Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Snels over het onterecht terugvorderen van toeslagen van zelfstandigen
Vragen van het lid Snels (GroenLinks) aan de staatssecretarissen van Financiën over het onterecht terugvorderen van toeslagen van zelfstandigen (ingezonden 22 februari 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Financiën – Toeslagen en Douane), mede
namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 22 maart 2021)
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Duizenden zelfstandigen in de kou na fout Belastingdienst»?1
Vraag 2
Wat is uw reactie op het pijnlijke gegeven dat mogelijk 10 tot 15 duizend zelfstandigen
in de financiële problemen zijn gekomen door administratieve fouten van de Belastingdienst?
Vraag 3
Hoe kan het dat dit probleem al sinds 2010 bekend was maar het tot 2017 duurde voordat
er vanuit de Belastingdienst überhaupt enige actie ten aanzien van het stopzetten
van de administratieve fout ondernomen werd?
Vraag 4
Welke acties zijn er binnen de Belastingdienst en het Ministerie van Financiën tussen
2010 en 2014 ondernomen om de aard en omvang van de problematiek met de leenbijstand
boven tafel te krijgen?
Vraag 5
Vindt u dat burgers die hier voor 2014 door in de problemen kwamen, net zo hard geschaad
zijn als burgers die hier van 2014 tot 2016 door in de problemen kwamen? Zo ja, waarom
is er destijds voor gekozen enkel voor de laatstgenoemde groep slachtoffers een compensatieregeling
in te stellen? Hoe verhoudt zich dit volgens u tot de algemene beginselen van behoorlijk
bestuur?
Vraag 6
Zijn er vanaf 2010 momenten geweest in dit vraagstuk dat verzoeken om openheid in
ambtelijke stukken die ten grondslag lagen aan relevante besluitvorming, zijn geweigerd,
bijvoorbeeld met een verwijzing naar het gegeven dat het om persoonlijke beleidsopvattingen
zou gaan? Zo ja, welke momenten zijn dit en hoe kijkt u hier achteraf op terug?
Vraag 7
Deelt u de mening dat er veel parallellen zijn tussen het kinderopvangtoeslagschandaal,
waarin grote bedragen onterecht teruggevorderd werden en de parlementaire ondervragingscommissie
Kinderopvangtoeslag terecht geconstateerd heeft dat compensatie te laat op gang kwam,
en de wijze waarop de Belastingdienst ook hier onterecht duizenden burgers raakt en
het vervolgens laat afweten als het op snelle en volledige compensatie aankomt? Wat
leren we daarvan?
Vraag 8
Hoe verklaart u dat van de 3.000 tot 4.500 gedupeerden die in aanmerking kwamen voor
de compensatieregeling, slechts 1.169 slachtoffers daadwerkelijk compensatie ontvangen
hebben? En dat slechts een klein deel van het begrootte bedrag voor de compensatieregeling
daadwerkelijk is uitgegeven? Wat is hier misgegaan?
Vraag 9
Welke acties hebben u en uw voorganger sinds oktober 2018 genomen om zoveel mogelijk
slachtoffers binnen de compensatieregeling te bereiken?
Vraag 10
Wat is uw reactie op de vaststelling in het Volkskrantartikel dat de Belastingdienst
«nauwelijks moeite deed» de mensen te vinden die recht hadden op compensatie? Hoe
verklaart u dat de Belastingdienst serieus moeite heeft gedaan al deze mensen te vinden
als in totaal slechts een kwart van de slachtoffers bereikt is?
Vraag 11
Bent u bereid in naam van de Belastingdienst uw excuses aan te bieden voor het leed
dat slachtoffers hier aangedaan is? En voor het feit dat de Belastingdienst moedwillig
in gebreke is gebleven daar waar het de compensatie aangaat? Waarom wel of niet?
Vraag 12
Waarom verwijst u in een reactie in het genoemde Volkskrant-artikel naar gemeenten
en de bijzondere bijstand zonder te weten hoeveel mensen voor welk deel van de schuld
gecompenseerd zijn? Is de Belastingdienst niet zelf verantwoordelijk voor het oplossen
van door haarzelf gecreëerde problemen?
Vraag 13
Hoe komt het dat er geen inzicht is in hoeveel mensen in welke mate gecompenseerd
zijn via de bijzondere bijstand? Waarom wordt daar genoegen mee genomen?
Vraag 14
Zijn er op enig moment binnen dit vraagstuk dossiers vernietigd die nu het uitzoekwerk
en eventuele verdere compensatie in de weg staat? Is de vernietiging van deze dossiers
volgens de wet of niet? Kunt u garanderen dat geen van de dossiers van de betrokken
slachtoffers vernietigd wordt?
Vraag 15
Op welke momenten en op welke manier heeft u zich er persoonlijk voor hard gemaakt
dat er meer slachtoffers bereikt zouden worden? Welke concrete veranderingen zijn
hierdoor in gang gezet? Wat zijn hier de effecten van geweest? Hoe kijkt u hier nu
op terug?
Vraag 16
Welke ambtelijke adviezen hebben u en uw voorganger sinds oktober 2018 ontvangen over
het vraagstuk of er wel of niet meer slachtoffers bereikt zouden moeten worden? Welke
besluiten zijn op basis van deze adviezen genomen? Mochten deze bestaan, kunt u deze
adviezen dan aan de Kamer sturen?
Vraag 17
Waarom is de compensatieregeling in januari 2020 beëindigd? Hoe is dat besluit genomen?
Was er op dat moment tevredenheid over het in termen van de gerealiseerde compensatie
bereikte resultaat? Waarom wel of niet? Waaruit blijkt dat?
Vraag 18
Wat is er met het niet-bestede deel van de 17 miljoen euro die vrijgemaakt was voor
de compensatieregeling, gedaan?
Vraag 19
Waarop zijn uw schattingen gebaseerd dat door administratieve fouten ten aanzien van
toeslagen en de leenbijstand 10 tot 15 duizend slachtoffers zijn gemaakt? Welke stappen
gaat u zetten om tot de bodem uit te zoeken hoeveel slachtoffers er in totaal precies
gemaakt zijn, en welke burgers hier precies door geraakt zijn? Wat is op dit punt
de tijdlijn? Op welke manier bent u van plan de Kamer over de voortgang te informeren?
Vraag 20
Heeft u een overzicht van hoeveel mensen precies buiten de boot zijn gevallen door
de beperkte focus (enkel 2014–2016) van de compensatieregeling? Zo nee, welke stappen
gaat u zetten om dit tot op de bodem uit te zoeken? Hoe gaat u de Kamer over de voortgang
informeren?
Vraag 21
Deelt u de mening dat het niet meer dan rechtvaardig is als slachtoffers van voor
2014 alsnog gecompenseerd worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid zich alsnog
voor deze compensatie hard te maken?
Vraag 22
Deelt u de mening dat, als u tot compensatie over gaat, het bedrag van schadevergoeding
niet enkel zou moeten bestaan uit de schade zelf, maar ook uit een aantal opslagen,
zoals gebruikelijk in de compensatieregeling bij het kinderopvangtoeslagschandaal?
Vraag 23
Wat is op dit moment en in de nabije toekomst de organisatorische ruimte binnen de
Belastingdienst om bovengenoemde zaken tot op de bodem uit te zoeken en meer mensen
te compenseren, gegeven de op andere terreinen aangekondigde herstelacties, de operatie
van de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) en bijvoorbeeld het noodspoor
e-commerce? Welke randvoorwaarden zijn nodig voor een degelijke uitvoering en hoe
kunnen deze geschapen worden? Welke acties gaat u daartoe ondernemen?
Nader antwoord
Op 22 februari 2021 heeft het lid Snels (GroenLinks) vragen gesteld inzake de Leenbijstand.
Tevens heeft op 3 maart 2021 de heer Omtzigt (CDA) vragen gestelde inzake hetzelfde
onderwerp. Ik heb ertoe besloten, vanwege de samenhang van de vragen, de beantwoording
van deze vragen gelijktijdig te versturen.
Ik wil, samen met de bewindspersoon bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
de vragen zorgvuldig beantwoorden. Hierbij speelt dat het lid Omtzigt vraagt naar
alle memo’s en andere schriftelijke documenten over de leenbijstand en de gevolgen
daarvan op toeslagen vanaf 2006 gericht aan topambtenaren en bewindspersonen bij Financiën
en SZW. Om deze redenen kunnen wij deze vragen niet binnen de gebruikelijke termijn
van drie weken beantwoorden. Ik streef ernaar de antwoorden u zo spoedig mogelijk
te doen toekomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.