Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Futselaar over het bericht dat Hanzehogeschool tentamens uitstelt vanwege datalek
Vragen van het lid Futselaar (SP) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat Hanzehogeschool tentamens uitstelt vanwege datalek (ingezonden 20 januari 2021).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
22 maart 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1619.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het feit dat de Hanzehogeschool Groningen op de manier, zoals
verwoord in het bericht, de privacy van studenten heeft geschonden?1 Bent u voornemens de Hanzehogeschool Groningen hierop aan te spreken? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 1
De bescherming van persoonsgegevens is een recht van iedere Nederlander. Daarom is
een datalek, in welke vorm dan ook, onwenselijk en zorgelijk. Dit geldt dus ook voor
het datalek bij de Hanzehogeschool Groningen.
Na het lek heb ik de Hanzehogeschool aangesproken en mijn zorgen geuit. De Hanzehogeschool
heeft de situatie aan mij toegelicht en gaf daarbij ook aan dat zij direct hebben
ingegrepen. De Hanzehogeschool heeft de surveillanceomgeving verbeterd zodat persoonsgegevens
beter beveiligd worden.
Vraag 2
Heeft de Hanzehogeschool Groningen dit datalek gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens?
Zo nee, bent u van plan er zorg voor te dragen dat het alsnog gemeld wordt bij de
Autoriteit Persoonsgegevens?
Antwoord 2
Ja. De Hanzehogeschool heeft het datalek gemeld bij de AP.
Vraag 3
Deelt u de mening dat, uit het feit dat de tentamens waarbij proctoring was aangekondigd
nu zonder proctoring doorgang vinden, wat dus betekent dat deze vorm niet strikt noodzakelijk
was, kan worden opgemaakt dat de Hanzehogeschool Groningen tegen de regels van de
Autoriteit Persoonsgegevens en de strekking van de aangenomen motie van het lid Futselaar
over het afschalen van online proctoring heeft gehandeld door digitale surveillance
in te zetten bij tentamens waarbij alternatieve toetsingsvormen mogelijk waren?2
Antwoord 3
Zoals genoteerd in de aanbevelingen van de Autoriteit Persoonsgegevens3 en SURF4, dienen onderwijsinstellingen steeds aan de hand van de specifieke omstandigheden
te bepalen of de inzet van online proctoring of online surveillance noodzakelijk is
bij de toetsing. Dit geldt dus ook voor de Hanzehogeschool, waar de opleiding samen
met de examencommissie per tentamen bepaalt welke vorm van toetsing het beste past
bij de omstandigheden. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de studievoortgang
en de bescherming van persoonsgegevens. Na het datalek zijn enkele tentamens zonder
surveillance of in aangepaste vorm georganiseerd. Ook dit besluit is gebaseerd op
de specifieke omstandigheden, conform de aanbevelingen van de Autoriteit Persoonsgegevens
en SURF.
Vraag 4
Welke stappen gaat u ondernemen om er voor te zorgen dat hogescholen en universiteiten
handelen conform de motie van het lid Futselaar en de richtlijnen van de Autoriteit
Persoonsgegevens over proctoring?
Antwoord 4
Ik heb samen met de VH en VSNU afspraken gemaakt over het gebruik van online proctoring,
conform de richtlijnen van de Autoriteit Persoonsgegevens en SURF. Ik wijs instellingen
nadrukkelijk op hun verantwoordelijkheid om deze richtlijnen na te leven.
Zoals ik heb aangegeven zijn datalekken zorgelijk en onwenselijk. Met de NVAO en de
Inspectie van het Onderwijs ben ik in gesprek over het eventueel uitvoeren van een
thematisch onderzoek naar de kwaliteit van het hoger onderwijs in de coronatijd. Met
de organisaties zal ik verkennen of de inzet van online proctoring ook onderdeel kan
zijn van dit onderzoek.
Vraag 5
Bent u bereid om het principe dat online surveillance alleen in omstandigheden waarin
geen enkel alternatief mogelijk is kan worden toegestaan op te nemen in het servicedocument?
Antwoord 5
In mijn eerdere Kamerbrieven5
6 en in het servicedocument7 is aangegeven dat indien een onderwijsinstelling een toets of tentamen kan laten
afleggen op een fraudebestendige manier die minder inbreuk maakt op de privacy van
studenten, de onderwijsinstelling voor deze (alternatieve) toetsvorm zal moeten kiezen.
Daarnaast is ook aangegeven dat instellingen die online proctoring gebruiken voortdurend
moeten verkennen of er geen alternatieve vormen van toetsing te bedenken/maken zijn
waar de inzet van proctoring software niet nodig is. Dit komt overeen met het principe
dat het lid Futselaar hierboven beschrijft.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.