Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Lee over energiebesparing van datacenters
Vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over energiebesparing van datacenters (ingezonden 26 november 2020).
Antwoord van Minister Van ’t Wout (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 5 maart
2021).
Vraag 1
Klopt het dat de nieuwe datacenters in de Wieringermeer en de Eemshaven onder het
EU emissions trading system (EU-ETS) vallen en daarmee zijn vrijgesteld van de energiebesparingsverplichtingen
van de Wet milieubeheer?
Antwoord 1
Deze zogenoemde hyperscales hebben vaak een back-upvermogen in de vorm van dieselgeneratoren.
Vanwege de grootte van deze installatie (meer dan 20 MWth) vallen ze dan onder het
ETS. In dat geval zijn ze inderdaad vrijgesteld van de energiebesparingsplicht. Overigens
betekent dit niet dat deze bedrijven geen energiebesparende maatregelen treffen. Ook
een datacentrum dat onder het ETS valt heeft een bedrijfseconomische drijfveer om
efficiënt om te gaan met elektriciteit. Op basis van de motie Van der Lee (Kamerstuk
32 813, nr. 575) verken ik momenteel de eventuele toegevoegde waarde van normering rondom energiebesparing
voor ETS-bedrijven. Het is aan een volgend kabinet om over eventuele normering op
energiebesparing te besluiten.
Vraag 2
In hoeverre passen de nieuw geplande datacenters de erkende maatregelen voor energiebesparing
van datacenters toe?
Antwoord 2
Omdat de grotere datacenters onder het ETS vallen, hoeven zij geen rapportage informatieplicht
energiebesparing in te dienen. Naar aanleiding van de motie Beckerman/Agnes Mulder
(Kamerstuk 32 813, nr. 590), stuur ik uw Kamer binnenkort een brief. Daarin ga ik verder in op de vraag welke
(erkende) maatregelen datacenters toepassen die wel aan het Rijk rapporteren.
Vraag 3
Bent u bekend met eerder onderzoek van bijvoorbeeld CE Delft (2013) naar innovatieve
technieken voor nieuwe datacenters?1
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Bent u bekend met de eisen uit het vestigingsbeleid ten aanzien van energiebesparing
van de gemeenten Amsterdam en Haarlemmermeer en de eis dat de Power Usage Effectiveness
(PUE) maximaal 1,2 mag zijn?2
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Welke PUE hebben de nieuwe datacenters?
Antwoord 5
De nog te bouwen datacenters rapporteren niet aan het Rijk over energiebesparing omdat
zij onder het ETS vallen. De datacenters die wel rapporteren in het kader van energiebesparingsconvenanten
(MEE en MJA3) of de informatieplicht, hoeven de PUE-waarde niet te rapporteren omdat
de PUE-waarde geen informatie geeft over de efficiëntie van het bedrijfsproces zelf
(zie ook antwoord 6). Ik heb het precieze inzicht in de PUE-waarde van individuele
datacenters daarom niet. Over het algemeen hebben nieuwe datacenters een PUE tussen
de 1,1 en 1,2. Volgens brancheorganisatie NL digital liggen ook de PUE-waarden van
de nieuwe hyperscales onder de 1,2.
Vraag 6
Hoe staat u er tegenover om landelijke eisen te stellen aan de PUE van datacenters,
overeenkomstig het vestigingsbeleid van Amsterdam en Haarlemmermeer?
Antwoord 6
Voor energiebesparing werken we met erkende maatregelen en een terugverdientijdmethode.
PUE is geen maatregel, maar de uitkomst van het treffen van efficiëntiemaatregelen.
De PUE-waarde is een verhoudingsgetal tussen de totale hoeveelheid energie die het
datacenter gebruikt en de energie die nodig is voor de ICT-apparatuur in het datacenter.
Bij een PUE van 1,1 gaat er 10 keer zoveel energie naar de ICT als naar koeling en
andere zaken. De PUE probeert te sturen op de energie die nodig is voor de infrastructuur
van het gebouw, met name koeling, en dus niet op de efficiëntie van de ICT-apparatuur
zelf, waar veruit de meeste energie naar toe gaat. Dit betekent dat een PUE-waarde
geen informatie geeft over efficiënte benutting van ICT in een datacentrum of bijvoorbeeld
hoe restwarmte benut wordt. Afhankelijk van het datacentrum kan met het treffen van
de toepasselijke Erkende Maatregelen, bijvoorbeeld vrije koeling, wel een lagere PUE-waarde
bereikt worden. Deze erkende maatregelen zijn reeds opgenomen in wetgeving. Het sturen
op de PUE-waarde zelf past niet bij deze insteek.
In dit verband werk ik overigens samen met onder andere de Amsterdam Economic Board
in het LEAP-project over het energie-efficiënt maken van servers. Bij de volgende
actualisatie van de Erkende Maatregelenlijst neem ik de uitkomsten van dit onderzoek
mee. Ook draagt dit project bij aan het bewustzijn en de toepassing van efficiëntiemogelijkheden
in datacenters. Zoals ik aan uw Kamer heb gemeld (Kamerstuk 30 196, nr. 738) ben ik van plan om de energiebesparingsplicht te verbreden. Datacenters die niet
ETS-deelnemer zijn en niet een zogenoemde complexe vergunning nodig hebben, vallen
straks automatisch onder de energiebesparings- en informatieplicht.
Vraag 7
Bent u bereid om landelijk de eis te stellen dat datacenters op een gegeven moment
verplicht restwarmte leveren?
Antwoord 7
Het wetsvoorstel voor de Wet Collectieve Warmtevoorziening, dat naar verwachting in
2022 in werking zal treden, voorziet in een zogenaamd ophaalrecht voor restwarmte.
Dat zorgt ervoor dat warmtebedrijven restwarmte, die anders geloosd zou worden, tegen
uitkoppelkosten kunnen ophalen aan de poort van bijvoorbeeld een fabriek of datacenter.
Hierdoor kan de warmte als CO2-vrije bron worden hergebruikt. Het ophaalrecht werkt de facto als een verplichting
voor de eigenaars van datacenters om een warmtebedrijf te faciliteren bij het afnemen
van de restwarmte daar waar een warmtebedrijf deze warmte kan gebruiken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.