Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over de blijvende achterstand bij het behandelen van ernstige zedendelicten
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de blijvende achterstand bij het behandelen van ernstige zedendelicten. (ingezonden 15 februari 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 24 maart 2021)
Vraag 1
Kent u het bericht «Al bijna een jaar wacht Anne tot de politie tijd heeft voor haar
verkrachtingszaak. En ze is niet de enige»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het voor het slachtoffer niet te begrijpen is en tot vergroting
van het slachtofferschap leidt als een aangifte van verkrachting niet meteen door
de politie wordt opgepakt en zelfs tot een jaar op de plank blijft liggen? Zo ja,
waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ja, die mening deel ik met u. Aangifte doen is voor een slachtoffer van belang om
weer zo spoedig als mogelijk regie over het eigen leven te krijgen en te hebben.
De Inspectie van Justitie en Veiligheid (hierna: IJV) heeft onderzoek gedaan om de
kwaliteit van bejegening en taakvoering van de zedenrechercheurs te verbeteren. Medio
2020 heeft de IJV dit rapport «Verschillende perspectieven», een onderzoek naar de
bejegening en taakuitvoering van de zedenrechercheurs aan mij aangeboden. In mijn
beleidsreactie heb ik aangegeven de aanbevelingen van de IJV te onderschrijven. Deze
zien toe op verdere kwantitatieve en kwalitatieve verbeteringen, onder meer te realiseren
via de investeringsgelden motie Klaver c.s. (opleidingen, meer zedenrechercheurs,
intelligence en data analisten).
Bij het opstellen van de verbeteracties is meer dan voorheen rekening gehouden met
het perspectief van het slachtoffer en de noodzaak om duurzame verbeteringen voor
het slachtoffer te bewerkstelligen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de kans op vervolging kleiner wordt naarmate het bij een verkrachtingszaak
langer duurt voordat die door de politie wordt opgepakt en het onderzoek wordt afgerond?
Zo ja, welke conclusie verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Lange doorlooptijden dragen over het algemeen niet bij aan de kwaliteit van het opsporingsonderzoek.
Daarom is het bij elke aangifte gebruikelijk dat de politie eerst al het eerste bewijsmateriaal
veiligstelt. Als het delict pas net gebeurd is, kan het slachtoffer ervoor kiezen
om een sporenonderzoek te laten doen. Als er eventueel videomateriaal is of er digitale
gegevens die mogelijk verwijderd kunnen worden, dan wordt zulks adequaat veiliggesteld
door de politie. Wanneer er belangrijke getuigen zijn, bijvoorbeeld de persoon met
wie het slachtoffer als eerste over het misdrijf sprak, dan worden die gehoord.
Vraag 4
Klopt het dat «het de bedoeling is dat er in 80 procent van de zaken binnen een half
jaar een afgerond onderzoeksdossier ligt, zodat het Openbaar Ministerie een vervolgingsbesluit
kan nemen. Maar in bijna de helft van de zaken (48 procent) redde de politie de zich
opgelegde doorlooptijd in 2020 niet»? Zo ja, hoe komt dat en wat gaat u doen om hier
verbetering in aan te brengen? Zo nee, wat klopt er niet?
Antwoord 4
De politie streeft ernaar om in zedenzaken het dossier in 80% van de zaken uiterlijk
binnen 6 maanden na aangifte naar het OM in te sturen. Deze doorlooptijd is door de
politie en het OM opgesteld (ketennorm) en hierin wordt door de politie en het OM
nauw samengewerkt. Door de complexiteit van de zaken en de toenemende werkvoorraad
wordt deze doorlooptijd niet altijd niet gehaald. De IJV heeft in het rapport «Verschillende
Perspectieven» aanbevelingen gedaan om de bejegening en de taakuitvoering van de zedenrechercheurs
te verbeteren, zoals aandacht voor de bezetting van de zedenteams, het opleiden van
zedenrechercheurs, het sneller afhandelen van zedenzaken en verbeteren van het contact
met het slachtoffer dat aangifte kwalitatief te verbeteren. De politie heeft inmiddels
de aanbevelingen verwoord in concrete verbeteringen in een plan van aanpak en is in
september 2020 gestart om deze verbeteringen te implementeren. Voorbeelden van de
concrete verbeteringen zijn: een Handelingskader Informatief Gesprek met hierin een
model voor een correcte bejegening van slachtoffers, zoals het infomeren over de rechten
van een slachtoffer en het inrichten van de opleiding van de zedenrechercheur als
maatwerk op de uitoefening van het vak waardoor de opleiding van 30 naar 22 weken
in de 2e helft van 2021 verkort kan worden. Deze concrete verbeteringen komen ten goede aan
de doorlooptijd in zedenzaken.
Tevens komen de beschikbaar gekomen middelen naar aanleiding van de motie Klaver c.s.
(structureel 15 miljoen euro) ten goede aan de uitbreiding van de capaciteit van de
zedenteams, forensisch (medisch) onderzoek, de digitale opsporing en daarmee ook het
verkorten van doorlooptijden. Deze gelden worden beschikbaar gesteld over een periode
van vier jaar waarvan de eerste tranche begin 2020 beschikbaar is gesteld. Hiervan
konden eind 2020 5 fte worden aangesteld. Naar verwachting worden er 13 fte in het
eerste kwartaal van 2021 aangesteld. In 2021 (tweede tranche) zullen in totaal 30,5
fte worden geworven.
Vraag 5
Wat is de actuele stand van zaken van de gemiddelde doorlooptijden van verkrachtingszaken
gerekend vanaf het moment van aangifte tot het beslissen over al dan niet vervolgen?
Hoe hebben deze doorlooptijden zich de afgelopen vier jaar ontwikkeld?
Antwoord 5
De doorlooptijden worden door de politie niet uitgesplitst per zedendelict, waardoor
er geen percentage gegeven kan worden specifiek voor de categorie «verkrachtingen».
Er is wel een doorlooptijd-percentage beschikbaar voor de totale categorie «zeden.
In 2017 werd 68 procent van de zedenzaken binnen de doorlooptijd van 6 maanden aan
het OM verstuurd. In 2020 was dit percentage 52 procent. Hieronder treft u een actuele
staat aan van het aantal zedenzaken en zaken waarvan de doorlooptijd langer dan een
half jaar is.
Stand van zaken doorlooptijd januari 2021
Aantal zedenzaken
3346
Zaken waarvan langer dan een half jaar doorlooptijd
798
Vraag 6
Kunt u in een overzicht door middel van een tabel per jaar weergeven hoeveel aangiftes
van verkrachtingszaken er de afgelopen vier jaar zijn geweest en hoeveel er tot vervolging
hebben geleid?
Antwoord 6
Hieronder het totaaloverzicht van het aantal informatieve gesprekken, aangiftes en
verdachten door de politie ingezonden naar het OM.
ZEDEN
Alle zedenzaken, m.u.v. schennis/sexting en kinderporno
2017
2018
2019
2020
Informatieve gesprekken
4.935
4.914
4.954
4.808
Aangiften
2.817
2.957
2.928
2.774
Verdachten OM
2.311
2.245
2.144
2.153
Vraag 7
Hoeveel extra capaciteit uitgedrukt in fte is er bij de zedenpolitie bijgekomen sinds
er in september 2019 kamerbreed een motie is aangenomen voor meer capaciteit bij de
zedenpolitie?Hoeveel capaciteit gaat er in 2021 bijkomen?2
Antwoord 7
De politie beschikt thans over 614 fte gespecialiseerde zedenrechercheurs, verdeeld
over 10 regionale teams. In opvolging van de motie Klaver c.s. – ingediend bij het
debat over de Algemene Politieke Beschouwingen 2019 – investeert het kabinet structureel
15 miljoen euro in de uitbreiding van de capaciteit van de zedenpolitie, de opleiding
van zedenrechercheurs en in forensisch (medisch) onderzoek.
In vraag 4 ben ik nader ingegaan op de motie Klaver gelden en de wijze waarop die
middelen de over een periode van 4 jaren beschikbaar komen en hoeveel fte’s daarvoor
worden geworven.
Vraag 8
Is het extra beschikbare budget afdoende om extra rechtercheurs aan te kunnen trekken
en op te leiden zodat achterstanden bij de behandeling van ernstige zedenzaken bij
de politie drastisch afnemen? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, met hoeveel moet
het budget nog verhoogd worden?
Antwoord 8
De zedenpolitie geeft, onder gezag van het OM, prioriteit aan zaken waarbij sprake
is van acuut gevaar, risico op herhaling of mogelijke maatschappelijke onrust.
Doordat álle zedenzaken dienen te worden behandeld, dit door speciaal opgeleide zedenrechercheurs
dient te gebeuren (veelal 2 per zeden voorbehouden handeling), en een aantal zedenteams
vacatures, nog op te leiden zedenrechercheurs en/of ziekteverzuim kennen, kan de werkdruk
verder oplopen. De extra capaciteit is dus hard nodig. Bij de extra beschikbare capaciteit
zullen keuzes nodig zijn op de inzet die soms scherp zullen zijn. Net zoals bij alle
aangiftes c.q. delicten die ter kenniskomen van de politie. Daarbij bevatten zedenzaken
steeds vaker een digitaal component, hetgeen tijdrovende onderzoeken oplevert. Het
digitaal vaardiger maken van de politie in termen van kennis, kunde en ICT mogelijkheden
blijft dan ook een belangrijk aspect bij de aanpak van zedenmisdrijven. Dit betekent
dat de zedenpolitie slechts een beperkt aantal zedenzaken tegelijk kan doen en dat
deze zaken langer duren dan een gemiddeld onderzoek. De politie heeft naar aanleiding
van het IJV-rapport gezocht naar concrete verbeteringen om de doorlooptijd en daarmee
de achterstand in het aantal zedenzaken te verminderen (zie ook het antwoord op vraag
4).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.