Schriftelijke vragen : Het onderzoek naar taakdifferentiatie bij de brandweer.
Vragen van de leden Yeşilgöz-Zegerius (VVD) en Buitenweg (GroenLinks) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het onderzoek naar taakdifferentiatie bij de brandweer (ingezonden 8 maart 2021).
Vraag 1
Klopt het dat voor elk van de 25 veiligheidsregio’s nu goed in beeld is wat taakdifferentiatie
voor consequenties heeft? Zo ja, kunt u deze analyse met de Kamer delen?
Vraag 2
Wat betekent de denkrichting voor de verschillende onderdelen van de brandweerorganisaties
en medewerkers?
Vraag 3
Welke grote nadelen komen naar boven bij taakdifferentiatie? Wat betekent dit voor
de uitvoerbaarheid van de verschillende taken?
Vraag 4
Kunnen in het voorgestelde model van taakdifferentiatie met de huidige personeelsbezetting,
inclusief vrijwilligers, alle brandweertaken worden verricht? Zo nee, welke taken
kunnen met de huidige bezetting niet worden verricht? Wat is nodig met betrekking
tot de personeelsbezetting om deze taken wel te kunnen verrichten?
Vraag 5
Herinnert u zich dat in de presentatie van 9 december 2019 werd aangegeven dat de
denkrichting van taakdifferentiatie met name negatieve gevolgen heeft voor de opschaling,
slagkracht, aflossing en herbezetting bij specialistische inzet? Hoe kan dit worden
ondervangen zonder inbreuk te maken op de specialistische inzet?1
Vraag 6
Welke gevolgen heeft taakdifferentiatie voor de taken die een brandweervrijwilliger,
al dan niet in samenhang met andere taken, nog kan verrichten, voor de tijd die geïnvesteerd
kan worden in het vrijwillig verrichten van taken voor de brandweer en voor verhouding
van de voor de brandweer te verrichten taken in relatie tot de werkzaamheden die een
persoon in een ander beroep verricht?
Vraag 7
Deelt u de mening dat vrijwilligheid behouden moet blijven waarbij vrijwilligers wezenlijk
kunnen bijdragen aan de uitvoering van de brandweertaken? Zo ja, wanneer is volgens
u sprake van een wezenlijke bijdrage door vrijwilligers?
Vraag 8
Kunt u nog eens helder uiteenzetten welke normen uit welke Europese en internationale
wet- en regelgeving zouden conflicteren met de huidige manier van werken door brandweervrijwilligers
bij de brandweer? Welke onderliggende belangen liggen onder de wet- en regelgeving
die aanleiding waren voor die wet- en regelgeving en die nu mogelijk in het geding
zijn bij de brandweer?
Vraag 9
Deelt u de mening dat niet het juridische knelpunt maar het in de knel komen van
een actueel belang ten grondslag aan de rechtsregel leidend moet zijn? Welke onderliggende
belangen worden nu door de huidige inrichting van de brandweer geschonden? Wat zijn
daarvan de gevolgen?
Vraag 10
Kunnen deze belangen ook op andere manieren worden behartigd dan door taakdifferentiatie?
Zo ja, is hier wijziging van het Europees en internationaal wet- en regelgevingskader
voor noodzakelijk en heeft u al concrete stappen gezet om dit in de Europese Unie
te regelen? Zo nee, hoezo niet?
Vraag 11
Is het in theorie ook mogelijk dat Nederland uitgezonderd wordt van de naleving van
de Europese afspraken zoals die zijn gemaakt? Zo ja, heeft u zich al inspanningen
getroost om de uitzondering te bewerkstelligen, en waaruit bestaan die dan?
Vraag 12
Kunt u deze vragen stuk voor stuk en binnen de gestelde termijn beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Indiener
Dilan Yeşilgöz-Zegerius, Kamerlid -
Medeindiener
K.M. Buitenweg, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.