Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wiersma over het bericht 'Zorg om banden RUG en China: hoogleraar mag imago China niet beschadigen'
Vragen van het lid Wiersma (VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Zorg om banden RUG en China: hoogleraar mag imago China niet beschadigen» (ingezonden 18 februari 2021).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
23 maart 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Zorgen om banden RUG en China: hoogleraar mag imago
China niet beschadigen»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Klopt het dat een hoogleraar «Chinese taal en Cultuur» aan de Rijksuniversiteit Groningen
(RUG) contractueel verboden wordt om het «imago van China te beschadigen»? Zo ja,
wat houdt dat precies in?
Antwoord 2
Nee, dat klopt niet helemaal. De bepaling is te vinden in de -door NOS openbaar gemaakte-
overeenkomst tussen de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en Confucius Institute Headquarters
(Hanban) over het instellen van een leerstoel Chinese Taal en Cultuur bij de Faculteit
der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen. Deze overeenkomst bevat enkele ontbindende
bepalingen, waaronder de bepaling met betrekking tot ernstige schendingen van Chinese
wet- en regelgeving en het ernstig schaden van het imago van China. Als zo’n situatie
zich voordoet, behoudt Hanban zich het recht voor de overeenkomst te beëindigen. Dat
houdt in dat Hanban niet langer meebetaalt aan de leerstoel. Het laat de arbeidsovereenkomst
tussen de Rijksuniversiteit Groningen en de hoogleraar in kwestie onverlet.
Vraag 3
Klopt het eveneens dat de hoogleraar in dienst is bij de RUG, maar dat zijn salaris
voor de helft betaald wordt door het Groningen Confucius Instituut?
Antwoord 3
Ja, het klopt dat de hoogleraar in dienst is bij de RUG. Zijn salaris wordt anders
dan de vraag suggereert volledig door de RUG betaald. De RUG ontving, op grond van
de hiervoor genoemde overeenkomst met de Hanban, gedurende vijf jaar een bijdrage
van de Hanban voor de kosten samenhangend met de leerstoel Chinese Taal en Cultuur
bij de Letterenfaculteit. De RUG geeft desgevraagd aan dat de overeenkomst met Hanban
over de leerstoel in 2016 in werking is getreden voor een periode van 5 jaar en dat
dit jaar dus moet worden besloten over de verlenging ervan. Bij het gesprek dat mijn
ministerie met de RUG voerde, liet de RUG weten de overeenkomst met Hanban niet te
willen verlengen. Daarmee zal de overeenkomst met betrekking tot de leerstoel nog
dit jaar komen te vervallen.
Vraag 4
Klopt het dat al sinds 2014 deze voorwaarden in het contract golden? Sinds wanneer
was u hiervan op de hoogte? Wat heeft u gedaan toen u hiervan op de hoogte werd gesteld?
Antwoord 4
Blijkens de door NOS openbaar gemaakte overeenkomst tussen de RUG en Hanban gelden
de voorwaarden al sinds 2014. Over de constructie rond deze leerstoel heb ik uw Kamer
geïnformeerd, o.a. in antwoord op vragen van de leden Rog en Van der Molen van 4 februari
2019.
Het onderzoek van Clingendael, resulterend in het rapport «China’s invloed op onderwijs
in Nederland», was voor mij aanleiding om, in lijn met de aanbevelingen uit dat rapport,
het gesprek aan te gaan met de betrokken instellingen in Groningen en Maastricht.
Dat heb ik uw Kamer gemeld in de Kamerbrief over de samenwerking met China.2
Vraag 5
Bent u van mening dat de academische vrijheid door dit soort overeenkomsten onder
druk komt te staan? Zo ja, wat gaat u hier actief tegen doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
In algemene zin is het zo dat het aan de instellingen is om overeenkomsten met derde
partijen, binnenlands en buitenlands, te sluiten. Dat valt binnen hun wettelijk verankerde
autonomie. Daarbij dienen zij academische grondbeginselen, zoals de eveneens wettelijk
verankerde academische vrijheid, goed te borgen.
Laat ik vooropstellen dat met academische vrijheid nooit gemarchandeerd mag worden.
Instellingen hebben de wettelijke taak om de academische vrijheid van onderzoekers,
docenten en studenten te borgen. Dat omvat alle aspecten van het onderwijs en onderzoek
en vraagt dus ook de nodige zorgvuldigheid bij het aangaan van contracten.
Het onderwerp heeft mijn volle aandacht. Onlangs is de ronde gesprekken met de universiteiten
afgerond over het belang van kennisveiligheid en het tegengaan van ongewenste kennisoverdracht
en ongewenste beïnvloeding. Deze gesprekken hadden mede tot doel het bewustzijn bij
instellingen te verhogen en te spreken over mogelijke handelingsperspectieven.
Het vergroten van het bewustzijn is een van de maatregelen die het kabinet neemt om
de kennisveiligheid verder te vergroten, zoals ik in mijn Kamerbrief over kennisveiligheid3 heb aangegeven. Het maken van bestuurlijke afspraken met de instellingen om kennisveiligheid
te borgen is ook een van de aangekondigde maatregelen. Het beschermen van academische
vrijheid en het tegengaan van ongewenste beïnvloeding zijn daar een onderdeel van.
In de tussentijd blijf ik met instellingen in gesprek, zo ook met de RUG. Een bepaling
zoals de in het betreffende contract genoemde, zou indirect kunnen leiden tot een
(gevoelde/ervaren) druk bij de betrokkenen om geen dingen te doen die de cofinanciering
in gevaar kunnen brengen en kan daarmee resulteren in vormen van (zelf)censuur. Dat
is onwenselijk. Deze boodschap is overgebracht bij het gesprek dat mijn ministerie
met de RUG heeft gevoerd. Zoals hierboven aangegeven, zal de RUG afzien van verlenging
van de overeenkomst met betrekking tot de leerstoel.
Vraag 6
In hoeverre komt uw wens, uit uw Kamerbrief over samenwerking met China op het gebied
van onderwijs en wetenschap, dat «de vrijheid van meningsuiting een fundamenteel onderdeel
van de Nederlandse samenleving en daarmee ook van het Nederlandse onderwijs- en onderzoekssysteem»4, overeen met de constatering dat een hoogleraar in dienst bij een Nederlandse universiteit
het contractueel verboden wordt om «het imago van China» te beschadigen?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 5.
Vraag 7
Waarom bent u pas bereid om in gesprek te gaan met de Rijksuniversiteit Groningen
nadat deze overeenkomst in het nieuws is gebracht door NOS, aangezien de RUG heeft
verklaard dat u allang op de hoogte was van deze casus?5
Antwoord 7
Het gesprek met de RUG over het Confucius Instituut stond al gepland voordat de NOS
de genoemde overeenkomst in het nieuws bracht, conform de toezegging uit de Kamerbrief
over de samenwerking met China.6
Vraag 8
Klopt de constatering van Rob de Wijk, hoogleraar internationale relaties en veiligheid
aan de Universiteit Leiden, dat dit soort overeenkomsten niet sporen met academische
vrijheid? En dat wat het Confucius Instituut doet is onder het mom van taal en cultuuronderwijs
de officiële visie van de Chinese Communistische partij uitdragen? Zo ja, op welke
manier gaat u dit op korte termijn beëindigen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Zie ook het antwoord op vraag 5. In het Clingendaelrapport geven de onderzoekers aan
dat er «geen aanwijzingen zijn dat er politieke beïnvloeding plaatsvindt via de Confucius
Instituten tijdens lessen in het hoger onderwijs in Nederland of via de door het Confucius
Instituut Groningen gesponsorde Leerstoel aan de RUG.»7 Het Clingendaelrapport geeft wel aan dat «niettemin een voortdurende alertheid op
en actieve preventie van politieke beïnvloeding door Confucius Instituten wenselijk
is.» De onderzoekers bevelen op basis van hun bevindingen aan de transparantie van
de Confucius Instituten te bevorderen en eventueel los te koppelen van de Nederlandse
kennisinstellingen. Zoals aangekondigd in mijn Chinabrief, bekijk ik met de betreffende
kennisinstellingen op welke manier vervolg kan worden gegeven aan deze aanbevelingen,
waarbij ik de optie van het loskoppelen nadrukkelijk zal meenemen.
In algemene zin wordt in het recent door AIVD, MIVD en NCTV uitgebrachte Dreigingsbeeld
Statelijke Actoren ook benoemd dat wetenschap en kennisinstellingen worden beschouwd
als doelwit van statelijke actoren ter beïnvloeding van meningen en publicaties.
Vraag 9
Deelt u de mening dat buitenlandse beïnvloeding binnen onze hoger onderwijsinstellingen
te allen tijden moet worden tegengegaan? Zo ja, welke stappen gaat u zetten om dat
in deze casus zo snel als mogelijk een halt toe te roepen?
Antwoord 9
Ja, ik deel de mening dat ongewenste beïnvloeding zoals ik die beschreven heb in mijn
Kamerbrief over kennisveiligheid, moet worden tegengegaan. De stappen die ik daartoe
ga zetten heb ik in de Kamerbrief toegelicht. Daarnaast ben ik met de RUG in gesprek
over de relatie met het Confucius Instituut Groningen, zoals ik dat heb aangekondigd
in de Kamerbrief over samenwerking met China.8
Het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren benoemt overigens dat er ook legitieme beïnvloedingsactiviteiten
bestaan, zoals public affairs activiteiten van buitenlandse ambassades in Nederland.
Vaak is er echter sprake van een grijs gebied waarin landen meer doen dan het aantrekken
of overhalen van partners. Alleen de beïnvloeding die onwenselijk en/of illegaal is
moet in die zin worden tegengegaan.9
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.