kader van het Rijksprogramma Aanpak Funderingsproblematiek
ben ik samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) met verschillende
onderzoeksinstituten in gesprek om een verdiepingsslag te maken over aard en omvang
van de funderingsproblematiek.
Vraag 3
Kunt u aangeven hoeveel woningen in Nederland nu al last hebben van funderingsschade?
Kunt u daarbij de oorzaken van de schade aangeven?
Antwoord 3
Zie antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Is het juist dat veel funderingsschade wordt veroorzaakt door factoren waar bewoners
geen invloed op hebben zoals het grondwaterpeil? Zo ja, kunt u aangeven hoe de belangenafweging
nu wordt gemaakt tussen de voor- en nadelen van een hoger of lager grondwaterpeil?
Antwoord 4
Ja. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat beheer van het grondwaterpeil afhankelijk
is van regionale en lokale omstandigheden (bodemtype, hoog of laag Nederland), waarbij
het doel is om het ruimtegebruik zo goed mogelijk te accommoderen en zowel wateroverlast
als watertekorten zoveel mogelijk te voorkomen. Het grondwaterbeheer in Nederland
is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Provincies bieden het algemene kader voor het grondwaterbeheer, maar hebben geen formele
rol ten aanzien van het grondwaterpeil in stedelijk gebied. Waar mogelijk faciliteren
(het proces), stimuleren (de samenwerking en kennisontwikkeling) en verbinden de provincies
partijen2. Provincies ondersteunen op deze manier de gemeenten, waterschappen en particulieren.
Daarbij is het doel enerzijds de kosten voor betrokkenen waar mogelijk te voorkomen
(bestaande bouw) en anderzijds in te zetten op duurzaam, veilig en efficiënt gebruik
van bodem en ondergrond, met name daar waar het nieuwbouw betreft3. Waterschappen voeren het peilbeheer van het oppervlaktewater uit door in overleg
met belanghebbenden peilbesluiten (laag Nederland) en streefpeilen (hoog Nederland)
vast te stellen. Via het oppervlaktewaterpeil hebben waterschappen wel invloed op
de grondwaterstanden in een gebied, maar kunnen ze er niet direct sturing aan geven.
Waterschappen stellen met andere woorden geen grondwaterpeilen vast. Waterschappen
beheren het oppervlaktewaterpeil om, via een bestuurlijke afweging, de aanwezige belangen
in het gebied (water aan- en afvoer, waterberging, watervoorziening, waterkwaliteit)
en functies (bebouwde gebieden, landbouw, natuur, etc.) te bedienen. Waterschappen
zetten zich in om de peilen voor het oppervlaktewater jaarrond te handhaven. In (langdurig)
droge perioden zullen grondwaterstanden onvermijdelijk dalen, ook in gebieden waar
het oppervlaktewaterpeil kan worden gehandhaafd via wateraanvoer. Voor situaties van
watertekorten is een wettelijke verdringingsreeks ingesteld voor de verdeling van
het beschikbare oppervlaktewater.
Gemeenten hebben een zorgplicht ten aanzien van het grondwater. Deze zorgplicht betekent
dat een gemeente in openbaar gebied maatregelen moet treffen om structureel nadelige
gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemmingen zo veel
mogelijk te voorkomen of te beperken. Dit geldt voor zover het treffen van deze maatregelen
doelmatig is en niet tot de verantwoordelijkheid van een waterschap of provincie behoort.
Vraag 5
Bent u het eens dat de gemiddelde schadepost van tussen de € 50.000 en € 87.500 voor
veel mensen niet op te brengen is? Hoe worden bewoners met funderingsschade geholpen?
U kunt ze toch niet in de kou laten staan?
Antwoord 5
Het is moeilijk te zeggen in hoeverre eigenaren financieel in staat zijn de fundering
van hun woning te laten herstellen. Dit is afhankelijk van hun individuele inkomens-
en vermogenssituatie. Mogelijk woont men al langer in de woning en heeft men een deel
van de bestaande hypotheek afgelost en/of is de waarde van de woning gestegen, waardoor
er financiële ruimte ontstaat. Bij eigenaren die recent een woning hebben gekocht
is vaak al bekend dat de woning (mogelijk) funderingsproblemen krijgt of daartoe een
risico loopt. Van deze eigenaren kan/mag worden verwacht dat zij er financieel rekening
mee houden dat funderingsherstel op termijn noodzakelijk kan zijn en kunnen zij bij
hun bank een lening voor funderingsherstel krijgen. Eigenaren die niet in staat zijn
op de reguliere hypotheekmarkt een lening te krijgen om de fundering van hun woning
te herstellen kunnen terecht bij het Fonds Duurzaam Funderingsherstel wanneer de gemeente
waarin de woning is gelegen een samenwerkingsovereenkomst heeft met het fonds. Momenteel
wordt bezien of de werking van het fonds kan worden uitgebreid naar alle gemeenten.
Vraag 6
Bent u bereid met de coalitie van het Deltaplan Bodemdaling in gesprek te gaan om
te kijken hoe het Rijk zich kan inzetten om funderingsschade te voorkomen en de huidige
problemen op te lossen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ik ben uiteraard bereid om samen met de andere verantwoordelijke departementen en
medeoverheden het gesprek te voeren met de coalitie van het Deltaplan aanpak funderingsschade
om te bezien hoe we gezamenlijk funderingsproblematiek in de toekomst kunnen voorkomen
en de huidige problemen kunnen oplossen. Voor het maken van keuzen hierover zal een
nieuw kabinet aan de lat staan.
Vraag 7
Vindt u dat deze problematiek meer regie van het Rijk vraagt en daarom belegd zou
moeten worden bij een nieuw Ministerie van VROM? Bent u bereid deze hete aardappel
niet door te schuiven naar gemeenten of de bewoners en zelf het heft in handen te
nemen om te komen tot een oplossing?
Antwoord 7
Gezamenlijk optrekken bij deze problematiek is uiteraard van groot belang en daarbij
is ook regie nodig. Dat betekent niet dat het rijk alle verantwoordelijkheden zou
moeten overnemen van andere partijen. Of een nieuw Ministerie van VROM moet komen
is niet aan mij om te beoordelen. Dergelijke afwegingen kunnen indien partijen daar
aanleiding toe zien onderdeel uitmaken van de formatiebesprekingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.