Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het Bergkamp over het bericht ‘Nederlandse spermadonor verwekt 200 kinderen en adverteert ermee op social media’
Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Nederlandse spermadonor verwekt 200 kinderen en adverteert ermee op social media» (ingezonden 5 februari 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 19 februari
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat een Nederlandse spermadonor «200» kinderen heeft
verwekt?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u van mening dat spermadonoren een belangrijke bijdrage leveren aan gezinsvorming
in Nederland en dat we dit moeten koesteren, maar dat de excessen van multi-spermadonoren
in Nederland en via het buitenland aangepakt zouden moeten worden?
Antwoord 2
Spermadonatie kan voldoen aan een behoefte om een kinderwens te vervullen. Het advies
aan (een) wensouder(s) is om via een (fertiliteits-)kliniek in Nederland een spermadonor
te vinden, omdat klinieken gebonden zijn aan de richtlijnen van hun beroepsgroep en
diverse wetgeving, zoals de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb), ook
als gebruik gemaakt wordt van een buitenlandse spermadonor. Excessen rond spermadonoren
die aan heel veel vrouwen hun sperma doneren zijn helaas niet altijd te voorkomen,
zeker niet wanneer dit zich in de privésfeer afspeelt. Ik ben van mening dat het van
groot belang is dat wensouders zich de consequenties realiseren van hun keuze om via
internet of social media een spermadonor te vinden of daarvoor uit te wijken naar
het buitenland. Op die manier is geen zicht op het aantal kinderen dat verwekt is
met de zaadcellen van een donor en kan het gebeuren dat een donorkind later geconfronteerd
wordt met een groot aantal halfbroers en -zussen. Ook kan sprake zijn van een anonieme
donor waardoor afstammingsinformatie ontbreekt.
Vraag 3
Bent u van mening dat het voor kinderen van belang is dat er niet te veel biologische
halfbroers en -zussen zijn en dat het aantal nakomelingen van één spermadonor beperkt
zou moeten worden?
Antwoord 3
Ja, daarom is het advies aan wensouders om via een Nederlandse kliniek een spermadonor
te vinden. In het Landelijk standpunt spermadonatie van de Nederlandse Vereniging
van Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)2 is opgenomen dat een spermadonor voor maximaal 12 gezinnen mag worden ingezet, ook
wanneer het een buitenlandse donor betreft. In de praktijk komt dit neer op ongeveer
25 kinderen per donor. Met de wijziging van de Wdkb die op dit moment in voorbereiding
is wordt wettelijk geborgd dat het sperma van een donor maar bij maximaal 12 vrouwen
kan worden gebruikt en kan de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting (Sdkb)
hier toezicht op houden. Toezicht op dit maximumaantal is evenwel niet mogelijk indien
wensouders gebruik maken van donoren buiten de Nederlandse klinieken om.
Vraag 4
Bent u van mening dat het voor wensouders van belang is dat zij weten aan hoeveel
andere personen een spermadonor heeft gedoneerd, voordat zij besluiten om met deze
spermadonor in zee te gaan?
Antwoord 4
Ja, daarom is het advies aan wensouders om via een Nederlandse kliniek een spermadonor
te vinden aangezien de kliniek zich dient te houden aan het hiervoor genoemde landelijk
standpunt. Borging van het daarin neergelegde maximumaantal is evenwel niet mogelijk
indien wensouders gebruik maken van donoren buiten de Nederlandse klinieken om.
Vraag 5
Heeft u zicht op hoeveel multi-spermadonoren er actief zijn in Nederland en hoeveel
Nederlandse multi-spermadonoren er actief zijn in het buitenland en via welke kanalen
zij hun diensten aanbieden? Is het mogelijk om hier meer zicht op te krijgen? Zo ja,
op welke manier? Kunnen bestaande organisaties, zoals Stichting Donorgegevens Kunstmatige
Bevruchting (SDKB), daar een rol bij spelen, ook preventief? Zo ja, hoe?
Antwoord 5
Op basis van de Wdkb moeten klinieken de gegevens van een donor wiens zaadcellen gebruikt
zijn bij een fertiliteitsbehandeling registreren in het register van de Sdkb. Buiten
de klinieken en de Sdkb om is er geen zicht op het aantal zogenaamde multi-spermadonoren
dat actief is in Nederland of in het buitenland. Het is onmogelijk hier zicht op te
krijgen omdat dit in de privésfeer plaatsvindt.
Vraag 6
Is het mogelijk om internationaal afspraken te maken over informatie over en gebruik
van spermadonoren, immers spermadonoren die in Nederlandse klinieken doneren kunnen
dat ook doen bij buitenlandse klinieken of hun diensten aanbieden via buitenlandse
sites? Vindt u dat dit gereguleerd zou moeten worden? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het maken van internationale afspraken heeft weinig zin wanneer spermadonatie in de
privésfeer plaatsvindt. Dit ligt buiten de invloedsfeer van overheden. Op basis van
de Wdkb moeten klinieken de gegevens van een donor wiens zaadcellen gebruikt zijn
bij een fertiliteitsbehandeling registreren in het register van de Sdkb. Daarom voeren
klinieken alleen behandelingen uit met ei- en zaadcellen van donoren die bekend zijn.
Het advies aan wensouders is om via een Nederlandse kliniek een spermadonor te vinden.
Als iemand een «eigen» donor heeft (bijvoorbeeld via de eigen vriendenkring) kan de
spermadonatie ook via de kliniek plaatsvinden. De donor kan in de kliniek gescreend
worden op seksueel overdraagbare infectieziekten en er kan een genetische anamnese
afgenomen worden.
Vraag 7
in hoeverre wordt gecontroleerd of Nederlandse spermadonoren ook voor buitenlandse
vestigingen ter beschikking worden gesteld, aangezien sommige klinieken in Nederland
hebben ook vestigingen in het buitenland? In hoeverre geldt hiervoor ook de richtlijn
van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)?
Antwoord 7
De klinieken in Nederland werken volgens de richtlijnen van de beroepsgroep. Hierop
wordt toegezien door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). In het al eerder
genoemde Landelijke standpunt spermadonatie is opgenomen dat de kliniek met de donor
bespreekt dat zijn zaadcellen gebruikt kunnen worden bij maximaal 12 gezinnen. Het
staat de donor vanzelfsprekend vrij om te bepalen dat in zijn geval een lager maximumaantal
wordt gehanteerd. Er wordt niet afgesproken in welke kliniek de zaadcellen zullen
worden gebruikt.
Vraag 8
Op welke wijze wordt gecontroleerd of spermadonoren die ingeschreven staan bij een
kliniek daarnaast ook nog «privé» hun diensten aanbieden op internet of via andere
kanalen in Nederland en in het buitenland?
Antwoord 8
De kliniek maakt een aantal afspraken met de donor. Een daarvan is dat de donor verklaart
dat hij zich maar bij één spermabank inschrijft en dat hij zich onthoudt van donorschap
langs andere kanalen zoals aanbiedingen via internet. Dit kan niet worden gecontroleerd
en is een kwestie van vertrouwen.
Vraag 9
Op welke wijze vindt momenteel voorlichting plaats aan wensouders en hoe kan de voorlichting
aan wensouders verbeterd worden? Op welke wijze kan een familierechtadvocaat of notaris
hierbij een rol spelen?
Antwoord 9
Voorlichting aan wensouders vindt plaats via klinieken en ook via particuliere websites.
Op 12 maart 2021 gaat het digitale Landelijk informatiepunt donorconceptie officieel
online. Het informatiepunt is tot stand gekomen door samenwerking tussen de Stichting
donorkind, Stichting meer dan gewenst, Fiom en de Special Interest Group Gameetdonatie,
die onderdeel is van de NVOG. Door de inrichting van dit digitale informatiepunt is
alle informatie rond donorconceptie op één centraal punt te vinden. Het Ministerie
van VWS financiert dit digitale informatiepunt.
Of ouders gebruik maken van de expertise van een familierechtadvocaat of notaris is
een afweging die zij zelf maken.
Vraag 10
Op welke wijze beoordeelt u de praktijk van multi-spermadonorschap in het licht van
het recht van kinderen om hun afstammingsgegevens te kennen, zoals vastgelegd in onder
andere het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind, artikel 7, eerste lid?
Hoe kan de registratie van afstammingsgegevens bij spermadonatie verbeterd worden?
Antwoord 10
In Nederland onderschrijven we het recht van kinderen om hun afstammingsgegevens te
kunnen achterhalen. Dat is de reden geweest voor de totstandkoming van de Wdkb die
in 2004 in werking is getreden. Op basis van die wet moeten klinieken de gegevens
van een donor die gebruikt is bij een fertiliteitsbehandeling registreren in het register
van de Sdkb. Op deze manier is geborgd dat in klinieken geen gebruik gemaakt wordt
van anonieme donoren. Wanneer wensouders in de privésfeer gebruik maken van een anonieme
spermadonor kunnen zij hun kind geen afstammingsinformatie geven. Dit is wel wat in
onze samenleving van ouders wordt verwacht. De overheid kan dit echter niet controleren,
omdat het buiten haar invloedsfeer ligt.
Vraag 11
Bent u van mening dat ook bekende spermadonoren (spermadonor die je kent of leert
kennen via bijvoorbeeld social media) in de aankomende wetgeving gebonden zouden moeten
worden aan de richtlijnen die gelden voor donoren die sperma doneren via een spermabank
(de zogenaamde kliniekspermadonor), zoals een maximum van twaalf personen aan wie
gedoneerd mag worden, conform de huidige richtlijn van de NVOG? Zo ja, op welke wijze
gaat u dit realiseren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Ik ga er vanuit dat ouders er van doordrongen moeten zijn dat het gebruik van een
spermadonor vanuit de ouderlijke verantwoordelijkheden niet lichtzinnig moet worden
overwogen, en dat daarbij op hen een bijzondere verantwoordelijkheid ligt om dat zo
te doen dat de gegevens van de donor op termijn voor het kind te achterhalen zijn
en dat voor het kind bekend kan worden hoeveel halfbroertjes en -zusjes het heeft.
Ik adviseer wensouders daarom een spermadonor te vinden via een kliniek of om de spermadonatie
van een eigen donor via een kliniek te laten plaatsvinden (zie ook het antwoord op
vraag3 om zoveel mogelijk excessen te voorkomen.
Vraag 12
Hoe staat u tegenover een registratieplicht voor bekende spermadonoren en het aantal
donaties dat zij gedaan hebben?
Antwoord 12
Registratie van donoren is geborgd wanneer spermadonatie via een Nederlandse kliniek
plaatsvindt. Het is niet mogelijk een registratieplicht in te voeren voor handelingen
in de privésfeer. Bovendien heeft registratie weinig zin als de donor vervolgens zijn
diensten anoniem aanbiedt op bijvoorbeeld internet of in het buitenland en er wensouders
zijn die van die diensten gebruik blijven maken.
Vraag 13
Zijn er andere mogelijkheden via wet- en of regelgeving om de excessen van multi-doneren
aan te pakken? Zo ja, welke of bent u bereid hier onderzoek naar te doen?
Antwoord 13
De oorzaak van de excessen zijn individuele donoren die zich in de privésfeer via
internet en social media aanbieden en wensouders die daarvan gebruik maken. Het is
de verantwoordelijkheid van wensouders om via betrouwbare wegen hun kinderwens te
vervullen.
Vraag 14
Kunt u deze vragen bij voorkeur beantwoorden vóór het VSO ouderschap en adoptie?
Antwoord 14
Dit is helaas niet gelukt. Er was meer tijd nodig voor afstemming.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.