Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Omtzigt over de Leenbijstand
Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de leenbijstand (ingezonden 3 maart 2021).
Mededeling van Staatssecretaris Van Huffelen (Financiën – Toeslagen en Douane), mede
namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 22 maart 2021).
Vraag 1
Herinnert u zich dat u op 2 december 2020 in het algemeen overleg over de Belastingdienst
heeft toegezegd om terug te rapporteren over het gebruik van de compensatie voor de
slachtoffers van de leenbijstand?1
Vraag 2
Kunt u aangeven wanneer u voornemens bent die antwoorden aan de Kamer te doen toekomen?
Vraag 3
Herinnert u zich dat het hier om tienduizenden ondernemers gaat (en hun gezinnen)
die door regelgeving verder onder het sociale minimum beland zijn in de afgelopen
15 jaar en dat de commissie-Bosman die ook als een van de zeven instanties waar de
overheid zeer hard gefaald heeft ten opzichte van haar burgers, onderzocht heeft?2
Vraag 4
Heeft u kennisgenomen van de publicaties in de Volkskrant over de leenbijstand en
de verwoestende effecten die deze gehad heeft?3
Vraag 5
Kunt u aangeven hoe u op dit moment aankijkt tegen de antwoorden die uw voorganger
Wiebes in 2016, na meerdere keren aandringen, gegeven heeft over de compensatieregeling?4
Vraag 6
Kunt u alle memo’s en andere schriftelijke documenten, die bewindslieden (Minister
van Financiën, Staatssecretaris van Financiën, Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
en Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en topambtenaren (de secretaris-generaal
en plaatsvervangend secretaris-generaal Financiën, de directeur-generaal belastingen,
de secretaris-generaal en plaatsvervangend secretaris-generaal SZW en de directeur-generaal
sociale zekerheid) over de leenbijstand en de gevolgen daarvan op toeslagen, sinds
2006 ontvangen hebben, aan de Kamer doen toekomen?
Vraag 7
Hoe is het precies mogelijk dat een probleem dat al sinds 2006 mensen het faillissement
in dreef en dat in 2014 door de Nationale ombudsman is aangekaart, zo lang niet is
opgelost?
Vraag 8
Herinnert u zich dat de Kamer de problemen zeer regelmatig heeft aangekaart, maar
dat er iedere keer geen oplossing gevonden kon worden voor het probleem, dat de dekking
dan maar door de Kamer gevonden moest worden of dat er gewoon geen antwoord gegeven
werd?5
Vraag 9
Herinnert u zich dat de Nationale ombudsman op 1 december 2014 een vernietigende brief
scheef over de leenbijstand aan de Staatssecretaris van Financiën en verzocht om een
oplossing met terugwerkende kracht?
Vraag 10
Herinnert u zich het verzoek om binnen drie weken te reageren, namelijk:
«Ik geef u daarom in overweging uit te spreken dat u ook voor alle bestaande gevallen
een regeling gaat treffen, althans dat de nieuwe regeling met terugwerkende kracht
zal worden ingevoerd, zodat de regeling ook voor hen zal gelden. Met een dergelijke
toezegging zouden betrokkenen verlost worden van een groot probleem en een zware last.
Uw reactie ontvangen wij graag binnen drie weken.»?
Vraag 11
Herinnert u zich dat de toenmalige Staatssecretaris Wiebes, na overleg met toenmalig
Staatssecretaris Klijnsma, na een half jaar reageerde op 13 juli 2015 en eigenlijk
alle verzoeken naar de prullenbak verwees: «Bekeken wordt in hoeverre een mogelijke
structurele oplossing ook toepassing zou kunnen vinden voor de al kwijtgescholden
leenbijstand aan zelfstandigen, al wordt dat niet heel waarschijnlijk geacht. Voor
dit moment geldt nog steeds dat de leenbijstand belast is in het jaar van kwijtschelding.
De inhoudingsplichtige gemeenten hebben conform de wet belasting ingehouden en afgedragen.
Dit is op een later moment niet terug te draaien. De aan mij voorgelegde verzoeken
om toepassing van de hardheidsclausule in deze situaties heb ik ook afgewezen. Mocht
er sprake zijn van betalingsproblemen dan kan er wel een beroep worden gedaan op de
mogelijkheden die bestaan in de invorderingssfeer. Zoals u in uw brief aangeeft zijn
de lopende situaties op dit moment dan ook voor oplossingen afhankelijk van eventuele
mogelijkheden die de gemeenten tot hun beschikking hebben.»?
Vraag 12
Herinnert u zich dat er pas na lang duwen vanuit de Kamer per 1 januari 2017 een oplossing
gevonden werd, die echter alleen van toepassing was op toekomstige gevallen?
Vraag 13
Herinnert u zich dat er een Kamermotie-Groot/Omtzigt is aangenomen, die vroeg om een
regeling te treffen voor mensen die in de schuldsanering geraakt waren als gevolg
van het papieren inkomen?6
Vraag 14
Herinnert u zich dat de regering eerst weigerde om deze aangenomen motie uit te voeren
en geen oplossing voorstelde voor bestaande gevallen?7
Vraag 15
Herinnert u zich dat er daarna wel een regeling kwam, maar dat die nu net niet voor
de bedoelde doelgroep, mensen die in de schuldsanering geduwd waren, van toepassing
was?
Vraag 16
Herinnert u zich dat, toen er eindelijk een oplossing en compensatie kwam, er een
toezegging kwam om te kijken naar de compensatie voor ondernemers die in de schuldsanering
terechtgekomen waren, namelijk (een vraag die in die wetsbehandeling eerst weer ontweken
werd):
De heer Omtzigt (CDA):
Op het onderdeel bbz speelt op dit moment een probleem met de leenbijstand. Wij hadden
gezegd dat die akkoord was voor mensen die niet failliet zijn gegaan. Die hebben een
bepaald nadeel geleden van een paar duizend euro. Dat wordt nu terugbetaald. Dat is
akkoord, maar waar doet zich het probleem voor? Als je onder de Wet schuldsanering
natuurlijke personen valt, heb je er helemaal geen belang bij dat je in één keer € 2.000
nabetaald krijgt, omdat dit rechtstreeks in de faillissementspot vloeit en er geen
compensatie plaatsvindt. Ik verzoek de Staatssecretaris in overleg te treden om te
bekijken hoe deze mensen versneld uit de Wsnp kunnen komen, want de prijs die zij
betaald hebben, namelijk een faillissement voor iets wat buiten hun schuld ligt, is
een buitengewoon hoge prijs, zoals ook de Ombudsman heeft aangegeven. Ik hoop dat
daar een nadere reflectie op kan volgen. Het is niet gemakkelijk; dat weet ik zeer
goed.
Staatssecretaris Snel:
Oké. Soms word je bijna uit de wedstrijd getikt. Op dit moment probeer ik heel hard
heel veel dingen bij elkaar op te tellen. Ik begin met de leenbijstand. Gevraagd is
om een nadere reflectie op de moeilijke gevallen. Rond de leenbijstand hebben wij
inmiddels twee maatregelen genomen, voor nu en in het verleden, om te zorgen dat de
mensen daar geen last van hebben. De heer Omtzigt vindt dat fijn, maar hij wijst erop
dat er nog steeds gevallen zijn waar iets optreedt wat hij niet prettig vindt. Ik
wil daar nog eens op reflecteren, maar niet op dit moment. Dit is zo'n ingewikkeld
dossier, dat ik nu niet alles paraat heb. Ik wil best even kijken of wij daar voor
maandag nog iets over kunnen zeggen. Dit houdt overigens niet in dat ik de garantie
geef dat ik meteen met een oplossing kom. De vraag is ook of ik, dan wel een ander
lid van het kabinet daarop moet ingaan. In elk geval zal ik met een schriftelijke
reactie komen.8
Vraag 17
Kunt u aangeven op welke wijze er een passende oplossing overwogen en eventueel gevonden
is voor mensen die recht hadden op compensatie en in de schuldsanering kwamen?
Vraag 18
Herinnert u zich dat, toen er eindelijk een compensatieregeling was, die regeling
geen bekendheid kreeg? Herinnert u zich dat de CDA-fractie daarom een amendement indiende
om de regeling te verlengen en de regering vroeg om bekendheid te geven aan de regeling,
wat leidde tot de volgende toezegging, zoals u die heeft opgeschreven: Staatssecretaris
Snel zegt toe aan Kamerlid Omtzigt tijdens behandeling pakket Belastingplan 2019,
13 november 2019, te kijken of nog meer bekendheid kan worden gegeven aan de compensatie
van de leenbijstand. Ook wordt bekeken of de regeling langer open kan blijven of kan
een campagne in een ultieme poging om toch nog mensen te vinden die er tot nu toe
niet waren?9
Vraag 19
Klopt het dat dit de weerslag was van de volgende passage, waarin echt meer werd toegezegd:
«De heer Omtzigt vroeg inderdaad of er meer bekendheid kon worden gegeven aan de compensatie
van de leenbijstand. Kan bijvoorbeeld de regeling niet langer openblijven of kan een
campagne hier niet bij helpen? Hij heeft gelijk. Uiteindelijk hadden we daar een bedrag
voor gereserveerd. Ik geloof dat op dit moment 1/34ste van dat bedrag is uitgegeven.
Wij hebben overigens samen met het Ministerie van SZW al vele acties ondernomen om
deze regeling onder de aandacht te brengen, ook omdat wij zagen dat er zo weinig gebruik
van werd gemaakt.
Het beste wat we kunnen doen is dat we de komende anderhalve maand nog een soort superslotoffensief
inzetten in een ultieme poging om toch nog mensen te vinden die er tot nu toe niet
waren. Dat zeg ik de heer Omtzigt graag toe. Wat is dat slotoffensief dan? Wij kunnen
op de website van de Belastingdienst en van Toeslagen een laatste oproep doen aan
de gedupeerde ex-ondernemers om zich bij Toeslagen te melden. Wij kunnen en zullen
een oproep doen in huis-aan-huisbladen. Wij zullen tijdens de Intermediairdagen aandacht
geven aan en informatie verschaffen over de regeling. Die dagen met tienduizenden
intermediairs, die deze mensen vaak helpen, zijn in november en december. Ik zou ook
nog kunnen zeggen dat we iedereen kunnen helpen die zich vervolgens meldt voor het
einde van het jaar, ook als ze niet al hun papieren op orde hebben. Dan weten we in
ieder geval dat ze er zijn. Hopelijk helpt dat zodat mensen nog aan dat geld kunnen
komen?10
Vraag 20
Klopt het dat na afloop van de verlengde termijn – toen extra publiciteit sowieso
niets meer zou uitmaken, omdat de regeling gesloten was – aan de Kamer gemeld is dat
gekeken zou worden naar hoe deze toezegging zou worden uitgevoerd, dat dat teruggekoppeld
zou worden, maar dat dat nooit gebeurd is?11
Vraag 21
Kunt u de tekst van de compensatieregeling en de evaluatie van de compensatieregeling
per ommegaande aan de Kamer sturen? Heeft de compensatieregeling gewerkt voor de groep
die in de motie-Groot/Omtzigt genoemd is?
Vraag 22
Hoeveel mensen hebben de zware financiële gevolgen van het papieren inkomen ondervonden?
En hoeveel van deze mensen zijn uiteindelijk failliet gegaan en/of in de schuldsanering
geduwd?
Vraag 23
Welke actie bent u bereid te ondernemen om ervoor te zorgen dat mensen die zwaar in
de problemen zijn gekomen in de afgelopen 15 jaar, alsnog adequaat gecompenseerd worden?
Vraag 24
Indien het antwoord op de vorige vraag ontkennend is, wilt u dan dat wij voor u een
bijeenkomst organiseren met de slachtoffers van deze samenloop van wetten, zodat de
pijn van deze mensen duidelijk wordt voor u?
Vraag 25
Hoe beoordeelt u zelf hoe de regering is omgesprongen met het probleem van papieren
inkomen de afgelopen 15 jaar?
Vraag 26
Heeft u een aantal geschiedenissen van problemen die lang spelen, op het netvlies
(zoals de geschiedenis dat ouders van wie een van de twee in een Wet langdurige zorg
(Wlz)-instelling – verpleeghuis, GGZ-kliniek – zat en de ander werkte, geen recht
hadden op kinderopvangtoeslag en dat die dus werd teruggevorderd, ondanks talloze
signalen, ondanks talloze Kamervragen en ondanks tv-uitzendingen, ondanks een aangenomen
wet die niet was ingevoerd?)? En bent u in staat om voor die casussen binnen een maand
met een voorstel te komen? Zo ja, om welke casussen gaat het dan?
Vraag 27
Kunt u deze vragen een voor een en voor de Tweede Kamerverkiezingen van 15/16/17 maart
beantwoorden?
Mededeling
Op 22 februari 2021 heeft het lid Snels (GroenLinks) vragen gesteld inzake de Leenbijstand.
Tevens heeft op 3 maart 2021 de heer Omtzigt (CDA) vragen gestelde inzake hetzelfde
onderwerp. Ik heb ertoe besloten, vanwege de samenhang van de vragen, de beantwoording
van deze vragen gelijktijdig te versturen.
Ik wil, samen met de bewindspersoon bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
de vragen zorgvuldig beantwoorden. Hierbij speelt dat het lid Omtzigt vraagt naar
alle memo’s en andere schriftelijke documenten over de leenbijstand en de gevolgen
daarvan op toeslagen vanaf 2006 gericht aan topambtenaren en bewindspersonen bij Financiën
en SZW. Om deze redenen kunnen wij deze vragen niet binnen de gebruikelijke termijn
van drie weken beantwoorden. Ik streef ernaar de antwoorden u zo spoedig mogelijk
te doen toekomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.