Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Lee over het artikel ‘Subsidie voor fossiele brandstoffen ongekend groot’
Vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Financiën over het artikel «Subsidie voor fossiele brandstoffen ongekend groot» (ingezonden 9 februari 2021).
Antwoord van Minister Van ’t Wout (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Staatssecretaris
Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst) (ontvangen 23 maart 2021) Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1922
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Subsidie voor fossiele brandstoffen ongekend groot»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u het verschil verklaren tussen het stimuleren van het gebruik van fossiele brandstoffen,
wat volgens het kabinet in Nederland 4,5 miljard euro per jaar is, en het bedrag waar
de schrijver van dit artikel op uitkomt, namelijk een viermaal hogere jaarlijkse subsidie
van 17,5 miljard euro?
Antwoord 2
In de brief over financiële prikkels voor fossiele brandstoffen in Nederland (Kamerstuk
32 813, nr. 566) is een tabel opgenomen waarin de gemiste overheidsinkomsten van fiscale en niet-fiscale
maatregelen berekend zijn op € 4,5 miljard. In deze tabel is eveneens voor enkele
posten aangegeven dat het niet mogelijk is om een inschatting te geven van de corresponderende
gemiste overheidsinkomsten, omdat de benodigde gegevens hiervoor ontbreken en/of er
geen betrouwbare inschatting te maken is. Onder de tabel in de kamerbrief wordt dit
per regeling toegelicht. De auteur van het artikel «Subsidie voor fossiele brandstoffen
ongekend groot» (hierna: auteur) heeft geprobeerd de ontbrekende bedragen in te vullen.
Ik deel de aannames die de auteur daarbij hanteert niet. Ik ben dan ook van mening
dat de berekening geen goede inschatting geeft van de jaarlijkse subsidie voor fossiele
brandstoffen.
Vraag 3
Waarom heeft u de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) niet gebruikt,
gezien het feit dat in het overzicht van het kabinet van een aantal regelingen het
bedrag ontbrak omdat dit niet beschikbaar zou zijn, maar dat uit het artikel blijkt
dat een groot deel van deze ontbrekende subsidies alsnog kan worden berekend met openbare
gegevens van het CBS?
Antwoord 3
De cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) presenteert, zijn niet
1-op-1 te gebruiken voor het berekenen van de ontbrekende bedragen. Hiervoor is een
vertaalslag nodig waarbij aannames moeten worden gedaan. Ik licht een aantal van deze
punten in het vervolg uit.
Allereerst is bij het bepalen van de budgettaire omvang van het degressieve tarief
in de energiebelasting zeer bepalend tegen welk benchmarktarief je de huidige, bestaande
degressieve tarieven af zet. Een degressieve belasting is een belasting waarbij het
tarief lager wordt naarmate de grondslag stijgt. De keuze van het benchmarktarief
is arbitrair. Dit heeft als gevolg dat een dergelijke berekening met arbitraire keuzes
weinig zekerheid biedt over de daadwerkelijke omvang. De auteur kiest in zijn berekening
om iedere afwijking van het hoogste belastingtarief van de eerste verbruiksschijf
aan te merken als fossiele subsidie en trekt dat door in alle berekeningen van tariefverschillen
en vrijstellingen. Deze benadering zou er toe leiden dat bij een vergelijking tussen
landen de fossiele subsidie in een land dat een deel van het verbruik hoog belast
en een deel minder hoog sprake is van een fossiele subsidie. In een land waar al het
energieverbruik laag wordt belast zou dan geen sprake zijn van fossiele subsidie.
Een benadering met dergelijke uitkomsten is volgens het kabinet niet wenselijk.
Ook bij bijvoorbeeld het bepalen van de omvang van de vrijstelling voor aardgas gebruikt
voor elektriciteitsopwekking kiest de auteur om de fossiele subsidie te bepalen door
de vrijstelling af te zetten tegen het hoogste tarief.
De benchmark-aspecten zoals genoemd bij het degressieve tarief in de energiebelasting
spelen op vergelijkbare wijze bij het verschil tussen de accijns op benzine en diesel.
De auteur presenteert iedere afwijking van het hogere benzinetarief als een fossiele
subsidie. Ook hier geldt dat die keuze arbitrair is en zou leiden tot onwenselijke
en onlogische uitkomsten bij vergelijkingen tussen landen.
Verder valt op dat de berekeningen van de auteur inclusief 21% btw zijn gepresenteerd,
waar de overheid de ramingen voor de fiscale regelingen binnen de energiebelasting
altijd exclusief btw presenteert. Dit verklaart ook een deel van het verschil.
Vraag 4
Kunt u toelichten op hoeveel miljard euro subsidie voor fossiele brandstoffen het
kabinet zou komen als zij gebruik maakt van de openbare gegevens van het CBS? Zou
dit overeenkomen met de 17,5 miljard euro van dit artikel?
Antwoord 4
In het antwoord op vraag 3 heb ik toegelicht dat de cijfers van het CBS niet 1-op-1
zijn te gebruiken voor het berekenen van de ontbrekende bedragen en het hierbij gaat
om arbitraire keuzes in de berekening. Zowel bij het verschil tussen de benzine en
dieselaccijns als bij het degressieve tarief is het ontbreken van een geschikte benchmark
vanwege de arbitraire keuze van deze benchmark de reden voor het niet kunnen presenteren
van cijfers.
Vraag 5
Bent u van mening dat door de ontbrekende gegevens een vertekend beeld is ontstaan
van de hoeveelheid subsidie voor fossiele brandstof? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 5
Ik ben niet van mening dat er een vertekend beeld is ontstaan. In de brief is een
overzicht opgenomen van alle relevante fiscale en niet-fiscale regeling. Daarbij is
voor zoveel mogelijk posten eveneens een inschatting opgenomen van de corresponderende
gemiste overheidsinkomsten. De overige posten zijn transparant weergegeven in de tabel,
met de toelichting dat een bedrag niet beschikbaar was vanwege de bij de toelichting
genoemde redenen. Het gepresenteerde bedrag van € 4,5 miljard is daarmee niet het
volledige bedrag. Het berekenen van de overige posten met arbitraire aannames zou
mijns inziens echter juist leiden tot een vertekend beeld.
Vraag 6 en 7
Kunt u toelichten hoe zo’n hoge jaarlijkse subsidie te verenigen is met de motie Van
der Lee uit 2018 die vraagt om een stapsgewijze afbouw van financiële prikkels die
de Nederlandse klimaatdoelen tegenwerken?2
Wat gaat u doen tegen de grootschalige fiscale stimulering van fossiel energiegebruik?
Antwoord 6 en 7
Zoals eerder gedeeld in de brief van 14 september jl. heeft het kabinet het voornemen
om deze financiële prikkels voor fossiele brandstoffen af te bouwen en zo het gebruik
van fossiele brandstoffen beter te beprijzen. Daarbij is van belang dat dit dient
te gebeuren met oog voor het gelijke speelveld. De regelingen zien in veel gevallen
op sectoren die gevoelig zijn voor internationale concurrentie. Bovendien zijn vrijstellingen
soms zowel vastgelegd via regelingen in het kader van de Europese Richtlijn Energiebelastingen
als via internationale, Europese en bilaterale verdragen, hetgeen de mogelijkheid
tot en het effect van eigenstandig handelen van Nederland beperkt. Dit jaar wordt
er een voorstel verwacht van de Europese Commissie voor de herziening van de Richtlijn
Energiebelastingen zodat deze past in het streven naar een CO2-neutrale energiehuishouding in 2050. Dit voorstel biedt kansen voor verminderen of
afschaffen van financiële prikkels voor fossiele brandstoffen in Europees verband
en kan als input dienen voor een nieuw kabinet. Daarnaast lopen er op dit moment meerdere
nationale trajecten waarin de financiële prikkels met betrekking tot fossiele brandstoffen
worden bekeken. Zo worden de energiebelasting en de opslag duurzame energie (ODE)
geëvalueerd. Hierin wordt onder andere gekeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid
van de fiscale regelingen. De resultaten van deze trajecten verwacht ik in de komende
maanden. Deze onderzoeken kunnen bijdragen aan de keuzes van een volgend kabinet om
de fiscale regelingen op dit gebied te herzien.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.