Schriftelijke vragen : Vangletsel bij kippen
Vragen van het lid De Groot (D66) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over vangletsel bij kippen (ingezonden 3 maart 2021).
Vraag 1
            
Bent u bekend met de kritiek van de organisatie Wakker Dier op de aankondiging van
               de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) dat deze strenger gaat handhaven
               op vangletsel bij kippen, maar de verboden vangmethode zelf ongemoeid laat?1
Vraag 2
            
Klopt het dat het conform de Europese Transportverordening verboden is om «dieren
               bij kop, oren, horens, poten, staart of vacht op te tillen of voort te trekken, of
               ze zodanig te behandelen dat het hun onnodige pijn of onnodig lijden berokkent» bij
               het transport? Zo nee, hoe interpreteert u dit artikel dan?2
Vraag 3
            
Klopt het dat de techniek van het vangen van kippen bij hun poten om ze vervolgens
               als trosjes naar vervoerskratten te brengen, nog steeds veel te vaak wordt toegepast,
               waardoor jaarlijks miljoenen kippen botbreuken, ernstige kneuzingen en bloedingen
               oplopen en kunt u aangeven hoeveel kippen door deze vangstmethode jaarlijks lijden
               aan botbreuken of ernstige kneuzingen?
            
Vraag 4
            
Acht u deze meest gebruikte en dieronvriendelijke vangwijze in de pluimveesector in
               strijd met deze bepaling uit de Europese Transportverordening? Zo nee, waarom niet?
            
Vraag 5
            
Indien u deze vangwijze wel in strijd acht met de Europese regelgeving, kunt u dan
               aangeven waarom de NVWA, ondanks de aankondiging intensiever te gaan handhaven tegen
               vangletsel, niet handhavend optreedt met betrekking tot de vangmethode, maar alleen
               optreedt tegen het leed dat ervan komt met een interventienorm van 2%?3
Vraag 6
            
Indien de NVWA constateert dat deze vangstmethode wordt gebruikt, maar de interventienorm
               onder de 2% blijft, wordt er dan opgetreden? Zo nee, waarom niet en is dit in strijd
               met de Europese Transportverordening?
            
Vraag 7
            
Klopt het dat de door de NVWA gehanteerde interventienorm van 2% eigenlijk al een
               soepele handhavingsnorm is en de wet simpelweg geen breuken en kneuzingen acceptabel
               acht tijdens het vangen? Zo niet, kunt u deze interventienorm juridisch onderbouwen?
            
Vraag 8
            
Klopt het dat, met een door de NVWA gehanteerde interventiegrens van 2%, bij het jaarlijks
               slachten van circa 600 miljoen kippen in Nederland, 12 miljoen kippen ernstige kneuzingen
               en breuken «mogen» oplopen zonder dat de NVWA ingrijpt?4
Vraag 9
            
Geeft de NVWA op dit moment actief het advies om op andere, diervriendelijkere vangstmethodes,
               zoals rechtop vangen, over te gaan bij controles of in voorlichting? Zo nee, waarom
               niet en bent u bereid de NVWA te verzoeken dit wel te doen? Zo ja, op welke wijze?
            
Vraag 10
            
Kunt u aangeven waaraan «goed ingestelde vangmachines» – die volgens de NVWA veel
               vangletsel kunnen voorkomen – moeten voldoen en welke problemen de NVWA ervaart met
               verkeerd ingestelde vangmachines?
            
Vraag 11
            
Welke plannen heeft u om deze problemen met verkeerd ingestelde vangmachines aan te
               pakken?
            
Vraag 12
            
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk beantwoorden?
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
T.C. de Groot, Tweede Kamerlid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.