Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bosman over de petitie van Sint Maarten
Vragen van het lid Bosman (VVD) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de petitie van Sint Maarten (ingezonden 12 maart 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
18 maart 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met «PETITION PRESENTED TO: THE SPECIAL RAPPORTEUR ON CONTEMPORARY FORMS
OF RACISM, RACIAL DISCRIMINATION, XENOPHOBIA AND RELATED INTOLERANCE AND THE WORKING
GROUP OF EXPERTS ON PEOPLE OF AFRICAN DESCENT ON BEHALF OF THE PARLIAMENT AND CITIZENS OF SINT MAARTEN» van 9 maart 2021?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is deze petitie ook namens Bonaire, Saba en Sint Eustatius?
Antwoord 2
Nee.
Vraag 3
Is deze petitie ook namens Aruba en Curaçao?
Antwoord 3
Nee.
Vraag 4
Is het verwijt dat «Nederland faalde in haar verplichting om zelfbestuur te bevorderen»
ook besproken in de Rijksministerraad? Zo ja, wanneer?
Antwoord 4
Nee.
Vraag 5
Zijn de bovengenoemde verwijten besproken in andere overleggen? Zo ja, waar?
Antwoord 5
Dit is niet besproken in overleggen waarbij ik aanwezig was.
Vraag 6
Heeft de regering van Sint Maarten steun uitgesproken voor deze petitie? Zo ja wanneer?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
De regering van Sint Maarten heeft naar mijn weten geen steun uitgesproken voor deze
petitie. Of zij deze petitie wel of niet steunt is mij dan ook onbekend. Ik heb hierover
opheldering gevraagd aan de Minister-President van Sint Maarten.
Vraag 7
Heeft u kennisgenomen van het feit dat de petitie spreekt over het «verdringen van
een democratisch gekozen regering door een neokoloniale fiscale autoriteit»? Zo ja,
vindt die verdringing plaats? Zo ja, kunt u aangeven waar die verdringing plaatsvindt?
Antwoord 7
Ja, ik heb hiervan kennisgenomen. In de typering in de petitie van het Caribisch Orgaan
voor Hervorming en Ontwikkeling (COHO) als een «neokoloniale fiscale autoriteit» die
een democratisch gekozen regering verdringt, kan ik mij echter absoluut niet vinden.
Het COHO wordt niet opgericht om een democratisch verkozen regering te verdringen.
Het COHO heeft juist als doel om Sint Maarten te ondersteunen bij het doorvoeren van
hervormingen van bestuurlijke aard, het realiseren van duurzame, houdbare overheidsfinanciën
en het versterken van de weerbaarheid van de economie, met inbegrip van de rechtsstatelijke
inbedding die daarvoor nodig is. Een weerbare economie is door het jarenlange uitblijven
van noodzakelijke hervormingen helaas niet aanwezig, waardoor de gevolgen van de Covid
19-pandemie de landen hard hebben geraakt.
Vraag 8
Heeft u kennisgenomen van de stelling in de petitie gesteld dat «(a)lthough precise
statistics on race are not readily available for the islands and the Netherlands,
it is clear that on the aggregate level, the Kingdom’s treatment of the overwhelmingly
white population of the Netherlands is far superior than its treatment of the people
of African descent and other racial and ethnic minorities that comprise the considerable
majority of the three Caribbean islands»? Herkent u zich in deze stelling? Uit welke
beslissingen van het Koninkrijk zou blijken dat de behandeling verschillend zou zijn?
Antwoord 8
Ik heb hiervan kennisgenomen, en herken mij niet in deze stelling. Sinds 10 oktober
2010 zijn Sint Maarten en Curaçao autonome landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden
met hun eigen constitutionele ordening en eigen verantwoordelijkheden. Aruba kende
deze status al langer. De economische situatie in de verschillende landen is anders.
Dat kan leiden tot verschillen in de economische positie van burgers binnen het Koninkrijk.
Dat heeft niets te maken met raciale ongelijkheid.
Vraag 9
Klopt het dat het land Sint Maarten op 10 oktober 2010 bij het aanvaarden van de autonomie
vrijwillig heeft ingestemd met extern financieel toezicht voor Sint Maarten?
Antwoord 9
Ja. Dit externe toezicht is geregeld in de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en
Sint Maarten, een consensusrijkswet op grond van artikel 38, tweede lid, van het Statuut.
Vraag 10
Klopt het dat de financiële problemen van Sint Maarten voortkomen uit de orkanen van
2017 en de coronapandemie, zoals de aanbieders van de petitie stellen, of waren de
financiële problemen er al veel langer? Als die problemen er al langer waren, waar
blijkt dat uit?
Antwoord 10
Sint Maarten kent al langer financiële problemen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het
rapport van de evaluatiecommissie Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten
uit 2018. De evaluatiecommissie concludeert in dit rapport dat Sint Maarten in de
periode 2015–2017 (vóór orkaan Irma) niet heeft voldaan aan de financiële normen uit
artikel 15 Rft en dat het financieel toezicht op Sint Maarten daarom niet kan worden
beëindigd. De evaluatiecommissie schrijft onder meer dat Sint Maarten kampt met betalingsachterstanden
en oplopende begrotingstekorten en dat de overheidsfinanciën van een zorgelijk niveau
zijn. Ook het IMF heeft sinds de autonome status van het land in 2010 geregeld aandacht
gevraagd voor de oplopende schuldquote. Deze problemen komen niet voort uit de orkanen
of de coronapandemie. In de periode vanaf 10-10-10 tot orkaan Irma heeft Sint Maarten
geen resultaat geboekt in het verbeteren van de financieel-economische situatie van
het land.
Vraag 11
Hoe staat het met de belastinginning op Sint Maarten? Hoeveel hotels, bedrijven en
rijke inwoners krijgen een belastingverlaging, of betalen helemaal geen belasting,
op Sint Maarten?
Antwoord 11
Sint Maarten heeft als autonoom land eigen belastingwetten op basis waarvan de Sint
Maartense Belastingdienst belasting heft en int. Eventuele speciale regimes die gelden
voor hotels, bedrijven of rijke inwoners zijn een aangelegenheid van het land zelf
en ik ben hiervan dan ook niet op de hoogte. In het kader van maatregel C.1 uit het
landspakket zal het huidige fiscale stelsel worden onderzocht. Indien er sprake is
van speciale regimes zal dat hieruit blijken.
Vraag 12
Wat is de oorzaak van de trage uitbetaling van de 550 miljoen euro die beschikbaar
zijn gesteld door Nederland in het kader van de wederopbouw van Sint Maarten na de
orkaan Irma?
Antwoord 12
In de afgelopen drie jaar is gewerkt aan (de voorbereiding van) diverse projecten.
Hoewel de wederopbouw ook naar mijn mening traag op gang is gekomen is inmiddels bij
veel projecten de omslag van voorbereiding naar uitvoering gemaakt.
Op dit moment zijn er negen projecten in uitvoering en vijf projecten in voorbereiding,
met een totale omvang van $ 376,4 mln. De uitgaven van het trustfonds zijn tussen
eind 2019 en eind 2020 meer dan verdrievoudigd van $ 21 miljoen naar $ 68 miljoen.
Daarnaast is ongeveer € 67 mln. vanuit de directe steun uitgegeven aan wederopbouwactiviteiten.
Van de Wereldbank verwacht ik binnenkort de jaarrapportage over 2020, welke ik op
korte termijn met uw Kamer zal delen. Deze rapportage gaat ook in meer detail in op
vertragende factoren.
Vraag 13
Heeft u kennisgenomen van het feit dat de aanbieders van de petitie het Koninkrijk
het verwijt maken dat Sint Maarten niet zelf een lening kan sluiten met een externe
financier en dat Sint Maarten zwaarder in de schulden raakt door de financiering door
de Nederlandse overheid? Klopt dat?
Antwoord 13
De Rijksministerraad heeft in het kader van het voldoen van de huidige liquiditeitsbehoefte
besloten dat als Sint Maarten een lening op de binnenlandse markt zou willen aangaan
voor de gewone dienst, dit moet worden voorgelegd aan de Rijksministerraad. Vóór de
COVID-19-pandemie kon Sint Maarten lenen bij externe financiers indien het aanbod
van de externe financiers gelijk of gunstiger was dan het aanbod van Nederland. In
de praktijk blijkt evenwel dat het aanbod van Nederland altijd het meest gunstig is,
omdat Sint Maarten op die manier gebruik kan maken van de credit rating van Nederland.
In het kader van de liquiditeitssteun leent Sint Maarten bij Nederland tegen 0% rente.
Indien Sint Maarten daarentegen op eigen kracht op de internationale kapitaalmarkt
leningen had moeten aantrekken waren de rentelasten van het land veel hoger geweest
hetgeen had geleid tot een hogere staatsschuld.
Vraag 14
Wie is verantwoordelijk voor de armoedebestrijding en sociale zaken op Sint Maarten?
Wat valt Nederland te verwijten ten aanzien van de verschillen in ondersteuning in
het sociale domein in relatie tot Sint Maarten?
Antwoord 14
Sinds 10 oktober 2010 is Sint Maarten een autonoom land binnen het Koninkrijk der
Nederlanden, en heeft Sint Maarten een eigen verantwoordelijkheid gekregen voor onder
andere armoedebestrijding en sociale zaken. Binnen het land Sint Maarten is het Sint
Maartense Ministerie van Volksgezondheid, Sociale ontwikkeling en Arbeid (VSA) verantwoordelijk
voor de armoedebestrijding en sociale zaken. Nederland draagt hiervoor dan ook geen
verantwoordelijkheid.
Vraag 15
Heeft u kennisgenomen van het feit dat de aanbieders van de petitie Nederland en het
Koninkrijk verwijten niets te doen aan de gevangenis van Sint Maarten? Onder wiens
verantwoordelijkheid valt de gevangenis van Sint Maarten?
Antwoord 15
Ja, hier heb ik kennis van genomen. Sinds Sint Maarten een autonoom land binnen het
Koninkrijk der Nederlanden is, heeft Sint Maarten een eigen verantwoordelijkheid voor
de rechtshandhaving gekregen, inclusief het gevangeniswezen. Gelet op de hardnekkige
problemen in het gevangeniswezen toont het kabinet zich bereid Sint Maarten te ondersteunen,
hetgeen ik heb toegelicht in de beantwoording op het schriftelijk overleg Sint Maarten
van 11 februari 2021.
Vraag 16
Wat vind u van de verwijten van racisme, kolonialisme en discriminatie die door het
hele stuk heen lopen in de richting van Nederland en het Koninkrijk?
Antwoord 16
Racisme, kolonialisme en discriminatie zijn ernstige misstanden. Ik herken de verwijten
die in dit verband worden gemaakt richting Nederland en het Koninkrijk absoluut niet.
Vraag 17
Herinnert u zich u antwoorden op de Kamervragen over het dekolonisatieproces van de
voormalig Nederlandse Antillen, waaruit blijkt dat de landen bij het aanvaarden van
het Statuut al volledig zelfbestuur op basis van artikel 73 VN Handvest hebben? Welke
andere vorm van volledig zelfbestuur wenst Sint Maarten?2
Antwoord 17
Ja, die antwoorden herinner ik mij. Welke andere vorm van zelfbestuur de Staten van
Sint Maarten verlangen dan de huidige in het Statuut van het Koninkrijk verankerde
autonomie is mij niet bekend. Daar hebben de Staten zich naar mijn weten nog niet
over uitgesproken. De ultieme vorm van zelfbestuur is onafhankelijkheid. Zoals ook
uit genoemde antwoorden blijkt, kan Sint Maarten overigens voor zo’n andere vorm van
zelfbestuur niet eenzijdig opteren. Voor de verwezenlijking van een verandering van
de staatkundige verhoudingen binnen de rechtsorde van het Koninkrijk zijn de medewerking
en instemming van de andere Koninkrijkslanden nodig.
Vraag 18
Als Sint Maarten onafhankelijk zou willen worden, zijn daar bezwaren tegen vanuit
het Koninkrijk of de landen binnen het Koninkrijk? Zo ja, wat zijn die bezwaren?
Antwoord 18
Indien Sint Maarten de wens uit onafhankelijk te worden, dient aan die wens vanuit
het Koninkrijk gehoor te worden gegeven. Op grond van ongeschreven Koninkrijksrecht
beschikt het land over het recht om eenzijdig te kunnen bepalen om de rechtsorde van
het Koninkrijk te verlaten. De keuze voor onafhankelijkheid moet wel op een met voldoende
democratische waarborgen omgeven wijze tot stand komen. De implementatie van een dergelijk
(eenzijdig) besluit zal in overeenstemming met de andere landen van het Koninkrijk
moeten plaatsvinden. Deze implementatie, die wijziging van het Statuut zal vergen,
kan de verwezenlijking van onafhankelijkheid echter niet in de weg staan.
Vraag 19
Op welke termijn zouden gesprekken plaats kunnen gaan vinden ten aanzien van de onafhankelijkheid
van Sint Maarten? Bent u bereid om, naar aanleiding van de breed gedragen petitie
van de Staten van Sint Maarten, het voortouw te nemen voor een dergelijk gesprek?
Antwoord 19
De vraag op welke termijn met Sint Maarten gesprekken over onafhankelijkheid kunnen
worden gestart, is niet aan de orde en sowieso niet aan mij. Uit de aard der zaak
volgt dat het initiatief hiertoe bij Sint Maarten zelf zou moeten liggen. Ik ben dan
ook niet bereid het voortouw hierin te nemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.