Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op het advies van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) Eigen risico in combinatie met de dbc-systematiek
29 689 Herziening Zorgstelsel
Nr. 1098
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 18 maart 2021
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Medische Zorg over de brief van 1 december
2020 over de reactie op het advies van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) Eigen risico
in combinatie met de dbc-systematiek).
De vragen en opmerkingen zijn op 20 januari 2021 aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 17 maart 2021 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Lodders
De griffier van de commissie, Esmeijer
Inhoudsopgave
Blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
2
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
3
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
4
II
Antwoord / Reactie van de Minister
5
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op het advies van
de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over het eigen risico in combinatie met de diagnose
behandelcombinatie (dbc)-systematiek (Kamerstuk 29689–1089).
Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
Kan de Minister aangeven wanneer het gezamenlijk advies van de NZa en het Zorginstituut
Nederland over de randvoorwaarden voor gepast gebruik in de Kamer verwacht kan worden?
Zal dit nog voor de Tweede Kamerverkiezingen zijn?
De leden van de VVD-fractie zijn het eens met de mening van de Minister om ook voor
de korte termijn te kijken waar verbetermogelijkheden zijn als het gaat om welke informatie
de patiënt nodig heeft om een weloverwogen keuze te kunnen maken voor ziekenhuiszorg.
De Minister geeft aan de NZa te zullen vragen te onderzoeken hoe keuzebegeleiding
en informatie over kosten daadwerkelijk kunnen bijdragen aan het keuzeproces van de
zorgvrager. Spreekt de Minister met de NZa een termijn af waarop het onderzoek afgerond
moet zijn?
Wordt er in overweging genomen om bij het onderzoek naar hoe keuzebegeleiding en informatie
over kosten kunnen bijdragen aan het keuzeproces van de zorgvrager ook patiënten te
betrekken? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de reactie van
de Minister op het advies van de Nederlandse Zorgautoriteit over het eigen risico
in combinatie met de dbc-systematiek. Zij hebben in dit verband nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het eigen risico slimmer kan.
Wie naar een ziekenhuis moet, is vaak in één keer het volledig eigen risico van € 385
per jaar kwijt. Zeker voor mensen die minder te besteden hebben, is dit een hoge drempel
die kan lijden tot zorgmijding. Vaak eindigen mensen dan later in een ingrijpender,
duurder zorgtraject. Daarna is de zorg juist ineens «gratis». Dat is onlogisch. Deze
leden willen daarom toe naar een systeem met een maximale eigen bijdrage van € 100
per behandeling, voor maximaal vier behandelingen per jaar. Het eigen risico voor
genees- en hulpmiddelen valt ook onder dit totaalbedrag. Zodra een patiënt naar het
ziekenhuis moet en een diagnose-behandelcombinatie (dbc) wordt geopend, ontvangt deze een rekening van maximaal € 100. Zo
wordt de rekening voorspelbaar en betaalbaar. Tegelijk houden we mensen bewust van
de kosten, door ze steeds een klein deel van de rekening te laten betalen. Kan de
Minister reflecteren op de voorgaande bespiegeling van deze leden? Deelt zij dat een
stelsel met een eigen bijdrage per behandeling kan bijdragen aan tijdig én gepast
gebruik van zorg, en positievere gedragseffecten heeft dan het huidig eigen risico?
Deelt de Minister voorts dat dit tenminste twee van de drie door de NZa gesignaleerde
problemen kan verhelpen, te weten duidelijkheid vooraf over de hoogte van de verrekening
van het eigen risico en tijdigheid van de verrekening van het eigen risico? Onderschrijft
zij dat veelal snel duidelijk is of de rekening het vaste maximumbedrag zal overschrijden
en dit derhalve kan bijdragen aan tijdigheid? Kan de Minister voorts een parallel
trekken tussen het D66-voorstel en dat van de NZa? Kan de Minister toelichten welke
(extra) voor- en nadelen het voorstel van de NZa oplevert om het eigen risico op basis
van de zorggebeurtenis in plaats van de dbc te bepalen? Ziet de Minister verschillen
in uitvoerbaarheid voor verzekeraars en zorgaanbieders, de begrijpelijkheid voor de
patiënt en de financiële consequenties? De leden van de D66-fractie vragen de Minister
verder of de jaargrensproblematiek met vervolg-dbc’s niet ook op te lossen valt door
deze hard af te sluiten op de jaargrens of een vervolg-dbc te openen op de dag van
vervolgbehandeling. Wat maakt deze opties volgens de Minister disproportioneel?
De leden van de D66-fractie vragen de Minister voorts of een beeld kan worden geschetst
van alle stappen die (ruwweg) zouden moeten worden doorlopen om de gehele dbc-systematiek
om te zetten in zorggebeurtenissen. Kan nader worden onderbouwd hoeveel tijd een dergelijke
wijziging zou kosten? Zij vragen dit met het oog op de wenselijkheid om de systematiek
van het eigen risico in de komende jaren aan te passen. Verder zijn deze leden benieuwd
wat de door de NZa voorgestelde wijziging in de toekomst zou betekenen voor de administratieve
lastendruk. Hoe staat het met het overleg van het Ministerie met de NZa en betrokken
partijen om nader te verkennen wat er voor nodig is om een dergelijke wijziging in
de toekomst desgewenst door te kunnen voeren? Wanneer is de Minister voornemens de
Kamer over een vervolg te informeren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat in Nederland zo’n 80.000 mensen nadeel
ondervinden van de huidige systematiek. Een nadeel dat moeilijk te rechtvaardigen
is. Toch wordt een oplossing voor dit probleem vooruitgeschoven.
Zij lezen dat de optie om vervolg-dbc’s uit te sluiten van het eigen risico maar beperkt
een oplossing biedt voor de jaargrensproblematiek. Naast de jaargrensproblematiek
kan ook worden beargumenteerd dat het in eerste instantie al onrechtvaardig is dat
iemand met een chronische aandoening jaarlijks het eigen risico kwijt is. Zoals een
kankerpatiënt, die in het eerste jaar het eigen risico volledig moet betalen vanwege
de behandeling, maar dat de rest van zijn of haar leven ook jaarlijks kwijt is vanwege
de controleafspraken. Dus door een aanpassing aan de systematiek kunnen er twee vliegen
in één klap worden geslagen. De jaargrensproblematiek wordt sterk verminderd en chronische
patiënten krijgen niet jaarlijks een rekening voor hetzelfde medische probleem. Hoe
ziet de Minister dat?
De leden van de GroenLinks-fractie zien ook dat er een hoop verbeterd kan worden in
de informatievoorziening naar de patiënt. Een hoge zorgrekening krijgen is vervelend,
maar al helemaal als je hem niet verwacht. Een mogelijkheid is vooraf vastgestelde
bedragen per behandeling. De Minister zegt deze optie verder te willen onderzoeken.
Kan de Minister hier een tijdspad voor schetsen? Kan de Minister in deze verkenning
meenemen wat een substantiële verlaging van het eigen risico hiervoor zou betekenen,
net als het verlagen of afschaffen van het vrijwillig eigen risico?
Ten slotte hebben de leden van de GroenLinks-fractie nog een vraag over het eigen
risico en uitgestelde zorg. Als een behandeltraject doorloopt over de jaargrens, vanwege
het gebrek aan capaciteit nu, kan het zo zijn dat mensen nu twee keer hun eigen risico
moeten betalen, terwijl zij dat zonder corona maar één keer kwijt waren. In normale
omstandigheden moeten al 80.000 mensen twee keer het eigen risico betalen omdat behandelingen
over de jaargrens heenlopen. Nu zullen dat er waarschijnlijk veel meer zijn. Mensen
die vanwege het gebrek aan zorgcapaciteit financieel benadeeld worden, hebben nu dubbel
pech. Ten eerste wordt hun zorg uitgesteld, met alle mogelijke gevolgen van dien,
en ten tweede moeten ze twee keer zo veel eigen risico betalen. Meer kosten voor minder
kwaliteit van zorg. Dat mensen nu langer moeten wachten op zorg kunnen we niet makkelijk
oplossen, maar dat mensen daar extra voor betalen wel.
Hoe ziet de Minister dat? Welke mogelijkheden zijn er, eventueel voor een volgend
kabinet, om deze mensen te compenseren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie zijn voorstander van afschaffing van het eigen risico.
Het eigen risico is een boete op ziek zijn en ingegeven door wantrouwen richting de
patiënt, terwijl niemand voor zijn of haar plezier naar de dokter gaat.
Deze leden willen eveneens af van de dbc-systematiek die dient als een productieprikkel.
Zij willen deze systematiek vervangen door populatiebekostiging. Deze leden constateren
dat de huidige systematiek voor veel mensen oneerlijk uitpakt. Voorts blijkt dat jaarlijks
80.000 mensen extra benadeeld worden door de huidige werking van het systeem omdat
koppeling van het eigen risico aan de dbc-systematiek ervoor kan zorgen dat mensen
het eigen risico moeten betalen over een jaar dat zij niet naar het ziekenhuis zijn
geweest. Deze leden zijn van mening dat dit zo snel mogelijk moet stoppen.
De leden van de SP-fractie lezen dat de NZa stelt dat de voornaamste knelpunten de
jaargrensproblematiek, de hoogte en de tijdigheid van de rekening zijn.
Zij lezen dat de Minister niet kiest voor het loskoppelen van het eigen risico van
de dbc-systematiek, zoals de NZa adviseert, omdat dit een principiële aanpassing van
de systematiek van het eigen risico zou betreffen. Deze leden vragen waarom dit een
principiële aanpassing genoemd wordt, als dit nooit de bedoeling is geweest van het
eigen risico.
De leden van de SP-fractie hebben de Minister in het verleden verzocht om vervolg-dbc’s
uit te sluiten van het eigen risico. Zij lezen dat deze mogelijkheid niet wordt uitgewerkt
omdat het zou leiden tot «strategisch zorggebruik».
Deze leden vragen wat hier precies mee wordt bedoeld. Is het niet zo dat het eigen
risico an sich juist leidt tot strategisch zorggebruik, omdat mensen zorg mijden vanwege de kosten?
Deze leden krijgen hier regelmatig berichten over binnen. Mensen, zeker zij met een
lager inkomen, mijden het ziekenhuis tot het echt niet langer kan.
De leden van de SP-fractie stellen dat de NZa constateert dat dit een oplossing biedt
voor de jaargrensproblematiek, maar niet of veel minder voor de andere twee knelpunten.
Hetzelfde zou gelden voor het hard afsluiten van de vervolg-dbc op de jaargrens en
het openen van een vervolg-dbc op de dag van de vervolgbehandeling. Kan worden toegelicht
waarom deze opties geen oplossing bieden voor de andere knelpunten? Zou niet eveneens
op de andere knelpunten actie kunnen worden ondernomen, aanvullend op de maatregelen?
Deze leden zijn het eens dat duidelijkheid over de hoogte van het eigen risico van
belang is en dat de verrekening met het eigen risico tijdig moet plaatsvinden. Zij
vragen welke mogelijkheden er zijn om meer duidelijkheid te verschaffen over de hoogte
van de zorgkosten voor rekening van de patiënt.
De leden van de SP-fractie lezen dat het declareren op basis van zorgactiviteiten
in plaats van op zorg-dbc de Minister aanspreekt, en dat nader onderzoek naar de effecten
van een dergelijke aanpassing op onder andere de risicoverevening en het eigen risico
nodig is voordat hierover een besluit genomen kan worden.
Deze leden vragen of dit onderzoek ook kan verkennen wat het afschaffen van het vrijwillig
eigen risico, een substantiële verlaging van het verplichte eigen risico en het afschaffen
van het eigen risico zouden kunnen betekenen voor het wegnemen van de knelpunten,
teneinde meer duidelijkheid te creëren over de hoogte van de zorgkosten in het geval
van dbc-gefinancierde zorg.
De leden van de SP-fractie vragen tot slot wat wordt gedaan om patiënten die vanwege
uitgestelde zorg dubbel eigen risico moeten betalen, te compenseren.
II. Antwoord / Reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vraag 1
De leden van de VVD-fractie vragen wanneer de Tweede Kamer het gezamenlijk advies
van de NZa en het Zorginstituut Nederland over de randvoorwaarden voor gepast gebruik
kan verwachten.
Op 27 november 2020 heb ik het advies «Samenwerken aan passende zorg: de toekomst
is nú» van het Zorginstituut Nederland (Zorginstituut) en de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) aangeboden aan de Tweede Kamer.1 Voorts heb ik u op 17 december een brief gestuurd over Doorontwikkeling Gepast Gebruik.2
Vraag 2
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister met de NZa een termijn afspreekt
waarop het onderzoek naar keuzebegeleiding en informatie over kosten afgerond moet
zijn?
De NZa heeft aangegeven met het onderzoek naar keuzebegeleiding (in het kader van
prijstransparantie) aan te willen sluiten bij het traject Passende Zorg, naar aanleiding
van bovengenoemd advies dat zij samen met het Zorginstituut heeft gepubliceerd. De
NZa is daarbij op dit moment bezig met het concretiseren van het onderzoeksvoorstel
naar keuzebegeleiding en daarover in gesprek met diverse onderzoeksbureaus. Met de
NZa is afgesproken dit onderzoek in elk geval dit jaar uit te laten voeren.
Vraag 3
De leden van de VVD-fractie vragen of er in overweging wordt genomen om bij het onderzoek
naar keuzebegeleiding en informatie over kosten ook patiënten te betrekken? Zo nee,
waarom niet?
Het doel van de NZa is om gebruik te maken van een zo representatief mogelijke doelgroep
bij dit onderzoek. Hierbij zullen daarom ook patiënten worden betrokken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vraag 4
De leden van de D66-fractie vragen of ik kan reflecteren op hun bespiegeling dat het
eigen risico slimmer kan door over te stappen op een vaste eigen bijdrage van € 100
per behandeling, voor maximaal vier behandelingen per jaar.
Zoals ik in mijn brief van 1 december 20203 heb aangegeven vind ik het ongewenst dat de huidige systematiek van het eigen risico
voor verwarring zorgt. Uit de analyse van de NZa blijkt dat de meeste mensen geen
financieel nadeel ondervinden van de huidige systematiek. Helaas zijn er echter ook
80.000 mensen die er wel door benadeeld worden. Daarom is het goed om te bekijken
hoe het beter kan. Ook heb ik aangegeven dat ik het advies van de NZa om het eigen
risico los te koppelen van de dbc-systematiek een interessante gedachte vind. VWS
zal in overleg met de NZa en betrokken partijen (vertegenwoordigers van zorgverzekeraars,
zorgaanbieders, patiënten- en consumentenorganisaties) nader verkennen wat er voor
nodig is om een dergelijke wijziging in de toekomst desgewenst door te kunnen voeren.
Daarbij mag wat mij betreft ook gekeken worden naar alternatieve vereenvoudigingen
van de systematiek van het eigen risico en in hoeverre die de door de NZa benoemde
knelpunten oplossen. Verschillende varianten kunnen dan ook beoordeeld worden op uitvoerbaarheid
voor verzekeraars en zorgaanbieders, de begrijpelijkheid voor de patiënt en de financiële
consequenties. De leden noemen in hun vraag ook de gevolgen voor zorgmijding en kostenbewustzijn.
Dat zijn inderdaad ook relevante aspecten die bij de verkenning betrokken dienen te
worden. Ik ga nu niet inhoudelijk vooruitlopen op de uitkomst van die verkenning.
Vraag 5
De leden van de D66-fractie vragen of ik deel dat een stelsel met een eigen bijdrage
per behandeling kan bijdragen aan tijdig én gepast gebruik van zorg, en positievere
gedragseffecten heeft dan het huidig eigen risico.
Een stelsel van vaste eigen bijdragen per behandeling kan er voor zorgen dat verzekerden
vooraf beter weten wat ze moeten betalen en zich langer gedurende het jaar bewust
blijven van het feit dat zorg geld kost. Tegelijkertijd hebben ze er minder belang
bij om te kiezen voor een ziekenhuis dat de behandeling tegen een gunstige prijs aanbiedt.
Wat per saldo de gedragseffecten zijn, is lastig in te schatten. In Zorgkeuzes in
Kaart is een analyse opgenomen van verschillende varianten om een vaste eigen bijdrage
per dbc, zorgtraject of specialisme in te voeren. Daarbij wordt ook ingegaan op de
verwachte gedragseffecten.4
Vraag 6
De leden van de D66-fractie vragen of ik deel dat dit tenminste twee van de drie door
de NZa gesignaleerde problemen kan verhelpen, te weten duidelijkheid vooraf over de
hoogte van de verrekening van het eigen risico en tijdigheid van de verrekening van
het eigen risico.
Voor de duidelijkheid vooraf over de hoogte van de verrekening van het eigen risico
is het van belang om duidelijk te maken wat wordt verstaan onder een «behandeling»;
geldt de vaste eigen bijdrage per zorggebeurtenis zoals de NZa heeft geadviseerd,
of per dbc zoals in Zorgkeuzes in Kaart is doorgerekend?
Wat de voors en tegens van beide opties zijn, zal nader bekeken worden in de verkenning.
Bij de volgende vraag ga ik in op de tijdigheid.
Vraag 7
De leden van de D66-fractie vragen of ik onderschrijf dat veelal snel duidelijk is
of de rekening het vaste maximumbedrag zal overschrijden en dit derhalve kan bijdragen
aan tijdigheid.
Of de patiënt de rekening sneller krijgt, hangt af van de wijze waarop zorgverzekeraars
en ziekenhuizen uitvoering zouden kunnen geven aan een vaste eigen bijdrage per behandeling.
Een verzekeraar weet pas dat een verzekerde een bepaalde behandeling heeft ondergaan
als het ziekenhuis de behandeling declareert bij de verzekeraar. Daarna zal de verzekeraar
het eigen risico innen. Voor het versnellen van de inning van de eigen bijdrage is
mogelijk extra informatie-uitwisseling tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders nodig.
Dat moet in de verkenning worden getoetst op uitvoerbaarheid en administratieve lasten.
Vraag 8
De leden van de D66-fractie vragen of ik een parallel kan trekken tussen het D66-voorstel
en dat van de NZa.
Beide voorstellen beogen een vereenvoudiging door te voeren in de systematiek van
het eigen risico door te werken met vaste eigen bijdragen bij het gebruik van medisch
specialistische zorg die niet afhankelijk zijn van de hoogte van de zorgkosten. Ik
zie dus inderdaad een parallel.
Vraag 9
De leden van de D66-fractie vragen of ik kan toelichten welke (extra) voor- en nadelen
het voorstel van de NZa oplevert om het eigen risico op basis van de zorggebeurtenis
in plaats van de dbc te bepalen?
De NZa geeft aan dat hun voorstel bijdraagt aan de duidelijkheid vooraf over de hoogte
van het eigen risico, de tijdigheid van de verrekening en duidelijkheid over welk
jaar het eigen risico wordt aangesproken. Overige voor- en nadelen laat ik graag in
kaart brengen in de verkenning die wordt uitgevoerd. Ik ga nu niet vooruitlopen op
de uitkomst daarvan.
Vraag 10
De leden van de D66-fractie vragen of ik verschillen zie in uitvoerbaarheid voor verzekeraars
en zorgaanbieders, de begrijpelijkheid voor de patiënt en de financiële consequenties.
Zie antwoord op vraag 9.
Vraag 11
De leden van de D66-fractie vragen verder of de jaargrensproblematiek met vervolg-dbc’s
niet ook op te lossen valt door deze hard af te sluiten op de jaargrens of een vervolg-dbc
te openen op de dag van vervolgbehandeling.
Wat maakt deze opties volgens de Minister disproportioneel?
Het hard afsluiten van een dbc op de jaargrens is één van de opties die de NZa in
haar advies heeft meegenomen. Deze mogelijkheid werd echter gezien als een beperkte
oplossing, namelijk alleen voor de jaargrensproblematiek en niet voor de twee andere
genoemde knelpunten. De patiënt heeft met deze oplossing niet eerder inzicht in het
verbruik van het eigen risico of de hoogte ervan. Daarnaast neemt bij het hard afsluiten
van een dbc op de jaargrens het aantal niet declarabele dbc’s en de som van het totale
bedrag toe. Ook over het openen van een vervolg-dbc op de dag van de vervolgbehandeling
heeft de NZa geadviseerd. Ook deze mogelijkheid biedt geen oplossing voor de overige
twee knelpunten en kent niet wenselijke gevolgen waardoor dbc-producten gemiddeld
zwaarder worden en een daling in het aantal dbc’s plaats zal vinden. Dit heeft gevolgen
voor het inzicht van zorgaanbieders en -verzekeraars in vanwege een trendbreuk in
de gegevens en heeft grote impact op de systemen.
Vraag 12
De leden van de D66-fractie vragen of een beeld kan worden geschetst van alle stappen
die (ruwweg) zouden moeten worden doorlopen om de gehele dbc-systematiek om te zetten
in zorggebeurtenissen.
Voordat gekeken kan worden naar een vereenvoudiging van de systematiek en af te rekenen
op basis van zorgactiviteiten in plaats van dbc’s, moet hiervoor een belangrijk randvoorwaarde
gerealiseerd zijn. Dit is het contracteren op uitkomsten/waarde voor de patiënt om
de volumeprikkel die uitgaat van declareren van zorgactiviteiten te verminderen. Hoeveel
tijd deze omslag nodig heeft, is lastig in te schatten, maar zal niet binnen vier
jaar gerealiseerd kunnen worden. Recent5 heb ik u nog over de voortgang geïnformeerd bij de monitor inhoud contracten.
Vraag 13
De leden van de D66-fractie vragen of nader kan worden onderbouwd hoeveel tijd een
dergelijke wijziging zou kosten?
Zie hiervoor het antwoord op vraag 12.
Vraag 14
De leden van de D66-fractie vragen wat de door de NZa voorgestelde wijziging in de
toekomst zou betekenen voor de administratieve lastendruk.
De gevolgen voor de administratieve lasten zullen worden meegenomen in de verkenning.
Vraag 15
De leden van de D66-fractie vragen hoe het staat met het overleg van het Ministerie
met de NZa en betrokken partijen om nader te verkennen wat er voor nodig is om een
dergelijke wijziging in de toekomst desgewenst door te kunnen voeren.
Inmiddels hebben naast VWS en de NZa, Zorgverzekeraars Nederland, de Nederlandse Vereniging
van Ziekenhuizen, Patiëntenfederatie Nederland en de Consumentenbond laten weten graag
mee te willen denken over een aanpassing van de systematiek van het eigen risico.
Het eerste overleg zal begin maart plaatsvinden.
Vraag 16
De leden van de D66-fractie vragen wanneer ik voornemens ben de Kamer over een vervolg
te informeren.
Ik ben van plan de uitkomst van de verkenning vóór de zomer naar de Tweede Kamer te
sturen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
Vraag 17
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het uitsluiten van vervolg-dbc’s van
het eigen risico de jaargrensproblematiek niet sterk vermindert en voorkomt dat chronische
patiënten jaarlijks een rekening krijgen voor hetzelfde medische probleem.
In haar advies constateert de NZa dat het uitsluiten van vervolg-dbc’s van het eigen
risico wel een oplossing zou bieden voor de jaargrensproblematiek, maar niet voor
de andere twee genoemde knelpunten, te weten de duidelijkheid vooraf over de hoogte
van het eigen risico en de verkorting van de tijd tussen zorggebruik en inning van
het eigen risico. De NZa schat bovendien in dat deze optie 430 miljoen euro kost en
bovendien kan leiden tot «strategisch zorggebruik».
Wanneer vervolg-dbc’s zijn uitgesloten van het eigen risico, zou dat inderdaad tot
gevolg kunnen hebben dat chronische patiënten niet jaarlijks een rekening krijgen
voor hetzelfde medische probleem. Maar dat geldt dan slechts voor zover zij voor hun
aandoening alleen onder behandeling zijn bij een medisch specialist. Als zij daarnaast
gebruik maken van andere zorg, bijvoorbeeld genees- of hulpmiddelen, waarvoor het
eigen risico van toepassing is, hebben zij niet noodzakelijk voordeel van deze maatregel.
Hetzelfde geldt voor mensen die weliswaar jaarlijks zorg nodig hebben voor hun chronische
aandoening, maar daarvoor niet in het ziekenhuis komen.
Vraag 18
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of ik een tijdpad kan schetsen voor de verkenning
naar de vaste bedragen per behandeling.
Zie hiervoor het antwoord op vraag 15 en 16.
Vraag 19
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of ik in deze verkenning kan meenemen wat
een substantiële verlaging van het eigen risico hiervoor zou betekenen, net als het
verlagen of afschaffen van het vrijwillig eigen risico?
Voor het afschaffen van het verplicht en vrijwillig eigen risico en het substantieel
verlagen van het verplicht eigen risico zijn reeds analyses uitgevoerd die zijn opgenomen
in Zorgkeuzes in Kaart van het Centraal Planbureau.6 Daar zal in de verkenning niet naar worden gekeken. De verkenning is puur gericht
op een andere vormgeving van het eigen risico. Wel zal in de verkenning zowel naar
het verplicht als het vrijwillig eigen risico worden gekeken.
Vraag 20
De leden van de GroenLinks-fractie vragen naar mijn reactie op het eigen risico bij
uitgestelde zorg. Welke mogelijkheden zijn er om deze mensen te compenseren?
Het is buitengewoon vervelend als mensen moeten wachten op hun behandeling, doordat
de zorg tijdelijk is afgeschaald. Uitstel van zorg kan ook financiële consequenties
hebben voor de patiënt vanwege het eigen risico dat hij betaalt voor de zorg die hij
ontvangt. In antwoord op Kamervragen hierover heeft mijn voorganger dat vorig jaar
uitgebreid toegelicht.7
Belangrijk is dat een patiënt alleen eigen risico betaalt voor de zorg die hij daadwerkelijk
heeft genoten. Hij betaalt dus niet voor een operatie die niet heeft plaatsgevonden.
Of een verzekerde financieel nadeel ondervindt van bijvoorbeeld een uitgestelde operatie
is afhankelijk van de vraag hoeveel andere zorgkosten hij vorig jaar en dit jaar heeft.
Als patiënten zowel in 2020 als in 2021 zorg hebben ontvangen, zullen zij doorgaans
in beide jaren hun eigen risico aanspreken. Dat is voor deze patiënten niet anders
dan voor andere patiënten die twee of meerdere jaren achter elkaar zorg ontvangen.
Daarom acht ik het – naast uitvoeringstechnische uitdagingen – niet nodig om deze
groep te compenseren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vraag 21
De leden van de SP-fractie vragen waarom het loskoppelen van het eigen risico van
de dbc-systematiek een principiële aanpassing genoemd wordt, als dit nooit de bedoeling
is geweest van het eigen risico.
Het loskoppelen van het eigen risico van de dbc-systematiek is een principiële aanpassing,
omdat de hoogte van het eigen risico dat een verzekerde moet betalen dan niet meer
direct samenhangt met de kosten van de zorg. Dat het eigen risico gekoppeld is aan
de zorgkosten die een verzekerde heeft, was juist wel beoogd. Door de knelpunten die
de NZa constateert, vind ik het echter goed om te verkennen hoe het beter kan.
Vraag 22
De leden van de SP-fractie vragen wat er bedoeld wordt met strategisch zorggebruik.
Is het niet zo dat het eigen risico an sich juist leidt tot strategisch zorggebruik,
omdat mensen zorg mijden vanwege de kosten?
De NZa gebruikte deze term in haar advies bij de optie om vervolg-dbc’s uit te sluiten
van het eigen risico. Met «strategisch zorggebruik» wordt in dit geval bedoeld dat
patiënten er bewust voor kunnen kiezen om hun behandeling uit te stellen en zodra
de looptijd van de eerste dbc voorbij is, de behandeling pas hervatten. In dat geval
hoeven ze bijvoorbeeld alleen eigen risico te betalen voor een eenmalig consult bij
een medisch specialist, maar niet voor de onderzoeken, operatie en nacontrole die
daarna volgen. Het uitsluiten van vervolg-dbc’s van het eigen risico maakt het financieel
lonend om zorg uit te stellen, ook als het zorginhoudelijk niet gewenst is.
In algemene zin maakt het eigen risico mensen bewust van het feit dat zorg geld kost.
Zij zullen hierdoor bij zichzelf te rade gaan of het echt nodig is om een arts te
raadplegen of dat de kwaal misschien vanzelf overgaat. Het is echter ongewenst als
mensen vanwege de kosten afzien van noodzakelijke zorg. De meest recente inzichten
laten zien dat het percentage mensen dat aangeeft vanwege de kosten te hebben afgezien
van zorg is afgenomen van 16 procent in 2016 naar 7 procent in 2020.8
Er bestaan verschillende landelijke compensatieregelingen om ervoor te zorgen dat
iedereen zijn of haar zorgkosten kan betalen en die helpen om zorgmijding te voorkomen.
Zo ontvangen huishoudens met een laag inkomen zorgtoeslag als tegemoetkoming voor
de zorgpremie én het eigen risico. Verder komen sommige zorgkosten onder voorwaarden
in aanmerking voor een fiscale aftrek (de specifieke zorgkosten) en bieden zorgverzekeraars
de mogelijkheid het eigen risico gespreid te betalen. Daarnaast beschikken gemeenten
over de instrumenten én de financiële middelen om te komen tot financieel maatwerk
voor de cliënt (structureel 268 miljoen euro vanaf 2017). Op 12 oktober jl. heb ik
uw Kamer het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut gestuurd9 dat aandacht besteedt aan de maatregelen die gemeenten kunnen nemen om ongewenste
zorgmijding onder kwetsbare groepen te voorkomen. De inzichten van dit onderzoek zijn
eind 2020 tijdens een digitale conferentie onder de aandacht gebracht van gemeenten
en andere relevante partijen.
Vraag 23
De leden van de SP-fractie vragen waarom het hard afsluiten van de vervolg-dbc op
de jaargrens en het openen van een vervolg-dbc op de dag van de vervolgbehandeling
geen oplossing bieden voor alle drie genoemde knelpunten? Zou niet eveneens op de
andere knelpunten actie kunnen worden ondernomen, aanvullend op de maatregelen?
Het klopt dat alleen het hard afsluiten van een dbc op de jaargrens geen oplossing
biedt voor alle drie de genoemde knelpunten. Dit heeft NZa ook in haar advies opgenomen.
NZa zegt hierover dat dit geen oplossing is voor het vooraf inzicht hebben in de hoogte
van het eigen risico of de tijdigheid waarmee het eigen risico wordt geïnd. Ook noemt
de NZa dat deze aanpassing ongewenste gevolgen zou hebben (zie hiervoor ook het antwoord
op vraag 11 van de leden van de D66-fractie). NZa adviseert daarom om het eigen risico
los te koppelen van de dbc-systematiek om zo alle genoemde knelpunten op te kunnen
lossen. Daarom focus ik me daarop in de verkenning die ik heb aangekondigd.
Vraag 24
De leden van de SP-fractie vragen welke mogelijkheden er zijn om meer duidelijkheid
te verschaffen over de hoogte van de zorgkosten voor rekening van de patiënt.
In haar advies heeft de NZa op pagina 2 en 3 een opsomming opgenomen van de wijze
waarop zorgverzekeraars, zorgaanbieders, de NZa en het Ministerie van VWS een bijdrage
leveren aan het informeren van de patiënt over de kosten van zorg en het eigen risico.
Daarbij constateert zij dat er verbetermogelijkheden zijn, maar dat meer transparantie
nooit alle onduidelijkheden voor de patiënt weg zal nemen. Ik heb de NZa gevraagd
onderzoek te doen naar hoe keuzebegeleiding en informatie over kosten daadwerkelijk
kunnen bijdragen aan het keuzeproces van de zorgvragen. Zie daarvoor ook het antwoord
op vraag 2.
Vraag 25
De leden van de SP-fractie vragen of in de verkenning van de aanpassing van het eigen
risico ook kan bekeken wat het afschaffen van het vrijwillig eigen risico, een substantiële
verlaging van het verplichte eigen risico en het afschaffen van het eigen risico zouden
kunnen betekenen voor het wegnemen van de knelpunten.
Zie het antwoord op vraag 19.
Vraag 26
De leden van de SP-fractie vragen wat wordt gedaan om patiënten die vanwege uitgestelde
zorg dubbel eigen risico moeten betalen, te compenseren.
Zie hiervoor het antwoord op vraag 20.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M.E. Esmeijer, griffier