Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Baudet over het verloop van het verkiezingsproces inzake de komende Tweede Kamerverkiezing
Vragen van het lid Baudet (FvD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het verloop van het verkiezingsproces inzake de komende Tweede Kamerverkiezing (ingezonden 26 februari 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
8 maart 2021).
Vraag 1
Welke risico’s op fraude bij de komende Tweede Kamerverkiezing ziet u? Welke maatregelen
heeft u getroffen om te waarborgen dat deze risico’s zich niet voor zullen doen?
Antwoord 1
Sinds 2007 hanteert het kabinet acht waarborgen waaraan het verkiezingsproces moet
voldoen. Deze waarborgen zijn in dat jaar geformuleerd door de Adviescommissie inrichting
verkiezingsproces (commissie-Korthals Altes)1, en het kabinet heeft die overgenomen2. Deze waarborgen zijn: transparantie, controleerbaarheid, integriteit, kiesgerechtigheid,
stemvrijheid, stemgeheim, uniciteit en toegankelijkheid. Telkens als er veranderingen
worden doorgevoerd in het verkiezingsproces, wordt opnieuw een afweging tussen de
waarborgen gemaakt, zoals ook door de Adviescommissie is geadviseerd. Ook bij de totstandkoming
van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 is dat gebeurd; zie de memories van toelichting
bij de wetsvoorstellen die hebben geleid tot de wet zoals die nu luidt3. In de wet zijn diverse keuzes gemaakt die risico’s kunnen meebrengen voor bepaalde
waarborgen. In de toelichting is beargumenteerd waarom de regering die risico’s, in
het belang van andere waarborgen (met name de waarborg toegankelijkheid), tijdelijk,
gedurende de werking van de Tijdelijke wet, aanvaardbaar acht. Een voorbeeld daarvan
is de uitbreiding van het maximumaantal volmachten dat een kiezer mag aannemen, van
twee naar drie. Die uitbreiding brengt een verhoging mee van het risico op ronselen
van volmachten (met een risico op schending van de waarborg integriteit), maar de
regering acht de kans groot dat bij de komende verkiezing de behoefte aan het geven
van een volmacht vanwege de coronamaatregelen hoger zal zijn dan normaal, en heeft
het daarom, gelet op het belang van de waarborg toegankelijkheid, van belang geacht
om tijdelijk tegemoet te komen aan die grotere behoefte4.
Verder wijs ik op de waarborgen controleerbaarheid en transparantie. De zitting van
alle (brief)stembureaus (zowel de stemming als de eventuele vooropening en de telling)
is toegankelijk voor iedereen die dat wil (uiteraard met inachtneming van de coronamaatregelen),
en iedereen kan tijdens deze zittingen bezwaren inbrengen. De zittingen van de hoofdstembureaus
en het centraal stembureau worden digitaal uitgezonden, zodat ook voor deze zittingen
de controleerbaarheid en transparantie zijn gewaarborgd. Na afloop worden de processen-verbaal
van alle zittingen gepubliceerd op het internet. Zo is voor iedereen die dat wil na
te gaan hoe de uitslag van de verkiezing tot stand komt.
Vraag 2
Waar worden de uitgebrachte briefstemmen bewaard tussen het moment dat zij per post
zijn ontvangen en het moment dat de stemmen worden geteld? Wie hebben toegang tot
deze locatie? Hoe wordt deze locatie beveiligd?
Antwoord 2
De Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 en de Tijdelijke regeling verkiezingen covid-19
(Stcrt. 2021, 4502) stellen regels over het vervoer en de opslag van de briefstembescheiden (zie met
name paragraaf 2b van de Tijdelijke regeling verkiezingen covid-19). De opslag vindt plaats in:
a. een inbraakvertragende en brandwerende voorziening, waaronder in elk geval wordt begrepen
een gesloten inbraakwerende waardekast of kluis;
b. een ruimte, uitgerust met een inbraakalarmeringssysteem dat in verbinding staat met
een door de rijksoverheid toegelaten alarmcentrale; of
c. een ruimte die onder permanente fysieke (24-uurs) bewaking staat.
Het Ministerie van BZK heeft ten behoeve van de gemeenten in een digitale toolkit
een aantal factsheets geplaatst, waaronder ook de Factsheet hoe ontvangt de gemeente de briefstemmen? | Publicatie | Rijksoverheid.nl. Daarin staat een overzicht van de regels die gelden voor het vervoer en de opslag
van briefstembescheiden op basis van de Tijdelijke regeling.
Vraag 3
Waarom heeft u ervoor gekozen dat briefstemmen waarbij de verplichte handtekening
ontbreekt, toch worden meegeteld? Erkent u dat het tolereren van het ontbreken van
een handtekening het risico op fraude vergroot? Verwacht u dat een dermate groot deel
van de 70-plussers niet in staat is om een handtekening te zetten, dat deze werkwijze
het vergrote risico op fraude rechtvaardigt?
Antwoord 3
De kiezer wordt gevraagd de stempluspas te ondertekenen, waarmee hij verklaart dat
hij het briefstembiljet persoonlijk heeft ingevuld. Ik ga ervan uit dat verreweg de
meeste kiezers de handtekening zullen zetten. Maar de wetgever heeft geoordeeld dat
het te ver gaat om te regelen dat het ontbreken van een handtekening moet leiden tot
het niet meetellen van de briefstem, inderdaad omdat sommige kiezers niet in staat
zijn om zelf een handtekening te zetten5. Dit onderwerp is overigens ook uitvoerig besproken tijdens het plenaire debat over
de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 in de Eerste Kamer6. Het mogelijke risico op fraude dat hierdoor ontstaat, is naar mijn mening beperkt
(zie het antwoord op vraag 4).
Ik zal bij de evaluatie van de verkiezing bezien in welke mate het is voorgekomen
dat er geen handtekening is gezet op de stempluspas7.
Vraag 4
Hoe voorkomt u dat personen substantiële hoeveelheden briefstemmen zonder handtekening
(die conform uw beleid wel worden meegeteld) op frauduleuze wijze bij de geldig uitgebrachte
briefstemmen voegen?
Antwoord 4
Dat het ontbreken van een handtekening er niet toe leidt dat de briefstem niet meetelt,
is niet alleen mijn beleid, maar is geregeld in de (door beide Kamers vrijwel unaniem
aangenomen) Tijdelijke wet verkiezingen covid-19. Anders dan de vragensteller lijkt
te veronderstellen, is het de stempluspas die moet worden ondertekend, en niet het
briefstembiljet. Er is dus geen risico dat briefstembiljetten zonder handtekening worden gevoegd bij briefstembiljetten met handtekening. Een briefstembiljet telt uitsluitend mee als de kiezer ook een geldige
stempluspas in de retourenveloppe doet. Per stempluspas kan maximaal één stem worden
uitgebracht. Als het aantal briefstembiljetten in een retourenvelop niet overeenkomt
met het aantal stempluspassen, wordt de envelop terzijde gelegd door het briefstembureau
(artikel 11h, tweede lid, Tijdelijke wet verkiezingen covid-19). Deze stembiljetten
tellen dan dus niet mee. Degene die substantiële fraude zou willen plegen met niet-ondertekende
stempluspassen, zou dus grote hoeveelheden stempluspassen en briefstembiljetten (die
separaat van de stempluspassen naar het adres van de kiesgerechtigden worden verstuurd)
moeten onderscheppen, en vervolgens daarmee moeten proberen te stemmen. Het risico
daarop bestaat, maar is naar mijn mening beperkt. Als iemand grote hoeveelheden stempluspassen
onderschept, zal zeker een deel van de kiezers voor wie deze passen bestemd waren,
ontdekken dat zij geen stempluspas hebben ontvangen. Zij kunnen bij de gemeente een
vervangende stempluspas aanvragen, als gevolg waarvan de oorspronkelijke stempluspas
ongeldig wordt verklaard (het nummer daarvan wordt opgenomen in het door het briefstembureau
te raadplegen register van ongeldige stempassen).
Ik wijs er verder op dat misbruik van de stempluspas, zoals iemand die zich uitgeeft
voor een andere kiezer, strafbaar is (zie artikel 128 van het Wetboek van Strafrecht).
Dat staat ook uitdrukkelijk vermeld op de stempluspas.
Vraag 5
Welke risico’s ziet u in de nieuwe mogelijkheid dat uitgebrachte stemmen op een andere
locatie dan in het stembureau geteld worden (indien het stembureau niet groot genoeg
is om tijdens het tellen 1,5 meter afstand te houden)? Hoe worden de stemmen naar
de andere locatie vervoerd en beveiligd? Worden de kiezers die toezicht willen houden
op het tellen van de stemmen, in de gelegenheid gesteld om zich naar de andere locatie
te verplaatsen en daar toe te zien op het proces.
Antwoord 5
Er zijn risico’s verbonden aan het vervoer van de stembescheiden naar een andere locatie,
zoals ook toegelicht in de memorie van toelichting bij de Tijdelijke wet8. De regelgeving bevat maatregelen die beogen die risico’s te minimaliseren. Zo moeten
de leden van het stembureau de stembus afsluiten en verzegelen, en moeten zij de sleutel
van de stembus, samen met het proces-verbaal van het stembureau, in een enveloppe
bewaren, die eveneens moet worden afgesloten en verzegeld. De stembus enerzijds en
de enveloppe anderzijds moeten separaat worden vervoerd. De burgemeester is ervoor
verantwoordelijk dat de stembus onder toezicht staat gedurende het vervoer. Dat houdt
in dat er steeds twee personen per vervoermiddel betrokken zijn bij het vervoer, zodat
de stembus niet onbeheerd wordt achtergelaten en altijd onder toezicht staat, ook
als de ophaaldienst eventueel stembussen ophaalt bij andere stemlokalen. Ook het (separate)
vervoer van de verzegelde pakken en de enveloppe vindt plaats door twee personen9. Verder tekenen de leden van het stembureau, voorafgaand aan het vervoer van de stembescheiden,
een verklaring van authenticiteit. Deze verklaring maakt deel uit van het proces-verbaal
en is een veiligheidsmaatregel. Door de ondertekende verklaring heeft het stembureau,
wanneer het op een andere locatie de stemopneming vervolgt, een mogelijkheid om vast
te stellen dat het proces-verbaal dat uit de verzegelde enveloppe wordt gehaald identiek
is aan het proces-verbaal dat in de enveloppe is gestopt.
Het tellen van de stemmen is een openbare aangelegenheid. Iedere belangstellende heeft
de bevoegdheid om de telling waar te nemen, uiteraard met inachtneming van de coronamaatregelen.
Bij de ingang van de tellocatie staat iemand die moet bewaken dat het binnen niet
te druk wordt. Als er binnen zoveel belangstellenden zijn dat er, gelet op de coronamaatregelen,
niemand meer bij kan, moet deze persoon eventuele nieuwe belangstellenden vragen om
even buiten te wachten totdat er binnen weer ruimte is.
Vraag 6
Waarom is de mogelijkheid gecreëerd dat het tellen van de stemmen geschorst kan worden
indien de tellers «vermoeid dreigen te raken»? Waarom verwacht u dat tellers eerder
vermoeid raken tijdens de komende verkiezingen, dan bij alle vorige verkiezingen?
Antwoord 6
Het tellen van de stemmen kan lang duren, niet zelden tot na middernacht. Verwacht
mag worden dat dit zich bij de komende verkiezing in sterkere mate zal voordoen dan
bij andere verkiezingen. In de eerste plaats is er bij een Tweede Kamerverkiezing
doorgaans een hoge opkomst, zodat er meer stembiljetten zijn te tellen dan bij andere
verkiezingen. Die hoge opkomst kan ook tot gevolg hebben dat er om 21.00 uur, als
de stemming sluit, nog een rij kiezers staat die willen stemmen. Uit de wet volgt
dat alle kiezers die om 21.00 uur in de rij staan, nog moeten kunnen stemmen. Het
kan daardoor na 21.00 uur nog even duren voordat kan worden begonnen met tellen. In
de tweede plaats doen aan de komende verkiezing meer partijen mee dan in decennia
is voorgekomen, met als gevolg zeer grote en moeilijk te hanteren stembiljetten, wat
het tellen bemoeilijkt. In de derde plaats is, zoals de vragensteller zelf in vraag 5
ook opmerkt, de mogelijkheid gecreëerd om de stemmen op een andere locatie te tellen,
namelijk als de stemlocatie gelet op het houden van een veilige afstand tussen tellers
te klein is om te tellen. Het vervoer van de stembescheiden naar de tellocatie zal
de nodige tijd in beslag nemen, vóórdat kan worden begonnen met tellen.
Het is om die redenen dat in de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 de mogelijkheid
is gecreëerd om het tellen van de stemmen te schorsen, namelijk als de tellers zodanig
vermoeid dreigen te raken dat van een zorgvuldige telling redelijkerwijs geen sprake
meer kan zijn. De voorzitter van een stembureau kan uitsluitend schorsen in afstemming
met de burgemeester, en uitsluitend nadat eerst ten minste een uitslag op lijstniveau
is vastgesteld, waarvan de resultaten moeten worden ingevuld op het proces-verbaal.
Vraag 7
Waar worden de stemmen bewaard, indien tijdens het tellen wordt besloten om het tellen
te schorsen? Erkent u dat het de transparantie niet ten goede komt, indien het tellen
geschorst wordt en de stemmen elders bewaard worden totdat het tellen weer wordt hervat?
Antwoord 7
Het is bij de komende Tweede Kamerverkiezing onvermijdelijk dat de telling niet steeds
kan worden afgerond op dezelfde dag en/of op dezelfde locatie als waarop de stemmen
zijn uitgebracht. Dat geldt niet alleen in het geval de telling wordt geschorst vanwege
vermoeidheid van de tellers, maar bijvoorbeeld ook voor de vervroegd uitgebrachte
stemmen (per brief of in het stemlokaal op 15 en 16 maart), die op 17 maart worden
geteld. De regelgeving schrijft maatregelen voor die beogen om de risico’s die gepaard
gaan met het vervoer en de opslag van de stembescheiden, te minimaliseren.
Na het sluiten van de stembussen op 17 maart telt elk (brief)stembureau ten minste
voor iedere lijst het gezamenlijke aantal op de kandidaten uitgebrachte stemmen. Er
is dus net als bij elke verkiezing in de avond van of nacht volgend op 17 maart ten
minste een voorlopige uitslag bekend op lijstniveau. De mogelijkheid tot schorsing
van de stemopneming is wettelijk geregeld om te voorkomen dat door vermoeidheid fouten
worden gemaakt bij de telling. Een betrouwbare en juiste uitslag staat voorop, waarbij
geldt dat de gehele stemopneming toegankelijk en transparant is voor kiezers.
Als de telling vanwege vermoeidheid van de stembureauleden moet worden geschorst,
moet het stembureau de lijstgewijs gerangschikte stembiljetten weer in de stembus
stoppen, en de stembus afsluiten en verzegelen. Zij tekenen de verklaring van authenticiteit
(zie het antwoord op vraag 5), en stoppen het proces-verbaal, samen met de sleutel
van de stembus, in een enveloppe, die eveneens wordt verzegeld (artikel 17f van de
Tijdelijke wet verkiezingen covid-19). De burgemeester draagt er zorg voor dat de
stembus en de verzegelde enveloppe gescheiden van elkaar worden vervoerd en, tot het
moment dat de telling wordt hervat, gescheiden van elkaar worden opgeslagen (zie artikel 11b
van de Tijdelijke regeling verkiezingen covid-19) in:
a. een inbraakvertragende en brandwerende voorziening, waaronder in elk geval wordt begrepen
een gesloten inbraakwerende waardekast of kluis;
b. een ruimte, uitgerust met een inbraakalarmeringssysteem dat in verbinding staat met
een door de rijksoverheid toegelaten alarmcentrale; of
c. een ruimte die onder permanente fysieke (24-uurs) bewaking staat.
De burgemeester bepaalt waar en wanneer de telling wordt hervat, en maakt dit op algemeen
toegankelijke wijze bekend (artikel 17e, derde lid, van de Tijdelijke wet verkiezingen
covid-19).
Vraag 8
Hoe worden de betrokkenen bij het verkiezingsproces gescreend? Wordt van alle tellers,
alsmede van degenen die toegang hebben tot de stemmen die buiten het zicht van de
kiezers bewaard worden, een verklaring omtrent het gedrag gevraagd? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 8
Personen die bij rechterlijke uitspraak uit het kiesrecht zijn ontzet, kunnen niet
fungeren als stembureaulid of teller (zie artikel E 4, tweede lid, aanhef en onder
a, van de Kieswet). Voor het overige zijn er geen wettelijke regels over het screenen
van de genoemde betrokkenen, en is evenmin een verklaring omtrent het gedrag voorgeschreven.
Er is tot op heden geen aanleiding gevonden om daarover wél nadere regels te stellen,
mede gelet op het belang dat het stembureaulidmaatschap (een vrijwilligersfunctie)
toegankelijk is voor iedere kiesgerechtigde.
Vraag 9
Kunnen kiezers die om hen moverende redenen weigeren een mondneusmasker te dragen
– en het risico op een boete voor lief nemen – geweigerd worden als zij het stemlokaal
willen betreden om hun stem uit te brengen?
Antwoord 9
Kiezers moeten in het stemlokaal een mondkapje dragen (artikel 5, eerste lid, onder
a, van de Tijdelijke regeling verkiezingen covid-19). Er geldt krachtens het derde
lid een uitzondering voor:
a. personen die vanwege een beperking of een ziekte geen mondkapje kunnen dragen;
b. begeleiders van personen met een verstandelijke beperking, voor zover deze personen
van het door begeleiders dragen van een mondkapje ernstig ontregeld raken, en voor
personen die spreken met iemand die vanwege een auditieve beperking moet kunnen spraakafzien;
en
c. personen aan wie gevraagd wordt krachtens een wettelijke bepaling hun mondkapje af
te zetten om zich te identificeren op het moment waarop het stembureaulid dat is belast
met de toelating van de kiezer tot de stemming, daarom vraagt.
Als een kiezer om andere redenen weigert een mondkapje te dragen, kan de toegang tot
het stemlokaal worden geweigerd (artikel 9, zesde lid, Tijdelijke wet verkiezingen
covid-19). Het niet dragen van een mondkapje in het stemlokaal is niet strafbaar.
Vraag 10
Wilt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en uiterlijk op 5 maart 2021 beantwoorden?
Antwoord 10
Ik heb de vragen zo snel als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.